maandag 27 april 2015

Drie Koningen


Het is ons gelukt. We waren op tijd voor het eerste nummer van Fath. Fath liet een aantal nummers horen die voor mij nieuw waren. Zo gaat dat, let je even niet op en prompt wordt ineens de hele wereld om je heen anders. Er waren nummers bij met stukjes samenzang. Geweldig om te horen hoe goed jullie dat onder de knie hebben. Misschien komt er nog eens een Iers a capella nummer van Fath? Mag ook met een Groningse tekst, daar doe ik niet moeilijk over. Aan het eind komt dan toch The Wild Rover weer langs. En zo hoort het ook, ga mee met de tijd maar behoud ook wat van het oude.

Tja, het oude, ouder worden, met alle gevolgen van dien. Het begint er al mee dat het tempo van leven je in staat stelt op tijd te komen voor het Koninginnedagconcert. Want ook al is Willem al drie jaar koning, dat woord houdt ik er in. Koningsdagconcert, daar moet ik nog aan wennen.
Wat mij vanavond opviel was dat het publiek verandert. Tenminste, dat dacht ik. Maar toen ik goed keek was het niet zo zeer een ander publiek, het was hetzelfde publiek, maar dan ouder. Vijf euro per persoon entree is op zich niet eens veel, inclusief garderobe, maar dat je voor dat geld dan ook nog twee plaatsen mag bezetten maakt het extra goedkoop. En het wordt nog beter want volgend jaar worden er op de vloer met gele strepen rollatorbanen aangebracht om voldoende doorstroming te kunnen garanderen. Want stel je voor, moet je nodig naar de luierwissel, sta je vast op de dansvloer. Moet je niet willen.

Ook de jongens van de Borrelband hadden hun repertoire aangepast. Wat heet aangepast, alleen de Rolling  Stones zijn gebleven, de rest is weg. Paint it black had ik er persoonlijk graag in gehad, desnoods in plaats van You can’t always get what you want. Maar tekstueel klopt het voor mij dan weer wel: ‘je kan niet altijd krijgen wat je wil, maar soms, als je goed je best doet, vind je wat je nodig hebt’. Rustiger is het geworden, aangepast aan de geestelijke gesteldheid die hoort bij het klimmen der jaren. Silvia’s Mother had er nog wel bij gepast, maar misschien is die al overleden. En er zitten een paar hele hoge uithalen in dat nummer, dat kan ook meegespeeld hebben. Het klonk bij toeren wat rafelig, alsof jullie er niet helemaal bij waren. Maar geen klagen hoor, ik blijf fan van de Borrelband. Opvallend was de intrede van Procol Harum. We skipped the light fandango and turned a whiter shade of pale. Dat maakte me wat ongerust: ‘we lieten de lichtvoetigheid achterwege en werden lijkbleek’. Kom op jongens, kop d’r veur! Onze stemmen worden moe en onze buiken gaan hangen, maar wat geeft het. Forever young! Tijd voor een stemmingswissel. Het is voorjaar, ook al voel je jezelf wat herfstachtig. De hemel kan wel even wachten.

Na de laatste toegift gingen we naar huis. De afterparty lieten we mooi voor wat het was. En morgen gezond weer op. Het is tenslotte Drie Koningen.

zondag 26 april 2015

Originele tekst van mijn column voor de clubkrant van Modelspoorgroep Zuidoost Drenthe

Landelijke modelspoor dagen

Dat je het woord landelijk ook heel letterlijk kan opvatten bleek op zaterdag 28 maart. Wij mochten een meneer uit Rotterdam ontvangen. Hij was met de trein helemaal naar het verre Drenthe gereisd om de beide modelspoorclubs die Emmen rijk is te bezoeken. Hij had vanaf het station een uur gelopen om ons clubgebouw te bereiken. Elk jaar in februari laat hij zijn zus, die een eind verderop woont, een lijst uitdraaien van clubs die meedoen aan de LMD. Zijn zus drukt die lijst af waarna de man zijn schoenen aantrekt en zich te voet op weg begeeft naar Hoogvliet om het bedrukte A4-tje op te halen. Nadat hij heeft bepaald welke club hij wil bezoeken loopt hij naar het station Rotterdam Centraal om uit te vogelen hoe je er moet komen.

Nadat hij op adem was gekomen bood ik hem een kopje koffie aan welke hij beleefd weigerde. Daarna stak hij van wal met een monoloog zonder kop en staart en zonder specifiek onderwerp. Hij babbelde maar door en al na enkele minuten was ik vergeten waar het over ging en kon ik de moed niet meer opbrengen om er naar te luisteren. Gelukkig stond er een treintje stil op mijn Fantasie-eiland waar ik dringend heen moest. Later ging ik even bij de andere modelspoorclub in Emmen kijken. Eigenlijk raar dat er in een dorp als Emmen twee modelspoorclubs bestaan. Zo groot is Emmen toch ook weer niet. Beide clubs hebben te weinig leden om rond te komen. Maar beide betalen huur, houden een website in de lucht en doen aan promotie. Het zou voor de hobby zo veel beter zijn als we samen zouden kunnen werken. Maar goed, er zit nog veel oud zeer en een fusie is onbespreekbaar. Typisch Nederlands. Zet twee Nederlanders bij elkaar en je hebt een religie. Zet er een derde bij en je hebt een kerkscheuring.

Op de terugweg naar ons clubgebouw zie ik de man uit Rotterdam lopen. Beetje voorover gebogen tegen de wind in. Wat zou hij er van vinden? Vraagt hij zich misschien ook af waarom er twee modelspoorclubs naast elkaar bestaan die beide alle zeilen moeten bijzetten om te overleven? Of misschien vond hij de reis van Rotterdam naar Emmen juist de moeite waard omdat er twee clubs zijn? Laten we dat laatste maar aannemen. Intussen speel ik verder met mijn treintjes op Fantasie-eiland. Twee treintjes die in tegenovergestelde richting rijden op een onmogelijk kleine ruimte maar toch nooit bij elkaar zullen komen. Wat dat betreft is het net echt.

vrijdag 17 april 2015

Rik van Slingelandt

Geachte heer Van Slingelandt,

Allereerst wil ik u meedelen dat ik er van uit ga dat u deze brief nooit zult lezen. Het wordt nu dan toevallig gepubliceerd op mijn blog en om lezers te lokken ook nog eens bekend gemaakt op Facebook, maar verder is mijn literaire reikwijdte vrij klein. Te klein, wat mij betreft, maar ja, wat doe je er aan? Wat een blog is en wat Facebook precies is vraagt u het best aan een van uw kleinkinderen.

Heeft u toevallig op dinsdag 13 april jongstleden de uitzending Brandpunt gezien van de KRO? Beetje rare vraag misschien, maar ik heb werkelijk geen idee of mensen uit uw milieu überhaupt televisie kijken. Ik weet zelfs helemaal niet hoe mensen zoals u leven. Wat doet men zoal in de vrij uurtjes als men een aantal malen de Balkenendenorm verdient? Zit u ’s avonds ook gewoon bij moeder de vrouw op de bank naar de televisie te kijken? Of heeft u een persoonlijk assistent die voor u de media volgt terwijl u op de golfbaan bent? Vreemd toch eigenlijk, zo dichtbij en toch zo ver uit elkaar. In parallelle werelden leven wij langs elkaar heen. Heeft u enig besef van hoe mensen zoals ik leven? Die hun 40 uurtjes gewoon zonder morren vol draaien voor een fractie van wat u verdient? Dit is geen afgunst hoor, ik weet helemaal niets van bankieren en hoofdrekenen kan ik ook al niet. Ik ken mijn beperkingen en neem zonder meer aan dat u elke cent waard bent. Dat is wat Jesse Klaver volgens mij bedoelde toen hij eventjes uit zijn slof schoot terwijl hij zich afvroeg in welk deel van het universum u leeft. Jesse is nog jong. Het jammere is alleen dat ik van zowel Jesse als van u niet meer heb gehoord hoe dat verder is afgelopen. Was u boos of begreep u zijn frustratie of begreep u gewoon helemaal het sentiment achter zijn uitspraak niet? Wat mij opviel was de foto die voorbij kwam waarop u beiden tegenover elkaar staat in de wandelgang van de Tweede Kamer. U met dat opgestoken vingertje, vanonder uw borstelige wenkbrauwen omhoog kijkend naar Jesse, die een stuk langer is dan u en die er een beetje een bedremmeld gezicht bij trok. Net een kleinzoon die een standje krijgt van zijn opa. Het beeld dat uit die foto spreekt belooft niet veel goeds. Ik denk dat Jesse gelijk had. Ik heb verder niets met GroenLinks. Ik heb er trouwens wel ooit eens op gestemd moet ik bekennen, maar alleen omdat ik toenmalig lijsttrekster Femke Halsema zo’n lekker wijf vond. Kunt u nagaan hoe ik met de politiek begaan ben. Een lekker kontje en pronte borsten en ik ben verkocht. Werkt dat bij veelverdieners ook zo eigenlijk of is dat nou weer typisch iets voor mij?

Even terug naar Brandpunt nu, anders dwalen we te ver af. In de genoemde uitzending mocht coryfee Fons de Poel er ook iets over vinden. Fons de Poel nota bene, de zelfbenoemde anchorman van, God betere het, de KRO. Begrijpelijk dat de Publieke Omroep fors moet bezuinigen. Zo kon het verkeren dat onze Fons met onverholen minachting verhaalde van de uithaal van Jesse tegen u. Het venijn droop er af. En als afsluiter, na een gepaste stilte, Fons’ gezicht close-up in beeld, het uit de grond van zijn hart: “Snotneus…..”. Fons de Poel als hoeder van de goede zeden die als vader des volks de jonge Jesse een snotneus noemt. Een Kamerlid die mag meebeslissen over de omroepsubsidie en die later, als hij groot is, Fons de Poel de deur wijst mocht hij nog eens komen bedelen om een interview. Wat een walgelijke vertoning. Ik raad u aan, meneer Van Slingeandt, om de uitzending eens terug te zien. Vindt u het fijn om zoveel steun te krijgen van de KRO? Dat roept dan weer de vraag bij mij op wat Fons er bij gedacht heeft om zich zo vol voor uw zaak in te zetten. Heeft hij nog een media-opdracht te goed van de ABN? Of mag hij binnenkort gastpresentator zijn op een duur bankierscongres?
Het kwam aanvankelijk op mij over, meneer Van Slingelandt, dat Fons de Poel en u beiden in een ander universum leven en het zicht op de realiteit allang verloren zijn. De realiteit is namelijk dat u afhankelijk bent van ons, het gewone gepeupel. Als wij massaal onze rekeningen zouden opzeggen bij de ABN en nooit meer zouden afstemmen op de KRO is het met jullie gedaan. Maar helaas zijn wij niet te mobiliseren om zulks te doen, zoals de geschiedenis steeds weer uitwijst. Bovendien moeten wij een boeterente betalen als wij onze hypotheek bij de ABN willen weghalen. Ziet u? Geld corrumpeert. Voor de boeterente zet ik mijn principes aan de kant en stemmen doe ik op een lekker wijf.
Jammer genoeg voor Jesse heeft het er alle schijn van dat we minder van elkaar verschillen als het lijkt.

Met vriendelijke groet,

Denap

zaterdag 4 april 2015

De lieve heer



En waar ik al bang voor was, gebeurde dan ook prompt. Voor de deur stond een oude man met een grijze baard, gekleed in prehistorische kledij. Hij kwam me vaag bekend voor, Abraham of Mozes of Noah of zo iets. Mannen van ongeveer, maar iets jonger nog, Methusalem’s leeftijd, in de bloei van hun eeuwigheid.
“Ik ben God!”, beweerde hij stellig. 

Ja sorry hoor, ik wordt altijd een beetje recalcitrant als iemand beweert iets te zijn wat niet bestaat.
“Ga weg….”, zei ik smalend, “…en doe Maria de groeten!” Tegen beter weten in hoopte ik dat hij dat letterlijk op zou vatten.
“Verdomme!”, riep hij kwaad.
“Helemaal mijn idee, Vader!” Hij bleef me een tijdje kwaad aankijken. Hij was nog nooit van repliek gediend, dat was duidelijk even wennen.
“Nou, kom d’r maar in dan….” Ik ben tenslotte de kwaadste niet, al moet dat wel zo op hem zijn overgekomen vermoed ik. Bovendien had ik onlangs Magere Hein nog overleefd. Dat zou me bij God dan ook nog wel lukken.
“Mag ik aannemen dat je net als Magere Hein ook alleen in mijn fantasie bestaat?”
“Zo is het. Maar ik moet er wel bijzeggen dat het geloof in mij wel wat hardnekkiger is dan het geloof in een skelet met een zeis.”
“Vertel mij wat…..”, zei ik moedeloos. “Hoe heb je dat trouwens voor elkaar gekregen?”.
“Nou, ik heb er weinig mee van doen gehad hoor, het is allemaal mensenwerk. De aanjagers van de Joodse opstand hadden een kop van Jut nodig voor als de Romeinen zouden ingrijpen. Dat werd degene die ze later Jezus zijn gaan noemen. Maar die stomme Romeinen schoten in hun eigen voet door hem te executeren.
“Maar waarom woont de paus dan nu in Rome?”, wilde ik weten.
“Het verhaal van de opstand in Galilea ging als een lopend vuurtje door het Romeinse rijk en dat werkte nogal gezagsondermijnend. En het rijk was al aan het afbrokkelen. De Romeinen begrepen dat bezetting en onderdrukking met een leger op den duur onhoudbaar was. Er moest een andere methode gevonden worden en dat bleek wonderwel te lukken door je te beroepen op een onafhankelijke hogere macht. Pas toen kwam ik bij de Romeinen in beeld. Om de inmiddels mythische Jezus in het zadel te houden bedachten ze dat ik zijn vader ben. Maar de mensen waren toen nog niet helemaal məšūggā (Hebreeuws voor mesjogge) dus daar kwamen ze niet mee weg. En zo verzonnen ze de ene verklaring na de andere. De erfzonde, de zwangere maagd Maria, de herrijzenis van Jezus, hoe ongeloofwaardiger het werd, hoe mooier de mensen het vonden. Dat is de reden dat het christendom zich via Duitsland over Europa verspreidde, en niet vanuit Galilea in het Midden Oosten. In de uitvoering veranderde echter niet veel, wie niet horen wilde moest het zwaard voelen. Nu niet meer door de soldaten van de keizer maar door de inquisiteurs van de paus. De uitdrukking ‘vele wegen leiden naar Rome’ is hierop van toepassing; er zijn meer manieren om de baas te spelen. De garnizoenen verdwenen, de kloosters kwamen er voor in de plaats.”
“En de Islam dan?”
“Simpel. De truck om de verantwoordelijkheid voor jouw daden af te wimpelen op een hogere macht bleek in het Midden Oosten ook goed te werken. Mohammed speelde gewoon hetzelfde spelletje.”
“Je weet het leuk te brengen.”, moest ik toegeven.
“Ja, zo werkt religie. Eerst geloven, dan zien…..”, zei God.