woensdag 29 januari 2014

Verstoppertje

Gedurende het eerste deel van mijn bezoek drentelde ze gezellig keuvelend om me heen. Dat was niet zo handig want de werkruimte was klein en mijn gereedschap en mijn lichaam hadden alle beschikbare ruimte nodig. Met mevrouw erbij was het bewegen op zich al een uitdaging, laat staan dat het gebruik van elektrisch gereedschap arbotechnisch verantwoord was. Maar stuur zo’n mensje maar eens weg. In het tweede deel ging ik zo op in mijn werkzaamheden dat ik me niet meer van haar bewust was. Op enig moment moet ze me verlaten hebben. Ik herinner me nog wel dat ik haar in haar favoriete leunstoel bij het raam zag zitten.

Typisch is dat. Alleen wonende dametjes schijnen een voorkeur te hebben voor leunstoelen bij het raam. Er omheen staan dan allemaal bijzettafeltjes met daarop een telefoon, een breiwerkje, een boek of tijdschrift, wat post, een half kopje koude thee en een afgekloven beschuitje met aardbeienjam. Een hoekje van een onvermijdelijke rouwkaart steekt in de jam. Een verpletterd stukje beschuit kleeft tussen twee bladzijden van de Libelle. Een staande lamp, halogeen het liefst, overduidelijk aangeschaft door de kinderen want geheel uit de toon vallend, completeert het geheel. Vaak is de stoel dan met de rugleuning naar de kamer gedraaid zodat ze ongegeneerd vrij uitzicht hebben over de buitenwereld. Kennelijk hebben alleen wonende oude dametjes zelfs in hun eigen appartement nog de behoefte aan een eigen plekje. De achterkleinkinderen mogen dan op de obligate zondagmiddag nietsontziend door haar huis rennen, zij zit veilig in haar leunstoel bij het raam. Het zal me niet verbazen ooit bij zo’n mensje een binnentent in de kamer aan te treffen. En zelfs zou ik niet vreemd opkijken als oude dametjes stiekem een bedieningspaneel hebben waarmee ze vanuit hun strategische positie de wereld aan de andere kant van het raam besturen. “Ohhhh, die gevallen fietser was niet de bedoeling, snel even de backpole van mijn ‘Outsideworld Remote Controle’ resetten……”.

In het derde deel van mijn bezoek was ik haar kwijt. Ik wilde haar op de hoogte stellen van de jongste technische ontwikkelingen van mechanische ventilatiebedieningssystemen. Meestal moet ik me dan beperken tot: “Zo gaat hij aan….. en zo gaat hij uit…”. Maar mevrouw was weg. Een blik in de kamer, luisteren aan de deur van de badkamer, niets. Dralend rondde ik de werkzaamheden af. De spullen stonden al grotendeels buiten. Mevrouw bleef weg. Gerammel met mijn trapje. Een schroevendraaier wordt extra hard in de kist gegooid. Geen reactie. Uiteindelijk moest ik op zoek door het huis. Woonkamer, wc, badkamer, keuken. Geen mevrouw. Gedempt roepen. Niks. De slaapkamer dan, durf ik dat? Eerst kloppen, dan stiekem het hoofd om de deur. Leeg. Zoveel geheime kamers heeft zo’n appartement niet dus ver weg kon ze niet zijn. En de buitendeur heb ik altijd in het vizier gehad, dat zou ik gemerkt hebben. Nog maar eens de kamer in. Leeg. Maar wacht, er is iets veranderd. Ah, de leunstoel. Hij is verschoven. De binnentent achter de brede leuning wordt nu geheel aan het zicht onttrokken. Ik moet erg dichtbij komen, bijna te, om te kunnen zien of de stoel bezet is. Daar zit ze. Een grote grijns op haar gezicht. “Ik was er wel hoor……..”

dinsdag 14 januari 2014

Teringherrie

Uit de tijd dat ik zelf meezong in een koor herinner ik me de volgende wijze woorden van onze dirigent. “Als er iets mis gaat, trek een stalen gezicht en zing gewoon door. Tien tegen een dat het publiek het niet merkt.” Zo kon het gebeuren dat zomaar midden in een nummer de bandleden elkaar verschrikt aankeken en in lachen uitbarstten. Kennelijk was er een van de honderden noten een halve toon te hoog of te laag geweest. Het zou niemand zijn opgevallen als de band het niet zelf zou hebben laten merken. Maar het verschafte het optreden wel de broodnodige ongedwongen, gemoedelijke sfeer. Ja, het is januari en dus weer de hoogste tijd om ons naar Full House te begeven waar Hollywood Horseshit ons meenam op een trip down memory lane. Dat lukte ze weer wonderwel.

Uit het optreden van vorig jaar weet ik nog dat memory lane geplaveid was met een bonte verzameling oude bekenden van voor smartphone, Facebook en LinkedIn. Dit jaar was dat een stuk minder. Gaandeweg liep de zaal vol met mensen van na 1990. De dienstdoende discjockey was van dezelfde generatie en dus was zijn volkomen gebrek aan muzikaal historisch besef de man niet aan te rekenen. Zonder enige compassie met het HHS publiek draaide hij de versterker tot maximaal open en met verve verblijdde de enthousiaste schreeuwlelijk ons in de pauzes met een hart- en oorverscheurende kakofonie van lawaai. Geen wonder dat vuurwerk elk jaar harder moet knallen. Wij hebben de laatste set van HHS niet afgewacht, hoezeer het ons ook spijt. De pauze was domweg niet meer om uit te houden.

Een stel uit dezelfde prehistorie als wij doet met de moed der wanhoop een poging om in de pauze een gesprek op gang te houden. Om beurten brengen ze hun mond naar het oor van de ander en brullen er een korte boodschap in. Aan de gezichten is af te lezen dat het genereren van het juiste volume de uiterste inspanning vergt. En dan nog zie je aan de grimas van de ander dat de boodschap niet over komt. Op enig moment zie ik dat de man zijn longen vol zuigt voor een laatste ultieme poging. Zijn gezicht is vertrokken van pijn en frustratie. Hij brengt zijn mond tegen haar oor in stelling en juist op dat moment valt er een ongeveer een seconde durende stilte. Allemaal kunnen wij verstaan hoe de boodschap luidt: “VERDOMDE TERINGHERRIE !!!!”

zaterdag 4 januari 2014

Laagfrequent-nimby

Er is een nieuw wapen ontwikkeld in de strijd tegen windmolens. Don Quichot zou er reuze blij mee zijn geweest. Don Quichot, de bekende romanfiguur, was een idealist. De moderne Quichots zijn dat ook, ze denken dat ze hun huidige welvaart- en welzijnsniveau op peil kunnen houden door alles zo te laten zoals het is. Nieuwe dingen zijn altijd eng. De eerste trein, de eerste auto, gans het volk in rep en roer. Reden genoeg om in verzet te komen. Gelukkig zijn er zelfbenoemde wetenschappers die de rebellerende groepen bijstaan met niet onderbouwde wijsheden. De jongste uitvinding heet Laagfrequente Trillingen. Zelf heb ik jaren rondgereden in een oude diesel, die laagfrequent trilde dat het een aard had. Nooit geweten dat het slecht voor me was. Je kunt zelfs bij alternatieve welzijnswerkers terecht die koperen schalen laagfrequent op je borst laten trillen, dat is dan juist weer goed. Maar in geval van windmolens zijn laagfrequente trillingen, samen met op hol slaande paarden en koeien die geen melk meer geven, beangstigende schrikbeelden voor de nieuwe-dingen-fobisten.

Vanuit mijn slaapkamerraam kijk ik al jaren tegen windturbines aan. Die staan vlak over de grens, in Duitsland. Ik heb er nooit iemand over gehoord. Het kan natuurlijk zijn dat de Duitse overheid nooit begrepen heeft dat de Nederlandse burgerprotesten serieus bedoeld waren. En Nederlandse journalisten maakten zich toen nog niet druk over Duitse windmolens, dat scheelt ook. Het enige wat ik er van merk zijn de flikkerende rode lichten bovenop de masten. Maar alleen als ik er in het donker naar kijk. Ik ben er eens langs gefietst. In Laudermarke, bij de Bruil om precies te zijn, het grensbruggetje over en dan links af. Pas bij Wessingtange kon ik weer terugkeren in mijn thuisland. Onderweg ben ik gestopt onder zo’n windmolen. Hoewel het ding draaide als een tierelier overkwam mij niks. Ook lawaai heb ik niet gehoord. Maar toen ik thuis kwam had ik wel veel last van laagfrequente trillingen in mijn polsen. Dat kwam door het gerammel van mijn fietsstuur over de slecht onderhouden Duitse landweggetjes.

Nee, dan kernenergie en kolencentrales. Die staan ver weg van ons schone veenkoloniale land. Als er op televisie een uitzending is over Tsjernobyl of Fukushima, of een mijnramp in China, of mensen met mondkapjes op tegen de smog, dan slaat men de handen voor het gelaat en schud men vertwijfeld het moede hoofd. Of als ze denken aan hoe het leven zal zijn als er geen benzine meer is voor hun trouwe Kia Rio, ja, dan slaat de schrik ze om het hart. Maar windmolens in Drenthe, nee zeg, god bewaar me. Schone energie is goed en nodig en zo, maar ‘not in my (fucking) back yard’. In de veenkoloniĆ«n is trouwens ook ruimte zat voor bovengrondse opslag van kernafval. Zou dat wel mogen? En als we er leuke bosjes omheen planten?

Ik denk er over om fietstochten te organiseren langs de Duitse windmolens. Voor groepen Drentse toeristen. Dan kunnen ze zich er zelf van vergewissen dat die dingen niet bijten. Bij terugkomst kopje koffie bij mij in de tuin, zodat ze er nog even van een afstandje naar kunnen kijken.  Maar dan wel op fietsen met verende voorvorken en dito zadelpennen. Tegen de laagfrequente trillingen.