zondag 28 december 2014

Dwaallichten en vallende sterren

Geachte heer Dijkema,

Ooit hoorde ik eens een mevrouw uit Twente praten die in het vuur van haar betoog de uitdrukking “koede-de-koet” gebruikte. Ik kom de uitdrukking coûte que coûte in gesproken taal zelden tegen en in geschreven taal heb ik het nog nooit gezien. Ik was dan ook zeer verbaasd dat ik de uitdrukking tot twee keer toe tegen kwam in uw boek “Dwaallichten en vallende sterren”.

Wij hebben elkaar eens ontmoet, meneer Dijkema. Dat was op de bruiloft van uw dochter Joke in het kerkje van Henk Helmantel en in de feestzaal in Ten Boer. Ik ga er derhalve van uit u zich onze ontmoeting niet meer herinnert. Joke was in die tijd een collega. In de tijd dat wij samenwerkten dreigde ze me wel eens met een confrontatie met ‘Pelitie Diekemoa van Delfsiel’, met name op die momenten dat mijn gevoel voor humor de grenzen van het betamelijke dreigden te overschrijden. Groot was mijn nieuwsgierigheid dan ook toen ik vernam dat er een boek aanstaande was van Pelitie Diekemoa van Delfsiel. U begrijpt dat ik dit onmogelijk kon negeren.

Ik weet nooit wat het verschil is tussen amateurkunst en professionele kunst. Ik kom wel eens zogenaamde amateurkunst tegen die het niveau van goedbedoelde huisvlijt veruit overstijgt en ik zie in een museum wel eens zaken waarvan ik me oprecht afvraag of dergelijke bagger geen aanleiding moet zijn om de subsidie aan musea per direct te beëindigen. Met lezen heb ik dat ook. Dan begin ik vol goede moed aan een beroemd en bejubeld boek om na drie bladzijden te ontdekken dat verder lezen de moeite niet meer waard is. Het is u gelukt om me vast te grijpen in uw verhaal en niet meer los te laten eer de laatste bladzijde was omgeslagen. Petje af Diekemoa! Aanvankelijk moest ik erg wennen aan uw schrijfstijl. Het gebruik van de uitdrukking coûte que coûte en enkele onvervalste germanismen deden me de wenkbrauwen fronsen maar verderop werd het beter, vloeiender.

Lucien de Lange is het archetype van een verzonnen politie-inspecteur. Tikkeltje recalcitrant, wars van bureaucratie en hiërarchie en met een lichte vorm van alcoholisme zodra hij alleen thuis is. Dat kan ook niet anders want wie wil er nou het relaas lezen van een negen-tot-vijf dienstklopper. Wat De Lange onderscheidt van de anderen is het feit dat hij gewoon in dienstgolfjes rijdt en nog getrouwd is. Lucien de Lange en Jelly Maes kun je zo op straat tegenkomen. Knap gedaan. Ik weet helemaal niets van politiewerk maar volgens het nawoord van Peter R. de Vries is het authentiek. Het tasten in het duister, de verkeerde conclusies trekken met het bijbehorende gevaar van tunnelvisie en het uiteindelijke vastlopen van het onderzoek. Mee eens. Maar de ontknoping doet naar mijn bescheiden mening behoorlijk afbreuk aan het verder ijzersterke verhaal. Het is het verhaal van hoe in weerwil van de verstikkende bureaucratisering van het recherchewerk boeven worden gevangen. De aanslag op de vrouw van De Lange met aansluitend het gevecht op leven en dood in de modder op een donker strand past daar mijns inziens niet bij. Kreeg u plotseling haast? Of wilde u gewoon graag een actiescène schrijven? Persoonlijk had ik liever gezien dat u De Lange observatieteams had laten instellen rond het huis in Delfzijl Noord waar de moordenaar zat ondergedoken en de bestorming daarvan aan een arrestatieteam had overgelaten. Maar ja, wie ben ik.

Ik heb nog een laatste vraag, meneer Dijkema. Zit ik er erg ver naast als ik zeg dat degene die model stond voor Jelly Maes in het echte leven bovengemiddeld veel indruk op u gemaakt heeft? Freudiaans bijna. Misschien kunt u in uw volgende boek even uitleggen hoe dat zit.

Met vriendelijke groet,

Albert Winkel

woensdag 24 december 2014

Kerstboodschap

Zal ik ook een kerstverhaal schrijven? Of mijn kerstgedachte aan mijn amateurblog toevertrouwen? En wat zet ik daar dan in? Ik zou kunnen schrijven hoe ontroerd ik raak van de kerstpakkettenactie voor de voedselbanken. Maar dat is niet zo. Of dat ik jullie allemaal vrede en liefde en voorspoed wens. Dat is wel zo maar dat wens ik jullie altijd toe, kerst of niet. Of ik zou kunnen uitleggen hoe het kan dat een atheïst gek is op kerststallen en kerstbomen. Maar waarom zou ik.

Er zijn echter wel twee zaken die me zijn opgevallen de laatste dagen. Het eerste is een link op Facebook van het ASP (de partij van de rede) naar een artikel over hoe bang Islamitische landen zijn voor atheïsten. In Egypte zouden er volgens een overheidsorgaan belast met geloofszaken wel 866 atheïsten langs de Nijl leven. Doodsbang worden ze er van. De universiteit van Cairo komt echter op 12,3 procent van de bevolking, dat zijn ruim 10miljoen mensen. Dat is een getal wat voor de Egyptische ambtenaren niet is te overzien dus negeren ze die realistische schatting gemakshalve en houden vast aan de marginale 866 stuks. Een sterker argument voor een seculiere samenleving kan ik me nauwelijks indenken: gewoon ontkennen dat er ongelovigen zijn. 

Mocht u nu denken dat wij in het christelijke westen zulke domme dingen niet doen dan brengt mij dat op het tweede thema wat me als voormalig katholiek opviel. De paus heeft de curie bestookt met zijn jaarlijkse kerstrede. De curie is plat gezegd de bovenlaag van het ambtenarenapparaat van het Vaticaan. Het bestaat uit wereldvreemde oude mannetjes die nog nooit een blote vrouw hebben gezien, laat staan aangeraakt, behalve hun eigen moeder toen ze gezoogd werden. Totaal verstoken van voortschrijdend inzicht beslissen zij negatief over geboortebeperking en abortus, met name voor werelddelen waar vrouwen behalve niets te eten ook niets te zeggen hebben. Hun moeders zouden zich omdraaien in hun graven als ze zouden kunnen zien hoe hun zonen half ingedut, hun gedachten reeds bij de rijk gedekte tafel overgoten met rode wijn, het relaas aanhoren van hun baas. In plaats van de gebruikelijke Jezus-rimram veegde de paus hun de mantel uit. Hij gebruikte een nieuwe bezem en de mantels zijn groot. Kun je nagaan hoeveel bagger eruit kwam. Roddel, achterklap, corruptie, zelfverrijking, eerzucht, zelfvoldaanheid, luiheid en ga zo maar door. Over sodomie heb ik hem niet gehoord maar dat kan ik er zelf wel bij bedenken. En dat voor de dienaren van God, de hoeders van de tien geboden. Maar betaalt u gerust uw kerkbijdrage. Uw geld wordt goed besteed want de kwaliteit van het eten en drinken in het Vaticaan is van hoge kwaliteit. Voor de armen geeft u aan Giro 555. Ik vind het dapper van de paus. Het is echter nog maar de vraag of hij er mee weg komt. Het christendom zit namelijk helemaal niet te wachten op een paus die zijn werk serieus neemt. Die drukt je maar met je neus op de feiten en dat is nou eenmaal geen prettig gevoel.

Nou, prettige feestdagen dan maar weer.

zaterdag 13 december 2014

De Generaal

Zo nu en dan zit er tussen onze gewaardeerde clientèle een Vereniging van Eigenaren. Een VVE is een club mensen die allemaal de binnenkant van een betonnen doos hebben gekocht en voor wat betreft de buitenkant samen dingen moeten afspreken. Het gaat natuurlijk altijd over geld. Dan moet er na twintig jaar iets vervangen of gerepareerd worden en prompt scheurt de mantel der liefde in duizend stukken uiteen. Iedereen vind zichzelf de meest verstandige bewoner van het complex en daarom is een VVE steevast hopeloos verdeeld. Er is in Nederland geen VVE te vinden is waar geen gedonder is. Scheldpartijen, roddel en achterklap, ja zelfs een enkel handgemeen moet u voor lief nemen als u ooit een koopflat wenst te betrekken.

Op deze vroege maandagochtend stond meneer de voorzitter reeds op ons te wachten. Het was al 2 minuten over acht en de werkzaamheden hadden om acht uur moeten beginnen. Maar eerst moest ons werkbusje 10 centimeter naar links worden verplaatst en ruim dertig centimeter naar voren. Toen volgde een uitgebreide instructie. Het bleek dat de blauwe houten panelen met scharnieren er aan deuren werden genoemd en de massieve doch doorzichtige panelen waren de ramen. Zo volgden er nog enkele bouwkundige wetenswaardigheden. Uiteindelijk wisten wij de man er van te overtuigen dat wij zeer wel op de hoogte waren van de functie en het gebruik van een lift.

Toen wij wat waren gewend vernamen wij dat de voorzitter stiekem ‘De Generaal’ werd genoemd. Er was niet een bewoner te vinden die nog geen aanvaring met de generaal had gehad. Oh ja, toch, dat oude vrouwtje op de tiende. Doof, blind, dement en bedlegerig had ze het niet gewaagd hem tegen te spreken. Een mevrouw op de begane grond die ooit eens iets terug had gezegd had het zwaar te verduren. Telkens als ze zich op haar terrasje begaf bekogelde de generaal, 78 jaar oud, haar vanaf zijn balkon op de derde met alles wat er maar voor handen was. Hij maakte obscene gebaren naar haar en riep schuttingwoorden. Zodra ze dan omhoog keek dook hij snel weg, maar natuurlijk altijd net te laat. 

Uiteindelijk was ook het commandocentrum van het opperbevel aan de beurt. Wij probeerden tussen neus en lippen door uit te vissen wat de achtergrond was van de Generaal. Het leek ons dat hij een zwaar leven moest hebben gehad om zich in de herfst van zijn leven te ontpoppen tot ramp voor de samenleving. Maar nee, het was hem altijd voor de wind gegaan. Enig minpuntje was dat zijn echtgenote hem op zijn vijfenzeventigste had verlaten na een huwelijk van 43 jaar. Verder was hij altijd beroepsmilitair geweest. Afdeling zandhazen. Op zijn 55ste zwaaide hij af. Als korporaal.

vrijdag 5 december 2014

Perzaks

Het dorpje ligt ’s zomers rustiek verscholen tussen het groen. In dit jaargetijde ligt het vol in het zicht tussen dor en kaal hout. Rondom het mistroostige geheel staan verspreid over het landschap enkele smakeloos verbouwde boerderijtjes. Geheel gespeend van enig historisch besef heeft men de bedoeninkjes verbasterd tot Eftelingsprookjes. Met op het erf een overdaad aan oude werktuigen en gereedschappen. Als de oorspronkelijke bewoners deze gereedschappen werkelijk bezeten zouden hebben zouden ze de koning te rijk zijn geweest. Nu kunnen ze zich slechts misnoegd omdraaien in hun graf.




Een oud boerderijtje gaat vaak gepaard met een flinke lap grond. De huidige bewoners hebben ook gewoon rekeningen te betalen en maken van de nood een deugd. Zo zie je langs de landweggetjes overal borden staan met aanprijzingen van koopwaar. ’s Zomers zijn het aardappelen, in het najaar pompoenen en ’s winters kerstbomen. Een enkeling die zijn sprookjeshof vlakbij een bos heeft ingericht heeft seizoenbestendig haardhout in de aanbieding.

Op weg naar het Drentse dorpje waar zich mijn werkplek voor die week bevond maakte ik kennis met een landbouwproduct wat ik nog niet kende. Kennelijk is de noodzaak van innovatie ook doorgedrongen tot de gelederen van rustieke sprookjesfiguren. Een groot wit bord langs de kant van de weg vermeldde in dikke zwarte letters: ‘PERZAKS’. Ik ben er in die week meermalen langs gereden. Het was op deze ijskoude novembermiddag dat ik tot het besef kwam dat dit voorlopig de laatste kans was om te achterhalen wat perzaks zijn. Er stond niets anders op dan poolshoogte te nemen, op het gevaar af dat ik opgescheept raakte met een partij perzaks. Op het moment dat ik het erf opliep richting het bord kwam er vanuit het kabouterhuisje een luid blaffend ruig behaard bolletje aangerold. Het bolletje was gelukkig nogal kortademig en het zou nog enige tijd duren voordat het al te gevaarlijk dichtbij kwam. Daarachter verscheen een kruidenvrouwtje. Kruidenvrouwtjes zijn types die in hun jonge jaren alternatief en modern waren. Op enig moment hebben ze de slag naar de realiteit gemist en zo kan het gebeuren dat ze nu nog steeds meisjesachtig gekleed gaan in een bloemetjesjurk en de lange grijze haren in een paardenstaart dragen. Daarover dragen ze dan een zelfgebreid bruin vest. Dit type voegde er als concessie aan het boerenbestaan nog een paar praktische groene laarzen aan toe. Er was nog tijd om opzichtig net te doen of de telefoon ging en met een wuivend gebaar van druk-druk-druk in de auto te springen. Het alternatief was het aanhoren van een lange monoloog over de ongetwijfeld heilzame werking van perzaks. Op dat moment viel mijn oog op een tweede bord wat plat op de grond lag. Er op stond KG. Toen begreep ik het. Beide borden moesten de zin ‘PER ZAK 5 KG’ voorstellen.

Ik zal nooit weten wat er per zak van 5 kilo werd aangeboden en wat zo’n zak dan moest kosten. Het bruine vest riep vanuit de verte dat ‘ze’ op waren. Het ruig behaarde bolletje had zijn heldhaftige poging inmiddels ook gestaakt. 

vrijdag 14 november 2014

Voor de rechter

Het bord hangt op een prominente plaats in de gang, naast de deur naar de woonkamer, op borsthoogte. Er is geen ontkomen aan, wie daar naar binnen gaat komt langs dat bord en onwillekeurig word je gedwongen om er notie van te nemen. Het is een wit rechthoekig bord, omlijst met een glimmend gelakte donker-houten rand. De tekst is in dik opgelegde zwarte letters. De hoofdletters zijn in rood. Onder de laatste regel is ruimte voor een afbeelding. Twee gevouwen handen, ook in rood.

 De tekst begint met het woord Heer. Hoewel ik het aandachtig heb gelezen weet ik niet meer wat de strekking van het verhaal is. Dergelijke teksten gaan bij mij nou eenmaal het ene oog in, het andere uit. “Mooi he?”, vroeg ze. Ik voelde me betrapt want het is toch een vorm van gluren, het bestuderen van andermans wandspreuken. Ze nam het me niet kwalijk. “Knap staaltje handwerk!”, beaamde ik, haar eigenlijke vraag omzeilend. Ze had het gekregen van haar familie, bij de begrafenis van haar broertje vorig jaar, in Suriname. Daar was ze flink overspannen van geweest. Maar nu ging het alweer wat beter, gelukkig. “Mijn broertje is vermoord op straat, meneer”, vertelde ze, “vijftien jaar nog maar”. Over de toedracht van de gebeurtenis wijdde ze niet verder uit. Wat kon ik zeggen? Ik beperkte me tot een afgezaagd: “Wat vreselijk!”. Na een ongemakkelijk stilte vroeg ik of de daders waren gepakt en berecht. “In Suriname worden daders niet gepakt, meneer, en als ze worden gepakt worden ze niet berecht, ze kopen de rechters gewoon om, meneer”. Ze vond het vreselijk, de gedachte dat de moordenaars van haar broertje nog gewoon vrij rond lopen. Maar ze had één troost, en die was zo sterk dat ze er in kon berusten. “Bent u christelijk, meneer?”, vroeg ze plompverloren. “Niet zo heel erg, vrees ik…..”, zei ik met een verlegen glimlachje. Ook al geloof ik er zelf geen barst van, daarom hoefde ik nog niet op haar ziel te trappen. Aan de andere kant wilde ik er ook niet voor weg lopen. Na een lichte frons leek ze het me te vergeven. “Eens zullen ze voor de rechter staan…..”, merkte ze halfslachtig op. Ik had het idee dat het niet was wat ze me wilde zeggen. “U bedoelt dat ze uiteindelijk door de Ultieme Rechter ter verantwoording worden geroepen, als ze voor Zijn troon staan.”, zei ik. Lichtelijk verbaasd keek ze me aan. “Ja”, zij ze zacht, “daar hou ik me aan vast…..”.

“Mooie spreuk…..”, zei ik bij het afscheid, met een knikje naar het wandbord. “Dank u wel, meneer.”, zei ze. Ik keek nog even achterom. De deur was al dicht.

vrijdag 24 oktober 2014

Nikolauskirche

Het was halverwege de zeventiger jaren. Ik was een puber, met jeugdpuistjes, bijbehorend gedrag en met een pakje Zware Van Nelle op zak. Ons gezin ging voor het eerst naar Oostenrijk en puber of niet, dat was toch wel een avontuur waar ik bij wilde zijn. Vader had een caravan van de sloop gered en met vereende krachten opgelapt. Het ding zat na de renovatie beduidend steviger in elkaar als toen het uit de fabriek rolde. Met vijf personen in de auto en de veel te zware sleurhut aan de trekhaak gingen we op pad. Ik was te jong voor een rijbewijs en zelfs een brommer had ik niet. Toch wist ik pa haarfijn te vertellen wat hij allemaal fout deed op de Duitse Autobahn. Later vroeg ik me wel eens af hoe mijn ouders het met me uitgehouden hebben. Toen ik zelf kinderen kreeg begreep ik het.




In het Iseltal, bij het plaatsje Matrei i.O., staat de St. Nikolauskirche. Toen wij voor het eerst door het dal reden leek het een plaatje zoals je ze zag in de Kampioen en in folders van modelspoorfabrikanten. Natuurlijk móesten wij naar dat witte kerkje op die berghelling. Het vroegmiddeleeuwse monument maakte een diepe indruk op me. Vermoedelijk omdat het de eerste keer was dat ik in Oostenrijk in een vroegmiddeleeuws monument kwam. Het staat me nog helder voor de geest hoe mijn vader stond te worstelen met zijn camera om de fresco’s zonder flits op het celluloid vast te leggen. Van onze eerste vakantie in Oostenrijk weet ik verder niet veel meer. Maar de St. Nikolauskirche is me altijd bij gebleven. Ik ben later vaker in Matrei geweest. Dan keek ik van een afstand naar het witte kerkje en dacht terug aan mijn eerste keer Oostenrijk. Ik heb er altijd nog een keer naar toe gewild, maar het kwam er nooit van. Oude kerkjes waren kennelijk uit de tijd en ik drong nooit aan.

Maar dit jaar gingen echtgenote en ik sinds lange tijd weer naar Matrei. De kinderen gaan al lang niet meer mee en ik moet me nu zelf wijzen op de fouten die ik maak op de Duitse Autobahn. Normaliter bedenken we ter plekke wat we willen zien en doen in de vakantie. Voor ons is vakantie er voor om vooral niets te moeten. Maar nu wist ik het zeker, we gaan naar de Nikolauskirche! Echtgenote begreep meteen dat het menens was. Het kerkje was nog precies zoals het in mijn geheugen gegrift staat. Met mijn digitale camera schoot ik moeiteloos zonder flits het geheugen vol. Uiteindelijk wilde ik per se een pad naar boven oplopen voor het allermooiste plaatje. Helemaal alleen op de helling ging ik even zitten. Daar zat ik dan, vierenvijftig jaar, te mijmeren over een vakantie van 38 jaar terug. Of ik ooit weer in de Nikolauskirche kom durf ik niet te voorspellen. Maar de gedachte dat het makkelijk in een dag met de auto te bereiken is maakt veel goed.

zondag 12 oktober 2014

Beste Sinterklaas,

Ik ken u al heel lang. Ontelbare verlanglijstjes heb ik aan u gezonden en een ontzagwekkende hoeveelheid pepernoten heb ik via mijn schoen van u mogen ontvangen. U bent een bisschop. Bisschop van Myra, maar woonachtig in Madrid. Goedheiligman, vanwege uw goede werken. Ruim zeshonderd jaar oud rijdt u nog steeds op een wit paard over mijn dak om uw goede werk te doen. En Zwarte Piet kruipt door mijn schoorsteen van ongeveer 15 cm doorsnede. Dat vind ik heel gewoon want een van uw verre voorouders bouwde op zeshonderd jarige leeftijd nog doodleuk een houten boot waar miljoenen dieren op pasten. Dus zo vreemd is dat allemaal niet.

Nu is er dan een moment aangebroken dat we in Nederland een heuse Zwarte Pieten discussie voeren. Uw goedlachse en soms wat sullige assistenten staan symbool voor kolonialisme, onderdrukking van minderheden, slavernij en discriminatie. Zelf heb ik daar nooit zo bij stil gestaan, maar goed, het zij zo. U zelf blijft daarbij tot nu toe buiten schot, terwijl u in deze discussie toch de onderdrukkersrol vervult ten opzichte van Zwarte Piet. En dat is ook heel gewoon. U bent een vertegenwoordiger van de Rooms Katholieke Kerk en daar gebeuren wel meer vreemde zaken die ik allemaal heel gewoon vind. De wijze waarop uw werkgever aan de macht is gekomen bijvoorbeeld. Inquisitie noemden we dat vroeger. Collega Sint Dominicus bijvoorbeeld (u weet wel, van de Zingende Non: Dominiekiniekinieki…) sloeg in de 13de eeuw met zijn zwaard de hoofden af van iedereen die het niet spoorslags met hem eens was. Goede kans dat de jongens van de IS het van hem hebben afgekeken. Een ander voorbeeld is het bagatelliseren van de stelselmatige verkrachting van kleine jongetjes in Katholieke internaten. Of wat te denken van de zevenhonderd babylijkjes die vorig jaar in een beerput van een Iers Klooster zijn gevonden. Baby’s van vrouwen die ongehuwd zwanger waren en in dat klooster door de nonnen als slavin werden uitgebuit tot de bevalling waarna het kind werd afgenomen en in de beerput werd gesmeten. Maar ach, de mantel der liefde is groot. Natuurlijk zijn dat allemaal slechts incidenten, wandaden gepleegd door dwalende zielen die zijn bezeten door de duivel. Al het goede komt van uw werkgever, al het kwade van de duivel. Is wel lekker makkelijk ook. Zo kun je nooit ergens de schuld van krijgen. Ik vind dat ook allemaal heel gewoon.

Ik begrijp dat u dit niet fijn vind om te lezen, Sinterklaas. Maar het is niet persoonlijk bedoeld, hoor. U blijft voor mij gewoon de man op het witte paard en u mag Zwarte Piet wat mij betreft gewoon in dienst houden. Maar misschien kunt u als Goedheiligman het negatieve beeld wat ombuigen. U heeft met zeshonderd jaar ervaring toch wel enige invloed op de paus? Ga daarom voor u weer naar Spanje rijdt toch even stilletjes bij hem aan. Wijs hem tussen neus en lippen door gewoon even op de onmetelijke rijkdom van het Vaticaan. Een rijkdom zo groot dat daarmee alle armoe in de wereld in een klap opgelost kan worden. En dan is er nog geld genoeg over om alle kwakkelende economieën in de hele wereld weer op de been te helpen. De paus krijgt door uw toedoen de kans om voor eens in zijn leven voor Sinterklaas te spelen. Wie zou dat nou niet willen…..?

donderdag 9 oktober 2014

Gemeentehuis

Ze was knap. Een blonde schoonheid, strak in ’t vel met voldoende reliëf. Ze zal zo rond de 25 zijn geweest. Als ik zou zeggen dat ze tegen de dertig liep zou ik haar ernstig tekort doen. Ze zat alleen in een kamer op de bovenverdieping. De verdieping van de burgemeester en de wethouders. En van de gemeentesecretaris. De bovenverdieping heeft een extra verhoginkje. De kamer van de burgemeester en de gemeentesecretaris liggen boven de hoofdingang van het gemeentehuis, vandaar. Zou dat toeval zijn of heeft de architect expres die kamers in het hogere deel gesitueerd? De kamer van de blonde schoonheid grenst aan die van de burgemeester, net voor het trapje. De ligging van haar kamer lijkt haar een speciale status te verschaffen. Of heeft ze vanwege haar moeilijke karakter met bijbehorend gedrag een kamer voor zich alleen?

Ik heb wel eens geroepen dat ik graag ambtenaar in een gemeentehuis zou willen worden. Makkelijke werktijden, geen overuren, koffie bij de vleet en weersonafhankelijk. Let it snow, let it snow, ik zet nog een stempeltje of zo. Of ik doe het niet. Net zo makkelijk. Geen mens die het merkt. Maar zoals altijd bedriegt schijn. Op hoe meer plekken ik kom, hoe vaker ik merk dat dingen anders zijn dan het schijnt. Als dat zo doorgaat word ik nog eens een gematigd, relativerend mens. Een schrikbeeld dat me slapeloze nachten bezorgt. Zo sprak ik in dit gemeentehuis met een van de wethouders en bezag hun kamers. De gezinsfoto’s aan de muur. De kindertekeningen van de plaatselijke basisschool, de selfies met de ingezetenen uit de lagere sociale klasse. De krantenknipsels uit de plaatselijke en regionale bladen. Een en al betrokkenheid. Het is me duidelijk, ik moet mijn vooroordeel over bestuurders herzien.


Ook de mannen en vrouwen in de kantoortuinen en de kleinere kamers voldeden niet geheel aan het beeld wat ik van ze had. Er werd gewerkt en men benaderde de burgers vriendelijk, voorkomend en met respect. Maar, geloof het of niet, af en toe gingen mij de nekharen overeind staan. Het onderhuidse, het onuitgesprokene. De vileine speldenprikjes, de glimlachjes waar je de traanvliezen van bevriezen. En eerlijk is eerlijk, er waren ook mensen die zeer aan mijn vooroordeel beantwoordden. Twee dames aan de bezoekersbalie, ongeveer twee korte bezoekjes per half uur, tussendoor wat kopieerwerk, besteedden het grootste deel van hun tijd aan zelfbeklag over de werkdruk. Roerend waren ze het met elkaar eens, leek het. En dan opeens, onverwacht, net op het moment dat ze dacht dat de verhouding weer goed was, het vlijmscherpe lemmet, van achteren, vlak naast de wervelkolom tussen twee ribben door rechtstreeks in het hart, waarna haar het huilen nader stond dan het lachen.

Ik ben er tot twee keer toe getuige van mogen zijn dat onze blonde schoonheid uit de eerste alinea vanuit de heup met hagel schoot op, kennelijk, ondergeschikten. Daar word je niet blij van. Die agressie, die felheid. Die botte respectloosheid. Ik vraag me af wat er in het nog zo korte leven van het kind is misgegaan dat ze zich op deze manier meent te moeten gedragen. Of in welke afhankelijke positie je als gemeenteambtenaar moet verkeren om een dergelijke behandeling van je baas te accepteren. Ik heb altijd volgehouden dat een gemeenteambtenaar niet overspannen kan raken. Maar bij deze trek ik dat vooroordeel in. Ik heb een paar dagen in een gemeentehuis mogen verkeren en dat verschafte me de mogelijkheid een en ander te observeren. Petje af. Ik zou het nog geen week in die slangenkuil uithouden.

zondag 28 september 2014

Westerwolde Slow

Grote Pier Oliveti was in het Klooster Ter Apel. Pier is de baas van Cittaslow. De burgemeesters van Vlagtwedde en Bellingwedde zijn er maar wat trots op dat Grote Pier in Ter Apel was. 

Westerwolde, de even gewenste als verguisde combi van Vlagtwedde en Bellingwedde, is nu ook van Cittaslow. Cittaslow is het enige openbare argument voor de Westerwoldigers om samen verder te willen. Alle andere argumenten zijn van meer persoonlijke aard, zo is mijn voorzichtige indruk. Maar misschien moet ik meer naar de nobele kant van onze bestuurders kijken en minder naar dit soort hebbelijkheidjes. ‘De wereld is niet razend maar wordt razend gemaakt’ luidt een oude volkswijsheid. Deze wijsheid is nu ook in Westerwolde doorgedrongen via de wijze woorden van Oliveti. We moeten allemaal langzamer leven. Al dat gejaag ook, komt niks geen goeds van. En omdat we nu in een Cittaslowgemeente wonen moeten we vooral niet fuseren met Stadskanaal of, nog erger, Oldamt. Die lui van buiten Westerwolde zijn allemaal van die gehaaste types en dan gaat onze hele Cittaslow naar de kloten.

Over hoe we dat onthaasten in Westerwolde nou in de praktijk vorm gaan geven zwijgt ons bestuur vooralsnog. Ik stel me zo voor dat het internet in onze gemeente vanaf nu langzamer wordt. En dat we niet meer kunnen mailen naar het gemeentehuis. Schrijf maar een brief en breng het maar op de fiets, dat zal je leren met al dat haastige gedoe. En de ouderen-, jeugd- en langdurig ziekenzorg die straks in 2015 onze gemeentelijke WMO zwaar gaan overbelasten moeten ook even pas op de plaats maken. Niet zo gehaast, vroeger gingen we ook maar eens in de maand in bad. Tenslotte moeten we van de regering allemaal aan de mantelzorg. Westerwolde is er klaar voor. De ene hand wast de andere en als je helemaal geen handen hebt komt wijkzuster Walstra. Op de fiets. Grote Pier sprak en Westerwolde zag dat het goed was.

Ook gaat de maximum snelheid op de Westerwoldse dreven omlaag. Allemaal terug naar paard-en-wagen niveau. Om dat mogelijk te maken mag iedereen die in Westerwolde woont niet langer dan zes uur per dag werken. Het salaris zal door de gemeente Westerwolde worden aangevuld tot het niveau van voor Cittaslow. De financiële reserves van Vlagtwedde zullen daarvoor worden aangewend. Tot grote vreugde van Bellingwedde, want die heeft geen reserves. Omdat ook gemeentebestuurders niet meer dan zes uur mogen werken wordt het burgemeesterschap van Westerwolde een duobaan. Ook hebben we daardoor zes wethouders nodig in plaats van drie. En zo zijn de doelstellingen van de fusie toch maar weer mooi gehaald.

woensdag 24 september 2014

Zweepslagen uit Duizend-en-een-nacht

Raef Badawi, een blogger uit Saoedi Arabië, krijgt 10 jaar cel en 1000 zweepslagen wegens Islamkritiek. Niet bepaald een uitzondering. Dat land komt voornamelijk in het nieuws vanwege zweepslagen en haar koningshuis in combinatie met dure auto’s. Meer is er van Saoedi Arabië kennelijk niet te melden. Hetzij dat onze Beatrix braaf een boerka aantrok toen ze bij haar Saoedische ambtgenoot op bezoek ging. Maar goed, de Saoedi’ s zitten met hun handen aan de oliekraan en ze leveren een flinke positieve bijdrage aan onze handelsbalans. Reden genoeg voor ons om ze met rust te laten. Kritiek op de 1000 zweepslagen uit Europa moet komen van Amnesty International. De Saoedische ambassadeur hoeft niet bij Timmermans’ opvolger op het matje te komen. Ben je mal, je kan wel aan de gang blijven. Niet voor niets heeft Saoedi Arabië de Universele verklaring van de rechten van de mens niet getekend. En heeft ze een tijdelijke zetel in de VN in 2013 beleefd geweigerd. Er komt toch maar gezeur van, zo moeten ze gedacht hebben.

Religie en lijfstraffen is altijd al een bijzonder vruchtbare combinatie geweest. Toen Theo van Gogh werd vermoord klonk er uit de rechts-reformatorische tak van het CDA naast veroordelingen in allerlei toonaarden wel degelijk ook een zuinig ‘eigen-schuld-dikke-bult’. Toenmalig minister van justitie Donner vond het eigenlijk wel aanleiding om de oude blasfemiewet weer op te poetsen. Zouden Mohammed B. en de zijnen genoegen hebben genomen met een flinke geldstraf voor Van Gogh? Lijkt me sterk.



Zweepslagen, stokslagen, stenigingen en onthoofdingen worden steevast door de gevestigde religieuze orde veroordeeld. Het gaat dan zogenaamd om terroristen en extremisten die niets met religie van doen zouden hebben. Elke religie is immers die van de vrede? Onzin. Religie is de legitimering voor iedereen die zich laat ophitsen tot barbarij. Precies, opium voor het volk. Daar is geen excuus voor. Doctrine en ophitsen laat je zelf toe. In plaats van blind achter een alfa-mannetje aan te lopen kun je jezelf ook breder oriënteren.

Natuurlijk is religie ook van de vrede. Religie laat zich nou eenmaal gewillig voor ieders karretje spannen. Iedereen kan in de heilige boeken datgene vinden wat hem of haar op dat moment het beste uitkomt. De zusters Teresa van deze tijd komen na de generaals, maar beide komen uit naam van dezelfde god.

vrijdag 12 september 2014

Onafhankelijk Westerwolde

Catalonië wil scheiden van Spanje. Schotland wil uit het Verenigd Koninkrijk. Als er twee schapen over de dam zijn gaat het hard. Tweehonderd jaar geleden hebben we België weten af te scheiden. Zijn we nog met een koopje van af gekomen. Limburg en Brabant liggen moeilijker in de markt maar raken we ook nog wel ergens kwijt. De beide Hollanden geven we aan Engeland. Dan hebben die Britten ook weer wat te doen. Midden Nederland mag naar Noordrijn-Westfalen. Komt mooi uit, dan hebben de oosterburen eindelijk wat ze altijd al wilden hebben. Iedereen blij. Friesland wil toch al weg dus dat is geen probleem. Stad en Ommelanden krijgen ze er gratis bij als ze vrijwillig vertrekken naar Scandinavië. Oost Groningen geven we aan het Emsland. Met windmolens en al. Opgeruimd staat netjes.

En dan, ja dan zijn we eindelijk vrij. “Free Westerwolde!” is van nu af aan onze strijdkreet. “OW for ever” schrijven we op onze spandoeken en met bussen vol tegelijk trekken we op naar Brussel. Onafhankelijk Westerwolde uit de EU! We willen zelfbestuur en een staatskerk. De patriarch van Westerwolde zetelt natuurlijk in het Klooster Ter Apel. De regering komt vanzelfsprekend in Burcht Wedde.  We zullen ook iets moeten doen aan onze verdediging en openbare orde. Gelukkig hebben we Garnizoen Bourtange binnen onze landsgrenzen. Om de toestroom van ontheemde Europeanen in te dammen moet er wel een hek om Westerwolde. Zwarte Piet mag blijven, evenals koek-en-zopie, koekhakken en bruine bonen met spek. Ol Graitje gaat weer rijden. Melkfabriek Laude gaat weer open. De oude aardappelmeelfabriek bij het Agodorp bouwen we om tot suikerfabriek.

Westerwolde wordt volledig zelfvoorzienend. Met niemand meer wat nodig. Gebiedsdelen die van oudsher behoren tot Westerwolde maar door de misselijkmakende herindelingen uit een duister verleden ooit zijn toebedeeld aan de voormalige omliggende gemeenten moeten desnoods met inzet van ons leger worden terugveroverd. Slochteren wordt onze aardgaskolonie. Fraeylemaborg dient als zetel voor het koloniaal bewind en als uitvalsbasis voor de Westerwoldse Interventiemacht Overzee. Van daaruit wordt ook de annexatie van de Veenkoloniën voorbereid. Het Drentse leger stelt toch niks voor. De Leidijk wordt in ere hersteld en opgehoogd en dan kan het Bargerveen weer onder water worden gezet. Jachthaven Ter Apel wordt dan onze marinebasis.

U begrijpt dat het Westerwolds Democratisch Bestuur uiteindelijk niet in staat zal zijn al deze taken te volbrengen. Daarvoor is het toch teveel een praatgroepje. Volkspartij Westerwolde zal daarom het landsbestuur overnemen en kordaat en met harde hand optreden tegen subversieve elementen binnen de ‘Westerwoldse Unie van aangesloten Vrijstaten’. En zo werken we samen aan ons ideaal.

Maar laten we niet te hard van stapel lopen. Eerste de gemeentelijke herindeling maar eens afwachten.

zaterdag 6 september 2014

Ongeduldig

Afgelopen zomer waren er van die zwoele nachten waarop ik het fijn vind om helemaal alleen in de tuin te zitten. Jaren terug alweer heb ik achter de schuur een houten vlonder getimmerd waarop het heerlijk toeven is. Bij een bouwmarkt kwam ik van die houten terrasstoelen tegen die je zelf in elkaar moet zetten. Je kunt er heerlijk lui in achterover zitten. Als je je hoofd achterover op de leuning legt kijk je bijna recht omhoog. Echtgenote en buren gaan gewoonlijk eerder naar bed dan ik. Zo kan ik dan heerlijk van de rust en de sterrenhemel genieten.

Ik weet niet of ik het ooit heb genoemd maar ik heb nog nooit een vallende ster gezien. Of misschien toch want er staat me nog bij dat ik vorig jaar op een avond, toen er in de krant had gestaan dat er een meteorietenregen aanstaande was, me dat bericht te binnen schoot en snel naar buiten ben gerend om een paar van die dingen op te vangen. Het enige wat ik toen zag was een korte flits. Het duurde niet langer dan een tiende van een seconde. Hoog boven aan het firmament een lichtstreepje van een paar centimeter. Ik vond het maar een aanfluiting.

Terwijl ik daar dus zat besloot ik goed op te letten of ik iets aan de nachtelijke sterrenhemel kon ontdekken. Bepaald geen sinecure want ik moest knap mijn best doen om niet in slaap te vallen. Het enige wat ik zag waren lichtjes van vliegtuigen die hoog boven me bezig waren met overuren maken. En dat terwijl de nacht het meest productieve deel van een etmaal is voor verschijningen, een onzichtbare hand op je schouder of lichtgevende mannen met witte vleugels die je een boodschap komen brengen waar je niet op gerekend had. Of een enkele keer zelfs een elfje zo groot als een libelle die met haar toverstafje twinkelende ministerretjes produceert en je met een tik op je neus verandert in een knappe prins. In mijn geval zou ze me natuurlijk terug veranderen in een kikker, maar dit terzijde.

Ik heb er denk ik wel dik een uur gezeten. En wat denk je? Niks. Is het nou potverdorie zo moeilijk voor die lui om aan iemand die speciaal een uur uittrekt om op hun verschijning te wachten iets van zich te laten horen? Geen stem die roept dat ik het fout heb maar dat hij toch van me houdt en me daarom eeuwig zal laten lijden in zijn hellevuur. Geen half verrotte zombie uit WW2 die zegt dat ik op zijn plek zit. Geen grijs mannetje van een andere planeet. Geen kaboutertje en geen elfje. Niet eens een verdwaalde entiteit uit het Tempelbos. Echt helemaal niks. Daar kan ik me nou zò kwaad over maken! De halve wereld wordt te pas en te onpas uit de slaap gehouden door dat spul en ik kan rustig een uur zitten blauwbekken. Dit is geen toeval meer. Ondankbare nietsnutten zijn het. Ze kunnen niet eens aantonen dat ze bestaan.

dinsdag 2 september 2014

Arabica Snijboon

Op Facebook kwam ik vanmorgen een link tegen naar de Geenstijl column van Hans Jansen, de one-man denktank van de PVV. Nou heb ik niks met Geenstijl en ook de mediageile Arabist Jansen reken ik niet tot mijn favoriete publicisten, maar het stukje ging over atheïsten en daar reageer ik nou eenmaal op als een stier op een rode lap.

De rode draad in Hansjes verhaal is de vermeende bloeddorstigheid van atheïsten. Volgens Hans waren alle bekende dictators atheïst en die hebben veel meer mensenlevens op hun geweten dan alle religies bij elkaar. Jansen is hoogleraar geweest, zit voor Wilders’ Bruinhemden in Brussel en heeft heel veel verstand van de Islam hetgeen hem de titel ‘arabist’ opleverde. Het verbaast me dat een kennelijk niet domme man als Jansen een dergelijk stompzinnige conclusie kan trekken. Ik houd er echter ernstig rekening mee dat Hansje Pansje Kwezeltje ons een loer heeft willen draaien maar dat De Speld niet heeft begrepen dat het satire is, waarna hij zijn toevlucht zocht tot Geenstijl. Het valt me op dat de door Hans bewierookte dictators allemaal donker haar hadden. Vermoedelijk komt Hans binnenkort met een verhaal dat donkerharigen vergaand bloeddorstig zijn. Ook is de kans groot dat de dictators niet in kaboutertjes geloofden. De stelling is dus gerechtvaardigd dat het A-kabouterisme verantwoordelijk is voor miljarden doden. 

Hans heeft zowaar een bron ontdekt waaraan hij zijn kortzichtige gedachtegoed ontleend. Het boekje “Het christendom is zo gek nog niet” van Dinesh D'Souza. D’Souza is de Amerikaanse evenknie van het gereformeerde duo Paas en Peels die hun volgelingen vorig jaar bestookten met het flinterdunne staaltje apologetiek “God Bewijzen”. Hoe diep kan een zichzelf respecterende kerkscheuring zinken dat het zich vastgrijpt aan dergelijke prietpraat. Desalniettemin ziet Arabist Jansen er geen been in het werkje van D’Souza als enige waarheid te omarmen.

Nog even over Hans: Je kunt heel veel studie maken van een onhoudbare hypothese en jezelf daarna arabist, respectievelijk theoloog in geval van die andere godsdienst, noemen maar het blijft een onhoudbare hypothese. Hoe vaak je ook op televisie komt. 

vrijdag 22 augustus 2014

Bekoorlijke beproeving

De kogel is door de kerk. Na ruim dertig jaar bakkeleien over zes woordjes zijn de Belgische en Nederlandse kerkvorsten er uit. De tekst van het overbekende Onze Vader is in beide taalgebieden nu hetzelfde. Het belangrijkste verschil is het veranderen van het woord ‘bekoring’ in ‘beproeving’.

Als voormalig katholiek neem ik hier hoofdschuddend notie van. Voor die paar duizend katholieken in Nederland, veel meer kunnen het er niet zijn, is het nog even afwachten vanaf wanneer de nieuwe tekst gebruikt mag worden. Let op het woordje mag. Het houdt een zekere vrijblijvendheid in. In de praktijk komt het er dus op neer dat er plaatselijk afdelingen zullen zijn die de nieuwe tekst niet gaan gebruiken. Het kan dus zomaar nog wel dertig jaar duren voordat je overal in Nederland en België hetzelfde versje hoort. Ook het gegeven dat de Nederlandse Bisschoppen er nog niet uit zijn vanaf wanneer de nieuwe tekst gebruikt mag worden stemt niet tot vrolijkheid. Wie dacht dat het Kafkaiaanse spook alleen in de openbare ambtenarij rondwaart komt bedrogen uit. Er zijn mensen die zich voor hun werk meer dan dertig jaar bezig houden met dit soort geneuzel. Leuk om te weten voor degenen die nog braaf hun kerkbijdrage betalen.

Ik stel me voor hoe een kaalhoofdige monnik in een grijsbruine pij die, anno 2014, op een stoffige zolder van een oud gebouw met ganzenveer en zwarte inkt een memo schrijft op een stuk perkament welke hem eergisteren is gedicteerd door de Bisschop van Utrecht. Dit epistel wordt zorgvuldig opgerold en voorzien van een lakzegel. Dan komt er een andere monnik die de rol onder zijn pij verstopt en zich blootsvoets te voet richting Groningen begeeft. De Bisschop van Groningen legt de rol na ontvangst boven op een kast op zolder en schrijft in zijn agenda dat hij de rol in 2018 moet gaan terugzoeken en lezen. Er is geen reden om zich te haasten, nietwaar? In 2025 verbreekt de bisschop van Utrecht het zegel van de rol die hij in 2019 op een kast heeft gegooid en leest: 
In antwoord op uw schrijven van 13 april 2014 deel ik u het volgende mede. Ik kan op uw stelling niet reageren omdat er nog een rol perkament onderweg is van de bisschop van Roermond met zijn zienswijze over deze kwestie. Zodra de rol aankomt zal ik het meteen op de kast op zolder leggen waarna mijn definitieve reactie uiterlijk  2030 zal volgen.

Het zal nog wel tot 2050 duren voordat de tekstwijziging in het Weesgegroetje wereldkundig wordt gemaakt.

vrijdag 15 augustus 2014

Alles

Heb ik alles wat mijn hartje begeert? En zo nee, wat zou ik dan nog wensen? Zomaar twee vragen die iemand, begin twintig, tussen neus en lippen door aan mij stelde. Ik kon er geen duidelijk antwoord op geven. Het is me nogal een vraag. Ik verzon deze stelling:

“Als je alles hebt wat je hartje begeert dan is dat eigenlijk een goede reden om een eind aan je leven te maken.”

Die hakt er in, of niet dan. Het probleem in deze stelling is het woord alles. Je moet alles niet letterlijk nemen. Alles bestaat niet. Alles heeft zijn grenzen. Alles heeft een nadere omschrijving. Alles heeft een context en alles is ook gerelateerd aan haalbaarheid en realiteit. Als je alles hebt wat je hartje begeert, zowel in materiële als in immateriële zin, betekent dat dan dat je niet benieuwd bent of hoeft te zijn naar wat het leven nog voor je in petto heeft? En wat als het je grootste wens is om te sterven? Alles hangt ook af van tevredenheid. En dan ben je er nog niet want als je tevreden bent, is dat dan een reden om niets meer te wensen?

Ik denk dat wij er goed aan doen om al onze wensen door een realiteitsfilter te halen. Dagdromen of wakkerligdromen zijn leuk voor bij de borrel maar je hebt er niks aan. Filteren dus. Als je daar mee klaar bent moet je je bij elke wens die in principe te bereiken is afvragen waarom je nog niet begonnen bent om de wens in vervulling te laten gaan. Je zult al gauw ontdekken dat elke wens een aantal offers vraagt die je kennelijk (nog) niet bereid bent te brengen.

Het leven van de persoon uit de eerste alinea is eigenlijk nog maar net begonnen. Het diploma is op zak en de poort naar de wijde wereld staat open. De grote wens van dit moment is het vinden van de Baan-Voor-Het-Leven. Ik meen een lichte verbazing, of misschien is het wel weemoed, te bespeuren bij de verzuchting dat deze nog niet in de vacaturekrant is aangetroffen. Misschien is dat iets om eens door het realiteitsfilter te halen?

Het was mijn wens om met dit stukje binnen de vierhonderd woorden te blijven. Het heeft er alle schijn van dat het gelukt is.

zaterdag 2 augustus 2014

John Watson

Wat is het toch bemoedigend om op het internet te mogen lezen dat ik een van de zeer weinigen ben wiens geest kennelijk functioneert op het niveau van een demente bejaarde met een gemiddeld IQ van 66. En wat is het toch dapper van al die schrandere geesten die vanuit de veilige anonimiteit op allerlei fora en internetpagina’s over internetcriminaliteit apetrots melden dat zij het vanzelfsprekend direct doorhadden. De werkelijkheid is dat mensen die er wel instinken zich naderhand de ogen uit de kop schamen en zich wel twee keer bedenken om er mee de openbaarheid in te gaan. Internetcriminelen doen het om er veel geld mee te verdienen en als slechts een handvol imbecielen, zoals ik dus, er in trappen dan zouden ze er wel mee ophouden.

Je kunt je afvragen waarom Microsoft uitgerekend van al die miljarden Windowsgebruikers over de hele wereld uitgerekend mij zou bellen wegens een beveiligingslek. Maar ja, zo vaak belt er geen vriendelijke Engels sprekende meneer en er was geen reden om hem niet even aan te horen. Hackers gebruikten ongemerkt mijn laptop om hun virussen overal te verspreiden en Microsoft had dat ontdekt en wilde mij helpen het te stoppen. Al met al duurde dat gesprek wel een uur waarbij ik, inmiddels compleet ingepakt door John Watson, Microsoft ID 43526935, toegang gaf tot mijn computer voor hulp op afstand. John toverde allemaal ingewikkelde foutmeldingen op mijn beeldscherm waaruit bleek dat mijn pc compleet geïnfecteerd was en ik geloofde hem dankbaar. Hij vroeg mijn toestemming om een hele speciale virusscanner te mogen installeren om de zaak op te ruimen. Uiteindelijk moest ik een nieuw certificaat voor mijn Windowsversie hebben en dat kostte 10 dollar. Dat was niet duur voor een uur werk en ik ging, nog steeds argeloos, akkoord. Daarvoor moest er een Western Union bankaccount aangemaakt worden en dat geloofde ik ook. Via Ideal kon ik dan 10 dollar overmaken. Toen dat niet lukte begon ik te twijfelen maar John vertelde dat het account pas over een uur actief zou worden en dan zou hij terugbellen om de klus af te maken. Al die tijd had hij onbeperkte toegang tot al mijn bestanden. Intussen Googelde ik met mijn telefoon op de naam van het zogenaamde speciale virusprogramma en zag ik dat het een gewone freeware virusscanner betrof. Toen pas viel het kwartje en ik trok meteen alle stekkers uit de laptop maar het kwaad was natuurlijk al lang geschied. In plaats van een tientje had ik 450 dollar overgemaakt naar mijn Western Union account waartoe John ook onbeperkt toegang had.

Gedurende de gehele sessie klonk er op de achtergrond het geroezemoes van een callcenter en werd ik zogenaamd af en toe doorverbonden met een floormanager en een accountmanager die mij allemaal bemoedigend toespraken. Een vriendelijke mevrouw van de ABN wist mij, inmiddels zwaar over de rooie, weer in het gareel te krijgen en controleerde al mijn bankverkeer. Het was bij die 450 dollar gebleven maar daarvoor stond de ABN niet garant want ik had het tenslotte zelf gedaan. Verder gaf ze me de doorkiesnummers van Paypal en Western Union die ik onmiddellijk moest bellen om de accounts te laten blokkeren. Western Union had de betaling tegen gehouden omdat hun beveiligingssysteem het niet vertrouwde en hadden het geld inmiddels retour Holland gestuurd. Over een of twee werkdagen mag ik het terugverwachten minus wat aftrek voor kosten. Ik heb zojuist de laptop weer opgehaald van de echte expert en terwijl ik dit schrijf vraag ik me nog steeds af hoe het zo ver heeft kunnen komen. Hoe heb ik zo stom kunnen zijn? Waarom liet ik me zo inpakken door de vriendelijke John Watson, die gezien het accent vermoedelijk gewoon Achmed heet en zich kapot heeft gelachen om mijn onnozelheid? Zou hij door de camera van mijn beeldscherm hebben zitten kijken hoe ik worstelde met pen en papier, de e-dentifier en het toetsenbord met mijn leesbril op mijn neus en de telefoon op mijn schouder geklemd?

Ik zeg te pas en te onpas dat mensen niet van alles moeten geloven en ik snap ook nooit hoe de slachtoffers in de flauwe grappen van Bananasplit kunnen trappen. Maar het kan dus toch. Gelukkig zal het u nooit overkomen. U weet immers wel beter.

donderdag 17 juli 2014

Nieuwe auto

Miek schrijft in haar blog dat het nu dik aan is. Tussen haar en de Suzuki. Eerst was het even wennen kennelijk. Heel gemeen geeft ze daar de Ferrari, want dat is mijn koosnaampje voor het rode Japanse monster, de schuld van.


 Tja, de Ka. Groen metalic was hij. Voor ruim 80 procent ten minste want het groen was wat aan slijtage onderhevig. Maar wat was ik blij met hem. Maar kennelijk stond ik daar alleen in want mijn kroost wilde wel de zwarte gezinsbolide lenen maar liever niet de Ka. Er waren wat kleine dingetjes die af fabriek wèl hebben gefunctioneerd. Voordeel hiervan was dat ik vrijwel altijd over het ding kon beschikken. Doorrijden tot het bittere einde is mijn devies. Maar dat kwam snel dichterbij. Ik dacht als iemand er nog 500 euro voor geeft wacht ik het bittere einde niet af. Een aardige meneer reageerde positief op deze gedachte, bood zelfs 50 meer, en blij als een kind reed hij er mee weg.

Het verlies van de Ka zorgde voor nogal wat stress bij de huisgenoten. Gratis kost en inwoning is èèn ding, maar als dat moet zonder auto wordt het leven wel heel erg schraal. Dus pappa moest op jacht. Dan kom je op een overwoekerd terrein met allemaal auto’s kriskras door elkaar. Op enig moment komt er een gedaante op je af welke het midden houdt tussen Bigfoot en de Verschrikkelijke Sneeuwman. Met de moed der wanhoop probeer je zoiets op afstand te houden. Je weet immers niet waar het allemaal mee besmet is. Niks voor mij. Schoonmoeders Suzuki bracht me op een idee en opgetogen wendde ik me tot haar dealer. Het eerste half uur besteedde ik aan het inpeperen van het feit dat mijn schoonmoeder haar fonkelnieuwe Alto bij hem had aangeschaft. In het tweede half uur bewierookte ik de garage, de service, de gunstige ligging, het vriendelijke personeel. Toen zijn linker ooglid begon te trillen en er wat speeksel uit zijn mond liep wist ik dat hij murw was. Ik deed hem een belachelijk voorstel waar hij gretig op inging, de arme ziel.

Toen we terugkwamen van vakantie werd me ietwat bedrukt medegedeeld dat ons kroost weliswaar min of meer bereid was de Ferrari te accepteren maar dat de radio het niet deed. Men had echter al een oplossing bedacht. Tante had nog een radio liggen en die mocht ik hebben. Na een kwartiertje prutsen speelde het als een draaiorgel. Zoonlief ging naar de stad en troggelde bij zijn weerloze moeder de zwarte gezinsbolide af. Ietwat ontstemd vroeg ik hem waarom hij de Ferrari niet nam. Het woord ‘bus’ durfde ik al niet meer te noemen. Toen kwam het hoge woord er uit. Hij wist niet dat de Ferrari alweer was voorzien van radio. Hij zag er erg tegen op om wel drie kwartier zonder te moeten doen. Teleurgesteld speelde ik met de gedachte om de koper van de Ka te bellen. Misschien wou hij wel ruilen.

Maar vandaag mocht ik eindelijk helemaal alleen met mijn Ferrari op stap! Ik ging naar wel duizend bouwmarkten en laadde het karretje tot de nok toe vol. Nu weet ik het zeker. De Ferrari blijft. Wat de kinderen er ook van zeggen.

dinsdag 8 juli 2014

Dirndl

En zo kwamen we in Ost-Tirol aan. We hebben Sisi en generaal Redetzky met een gerust hart achter kunnen laten. Zij zullen niet vereenzamen want wij, toeristen, stonden er voor in de rij. En na ons ook weer velen. Wenen is mooi, groot en een echte aanrader. Waar wij logeerden, Loosdorf, is een dorpje vlakbij een grotere plaats genaamd Melk. Bekend van Stift Melk. Ik weet niet of u ooit in ons Klooster Ter Apel bent geweest maar vergeleken met Stift Melk is dat een geitenstal.

Ik kon mij in Wenen zeer goed voorstellen waarom iemand republikein wordt. De omvang van de Keizerlijke hofhouding, de gigantische Hofburg en het megalomane zomerverblijf Schonbrunn moeten een flinke aanslag zijn geweest op de Oostenrijkse schatkist. Zo konden Sisi en haar vrijer beschikken over een vierduizend delig servies. Alleen voor het ontbijt natuurlijk. Daarnaast waren er nog pakhuizen vol zilveren en gouden serviezen en bestekken. Evenzo kon ik me in Stift Melk levendig voorstellen waarom de reformatie zo’n succes geworden is. Het Rijke Roomse Leven is nogal een understatement. Het begrip ‘lief zijn voor elkaar’ krijgt bij het aanschouwen hiervan meer iets van ‘lief zijn voor een paar’. Moest de Europese burger al krom liggen voor hun vorstenhuizen, zo konden ze daarnaast ook nog opdraaien voor de kosten van de kerkelijke elite. En die deden in overdaad niet onder voor de koningen en keizers. Jammer dat de Luthersen religie niet meteen met wortel en al hebben uitgeroeid. Dat zou een paar oorlogen gescheeld hebben.

Terug naar Tirol. De lokroep van de bergen was sterker dan ons gezond verstand en zo maakten we aan onze huurbaas bekend dat we vanuit ons onderkomen naar Glanzalm wensten te wandelen. Uit haar meewarige blikken hadden we moeten opmaken dat we iets heel doms hadden gezegd. Met een blik op onze twee flesjes water gaf ze ons nog snel haar telefoonnummer met de opmerking dat er gelukkig op de Glanzalm wat te eten en drinken te koop was. Ons nog steeds van geen kwaad bewust gingen we op pad. Toen greep ze in. Kordaat regelde ze vervoer per auto naar Dölach waar we in een privé-gondel werden gezet. Boven op de berg stond een struise boerin op ons te wachten die meende dat met drie euro de gondelvaart van vijfhonderd meter omhoog dik betaald was. Onze chauffeur heeft zelfs nog gebeld met onze huurbaas dat we veilig in de gondel waren gestapt. Opgewekt verlieten we onze landingsplaats en trokken verder de bergen in. Na ongeveer een uur waren we op de Glanzalm. So far so good. Na een flinke Brettljause met Gösser begaven we ons weer op pad. We zouden niet meer hoeven klimmen, zo hadden we bedacht, en na een prachtige wandeling over de Panoramaweg, Schmetterlingalm en Edelweissweg zouden we na een eenvoudige afdaling in de achtertuin van ons onderkomen uitkomen. Hoe zeer kan een mens zich vergissen. Na vier uur van op- en afzien bereikten we de bewoonde wereld. Mensen kwamen naar buiten om ons te bekijken en heimelijk werden telefoontjes gepleegd: “Stop de helikopter! Ze zijn terug!” Toen zagen we een klein geel bordje: Lerch, 40 minuten. Even had ik de neiging om die helikopter toch maar te laten komen maar dapper begonnen we aan de laatste 40 loodjes, bergop vanzelf.

Om zeven uur wensten we aan tafel te gaan. Gedoucht en wel togen we naar een restaurant op steenworp afstand. Na een ontdekkingstocht door het verlaten Gästehaus troffen we in de kelder Oostenrijkers in diverse stadia van ontbinding aan, hangend aan een bar. Ik heb al eens eerder aan u uitgelegd hoe ik denk over juffrouwen in dirndl ’s. Deze had naast een blote decolleté ook een blote rug. Met daarop een joekel van een tattoo. Haar make-up was uitgelopen en haar ogen waterig en rood. Gelukkig kwam Frau Wirtin ons redden. De schnitzel smaakte best.

zondag 29 juni 2014

Nagorno Karabach

Er bestaat geen ultieme antwoordenmachine die een antwoord heeft op alle vragen. Ook niet op de vraag waar Nagorno Karabach ligt. Daarom heb ik mijn toevlucht gezocht bij Google. Die wist het.
Nagorno Karabach is een regio in de Zuidelijke Kaukasus. Het gebied behoort formeel tot Azerbeidzjan, maar de Azerbeidzjanen kijken wat Nagorno Karabach betreft liever een andere kant op.

Brordus heeft zijn ex Loes verloren aan een asielzoeker. Op zijn verjaardag komt zijn ex-schoonfamilie gezellig op visite. Nou ja, gezellig…… De schoonfamilie komt altijd tegelijk, behalve Wia want die is altijd te laat. In de bossen rond Ter Borg is een emotiefabriek gevestigd. De instrumenten en voorraadkasten hangen lukraak aan takken en bomen. Het personeel loopt in witte jassen door het bos. U kunt die fabriek niet vinden. U komt er alleen met behulp van een Twentse gids met hele lange benen. Onderweg door de bossen rond Ter Borg komt u de vreemdste zaken tegen. Schoonzus Wia bijvoorbeeld komt wel drie keer langs, in telkens een andere gedaante, en alle drie de versies krijgen dan ook nog onderling ruzie. De emotiefabriek wordt nog wel eens bestolen door een verstrooide professor die onderdelen zoekt voor zijn ultieme antwoordenmachine. Zwager Thijs is eigenlijk alleen maar uit op de antieke kast van Brordus. Zijn tweede vrouw Fie noemt zich therapeute. Maar eigenlijk zou ze eens bij zichzelf te rade moeten gaan. Verder loopt er door het bos een verjaardagscadeautjesbezorger rond waar je zomaar zonder iets te zeggen een cadeautje uit de stapel mag trekken. Zwager Barry is vertegenwoordiger in onverkoopbare rommel. Hij gaat liever achter mokkels aan. Momenteel is hij met Angela. Angela mag mee naar Brordus. De Twentse gids met de hele lange benen stopt even bij een zielige figuur die in een veel te kleine kist woont. Ook de kistbewoner is jarig. Hij krijgt net als Brordus visite die hem en zichzelf eigenlijk alleen maar in de weg zitten. Schoonzus Wia wil eigenlijk best wel verkering met Brordus maar die wil eigenlijk alleen maar met rust gelaten worden. Hij is helemaal niet zo verdrietig om het vertrek van Loes. Uiteindelijk is de Twentse gids met de hele lange benen klaar met de trektocht door de bossen rond Ter Borg en zingt als afscheid een liedje samen met haar koeien en geiten. Het Eten staat al klaar in een grote tent achter de boerderij. De deel is ingericht als theater. Volgend jaar wil ik op een zaterdag in een weekend waarin ik niet nog tien andere dingen heb. Je raakt er maar van in de war.

Er wonen in Nagorno Karabach ongeveer 145.000 mensen. Trouwens, mensen uit Nagorno Karabach noemt men Karabachers. Het is maar even dat u het weet. Als toneelgroep Unisolo volgend jaar weer iets organiseert in Westerwolde raad ik u aan om zeker te gaan kijken, luisteren, proeven en voelen. Wellicht begrijpt u dan beter waar de recensie over gaat die ik volgend jaar schrijf. 

maandag 23 juni 2014

Zienswijze betreffende de fusie tussen Vlagtwedde en Bellingwedde.

Zienswijze betreffende de fusie tussen Vlagtwedde en Bellingwedde.

Albert Winkel.  Ter Apel, 23 juni 2014.


Geachte colleges,

Bij deze wil ik graag mijn zienswijze indienen over de geplande fusie tussen onze beide gemeenten. Ik moet er eerlijk bijzeggen dat ik pas op het idee kwam dit te doen door het artikel van Marcel Looden in het DvhN van zaterdag 21 juni. Met name de opmerking dat er nog slechts vier zienswijzen zijn ingediend en dat die dan ook nog allemaal positief zijn zette me aan het denken. Dat kan toch niet waar zijn, dacht ik, en dus is het tijd voor een tegengeluid.

Ik heb getracht de stukken zo goed mogelijk door te nemen zoals ze te vinden zijn op de website van de gemeente Vlagtwedde. Het beeld wat bij mij ontstaat is dat deze fusie een aanloop is naar een verdergaande gemeentelijke herindeling op langere termijn. (4. het college van b&w op te dragen, gedurende de ARHI-procedure, open te staan voor initiatieven van derde gemeenten en alsdan besprekingen aan te gaan over aansluiting van deze gemeenten bij de Bellingwedde-Vlagtwedde procedure;)  (Naast het historisch perspectief wordt in het ontwerp aandacht besteed aan de visie op de nieuwe gemeente Westerwolde alsmede de positionering van deze gemeente in de toekomstige samenwerking op grotere schaal.)

In het Herindelingsontwerp Westerwolde staat dat u naast nostalgische sentimenten over Westerwolde tevens oog heeft voor wereldse zaken zoals schaalvergroting en kostenbeheersing. Of, zoals u zelf schrijft: “Hiermee voorop loopt in het nemen van de verantwoordelijkheid voor het nieuwe beleidsdomein dat vanaf januari 2015 tot de taken van alle gemeenten behoort.”  U kiest voor Westerwolde vanwege de bereikbaarheid voor de burger en zoekt voor het zware werk niet-vrijblijvende samenwerking met omliggende gemeenten. De vraag dringt zich op hoe vaak de burger fysiek op een gemeentehuis moet zijn en of de afstand Vriescheloo-Vlagtwedde dan wel kort genoeg is en de afstand Ter Apel-Stadskanaal (bijvoorbeeld) niet. Los daarvan is er een gevoelsmatige afstand en dat is in mijn ogen een nostalgisch sentiment, een kwestie van wennen. Vroeger kocht je een horloge bij de plaatselijke juwelier en tegenwoordig bestel je die via Ebay in China. Met een professioneel ingericht digitaal loket en een extra cursus telefonische klantvriendelijkheid voor uw medewerkers moet deze emotionele afstand makkelijk te overbruggen zijn.

Een ander argument wat u noemt is dat uit GrenzeloosGrunnen blijkt dat een bredere fusie niet gewenst zou zijn. Tja, dat is maar aan wie je het vraagt. Bovendien bent u toch al tot samenwerking veroordeeld gezien de ‘niet-vrijblijvende’ samenwerking. In GrenzeloosGrunnen heeft u ook kunnen lezen dat het met de toekomstvisie van de gemeentelijke bestuurders in onze provincie armoedig gesteld is. (Daarnaast constateert de commissie dat de huidige samenwerking in Groningen niet is gestoeld op een samenhangende strategische visie; er is geen gedeelde ‘stip aan de horizon’)   (De commissie heeft daarbij ook opgemerkt dat gemeenten elkaar doorgaans niet veel gunnen en elkaar onderling beconcurreren, zelfs als dat in het nadeel is van het geheel.)  In mijn ogen is dit dus een “wij van wc-eend adviseren wc-eend” argument.


Waarom dan toch deze fusie tussen Vlagtwedde en Bellingwedde? Is het misschien zo dat u hiermee een sterkere onderhandelingspositie creëert voor als de besprekingen over de gemeentelijke herindeling zoals bedoeld in GrenzeloosGrunnen pas echt losbarsten? Wat worden wij er beter van als wij gezamenlijk als fusiegemeente Westerwolde de onderhandelingen met toekomstige fusiepartners ingaan? Het antwoord daarop heb ik (nog) niet gevonden. Voor de burgers is van belang hoe u handen en voeten gaat geven aan de problematiek zoals die in 2015 op ons af komt. In GrenzeloosGrunnen kunnen we lezen dat u dat niet zelfstandig gaat lukken. En in uw eigen herindelingsontwerp geeft u al toe dat als fusiegemeente Westerwolde ook niet zonder samenwerking met anderen gaat lukken.

In de volksmond hoor ik alleen nostalgische sentimenten over Heerlijkheid Westerwolde en onze ‘eigenheid’, wat dat dan ook moge zijn. Het bange vermoeden is dan ook dat de voorstanders, de positieve zienswijzen, zijn gebaseerd op deze nostalgische sentimenten en totaal voorbij gaan aan de realiteit. Het samengaan van Vlagtwedde en Bellingwedde is in mijn opinie dan ook een verspilling van tijd en middelen. Groter respect verdient u door over uw eigen schaduw heen te stappen en direct over te gaan tot een bredere fusie zoals bedoeld in GrenzenloosGrunnen.

Met vriendelijke groet,

Albert Winkel
***adres***


zondag 15 juni 2014

Daniël Lohues


Beste Daniël,

Ik schrijf je naar aanleiding van jouw column van 14 juni jongstleden in het DvhN. Niet om te slijmen hoor, maar ik lees jouw verhaaltjes graag, ’s zaterdags. Eerst uitslapen, dan zwarte koffie, boterham met pindakaas en de zaterdagkrant met Daniël Lohues. Ik heb niks tegen Jan Wierenga hoor, begrijp me goed, maar de stukjes van Jan lees ik elke dag, en jij komt maar eens in de week. Is toch anders, vind ik. En Rosa Timmer heb ik laatst al eens genoemd, ook niks mis mee. Wat ik met name zo bewonder is de nuance die je weet aan te brengen aan de onderwerpen die je behandelt. Bijvoorbeeld de stukjes van 14 juni jongstleden en die week er voor. Schrijven over geloofszaken is spitsroeden lopen. Je hoeft maar iets te zeggen of onze gelovige medemens reageert als door een wesp gestoken. Je komt, meen ik, net als ik uit een Rooms-katholiek gezin. In hoeverre je nog iets gelooft van wat ze je jaren op de mouw gespeld hebben weet ik niet. Wat mijzelf betreft, ik ben er wel klaar mee. God en Jezus staan wat mij betreft op hetzelfde niveau als Harry Potter en Roodkapje. Al dan niet met of zonder zeven dwergjes en/of twaalf geitjes. (Zie je wel, Daniël? Ik kan daar maar niet genuanceerd over doen. Het lukt me gewoon niet.)

Je zult wel denken, wie is die vent? Logisch, je kent me niet. En ik jou ook niet echt, behalve van je stukjes in de krant en een optreden in de Muzeval. Hebben we nog een CD aan overgehouden. Echtgenote kocht er een bij het kraampje in de lobby. (Persoonlijk kick ik meer op jouw blues periode.) Maar in een open brief als deze lijkt onze relatie dan toch heel wat. Nu even terug naar het onderwerp. Je schreef in je stukje van 14 juni dat je reacties hebt gehad van medemensen die, maak ik uit hun reacties op, God nog hoog op Zijn voetstuk hebben staan. En je schreef dat je niet Jezus en zijn Vader bedoelde maar die andere profeet: Hij-die-niet-genoemd-mag-worden. Ik begrijp dat wel, je hoeft in een stukje maar hardop  Mohammed te schrijven of heel het politiek-correcte establishment valt over je heen. Om maar niet te spreken van boze enge mannen met veel gezichtshaar die graag, uit liefde voor Hem, een bijl in je voorhoofd zouden planten. (Merk op hoe ook hier de nuance weer ver te zoeken is.) Saillant detail is dat Hij-die-niet-genoemd-mag-worden zich bedient van dezelfde Vader. En het boek dat hij zijn volgelingen heeft nagelaten sterk gebaseerd is op de mythologie die toen al krap aan zeshonderd jaar werd verkondigd over die andere profeet en hun beider Godfather.

Wat mij echter stak Daniël, en nu komt het, is het verschil dat je trachtte aan te brengen tussen de beide profeten. Profeet J. zou niet gewelddadig zijn in tegenstelling tot profeet M. Akkoord, J. sloeg dan niet zelf met de botte bijl in het rond, maar zijn Vader droeg de mensheid in het Eerste Testament wel degelijk op zulks te doen, wat wij, want daar hebben we het over, dan ook met graagte deden. Zelfs onze voormannen, J’s zetbazen in Rome, deinsden er in die jaren niet voor terug om andersdenkenden in groten getale over de kling te laten jagen. M. heeft het dus niet van een vreemde. M’s volgelingen doen dus eigenlijk hetzelfde als J’s volgelingen, maar dan met zeshonderd jaar vertraging. Over evolutie gesproken. (Jij gebruikte deze woordspeling ook in jouw stukje, vandaar.) Dat wilde ik graag even aan je kwijt.

Daniël, mijn publiek bestaat uit hooguit enkele tientallen lezers, een enkele keer ruim honderd, als ik de woorden ‘Ter Apel’ en/of ‘Carnaval’ gebruik in de titel. De kans dat je dit leest is dus relatief klein, maar wie weet. Vergeef me dat ik jouw naam als titel heb gebruikt. Jij bent tenslotte een BN-er. En dat trekt toch altijd volk.

Met vriendelijke groet,


Albert Winkel

zondag 1 juni 2014

Dartel eens door het centrum der kunsten.

Wij, een aantal kerels van ongeveer middelbare leeftijd, waren op aandrang van de organisatie te Emmen bijeengekomen met onze modeltreinen, -auto’s, -trekkers, -boten -huizen en -vliegtuigen. Het werd georganiseerd door wat werd genoemd ‘de muziekschool’, maar in het gebouw wordt op velerlei wijze aan cultuur gedaan. En aangezien modelbouw ook een kunstvorm is voelden wij ons daar wel thuis. Wij zijn altijd blij met wat aandacht voor onze relatief onbekende kunstvorm welke door het onwetende publiek wel eens geringschattend als ‘hobby’ wordt aangeduid. Maar ach, neem ze het maar niet kwalijk.
Ook de muziekschool kan wel een wat hogere bezettingsgraad gebruiken en in tijden van nood moet men de handen ineen slaan. Het zou prettig zijn als Belangrijke Alwetende Gemeenteambtenaren en Gewichtige Doch Fantasieloze Bewindvoerders de kernwaarden van het woord ‘multifunctioneel’ weer zouden inzien maar helaas is dat in deze door hokjesgeest gedomineerde epoche een tamelijk utopisch ideaalbeeld. En dus moeten wij, gewone burgers, met initiatieven komen om de bureaucraten te laten inzien dat multifunctionele gebouwen beter rendabel te maken zijn door simpelweg eens over de schutting te kijken. De eenvoud der dingen is voor de heersende klasse kennelijk onzichtbaar.

Als een wervelwind kwam ze binnenwaaien. Ze had meteen de aandacht van ons allemaal. In haar kielzog een aantal rustige meisjes in zomerjurkjes, een beetje verlegen kijkend, alsof ze zich wilden verontschuldigen voor hun uitbundige vriendin. Het was een slank en blond meisje, beetje mager bijna, en ze ging gekleed in een zwart jurkje wat haar beeldig stond. Haar pupillen waren groot als schoteltjes en mede door haar uitbundig enthousiasme dacht ik dat ze stoned was. Later moest ik die verdenking weer intrekken, het zal de euforie van het moment zijn geweest. Het was gewoon een vrolijk, opgeruimd en extravert kind en de aandacht die ze ons schonk was een welkome afwisseling op het gebruikelijke modelbouwpubliek. Even snel als ze gekomen waren verdwenen de Verkade-meisjes weer. De toneelrepetitie stond op punt van beginnen. Ik had de dames beloofd om ook even bij hen te komen kijken. En zo kon ik heel even getuige zijn van een toneelstuk dat ging over een rechtszaak betreffende een delict in het drugscircuit. Het meisje in de zwarte jurk was de rol op het lijf geschreven.

Zie hier hoe goed het leven kan zijn. Twee culturen blijken heel goed samen te gaan. Toneelmeisjes blijken onze modeltreintjes ‘cool’ te kunnen vinden en modeltreinmannen blijken interesse te kunnen hebben in toneel. Is het heel toevallig dat ik ooit, in mijn reeds lang vergeten jonge jaren, een seizoen op het toneel heb gestaan in het stuk “Camping de Drie Berken” van Herman van der Aa? Ach ja, de eenvoud der dingen.

vrijdag 23 mei 2014

Smeerlap

De gelukkigste jaren van haar leven begonnen op haar 72ste verjaardag. Want op die dag overleed haar man. Na een korte en sobere bijeenkomst ging ze met haar nog levende kinderen opgelucht naar huis. De as is nooit opgehaald en wat het crematorium er mee gedaan heeft, heeft niemand zich ooit afgevraagd. Ze is geboren in een woonwagen waar haar ouders toen al met 10 kinderen woonden. Na haar kwamen er nog vijf. Kind is ze nooit geweest. Vanaf haar eerste herinnering was het vechten om te overleven. Zodra een kind enigszins tekenen van volwassenheid vertoonde verliet het de woonwagen. Voor haar was dat op haar vijftiende. Toen ontmoette ze haar man, een 9 jaar oudere binnenschipper. Ze ging van de woonwagen het schip in. Van liefde was geen sprake, de schipper ging op dezelfde voet door als haar vader had gedaan, eerst drinken en dan slaan. Bij toeval ontdekte ze een effectieve manier om zijn agressie te beteugelen: al snel was ze zwanger. De eerste vier kinderen werden binnen vijf jaar geboren. Na de vierde bleef het even rustig maar na drie jaar kwam er een tweede golf van nog eens vijf kinderen in zes jaar tijd.

Via een van de dochters uit de laatste serie, op moment van schrijven 78 jaar oud, komt dit verhaal tot ons: “Dan zat moeder huilend op de rand van het bed. De oudere kinderen vroegen ‘wat is er mam?’. Was ze weer zwanger. Als pa zijn kwakje maar weer kwijt was, dan kon ze weer oprotten. Tja, sorry dat ik het zo zeg. Later vroeg ik wel eens: ‘waarom ging je niet bij hem weg?’ maar ze kon nergens heen. Een schippersvrouw met een hok vol kinderen. Vader was een smeerlap! We hebben er geen traan om gelaten.”

De laatste jaren van haar leven ging ze geestelijk achteruit. Ze werd opgenomen in een  verzorgingshuis. Daar was ze een lastige patiënt. Boos, dwars en ontevreden.  Ze wilde het liefst dood maar daar voorzag het tehuis niet in. Op enig moment werd ze ziek en het zag er niet best uit. De dokter keek zorgelijk en schudde met zijn hoofd. Ze liet haar kinderen spoorslags overkomen. Zelfs vanuit Limburg moest een zoon komen. Maar een dag later waren ze dan toch allemaal verzameld rond moeders bed. Ze keek de schare rond en stelde tevreden vast dat iedereen er was. Toen zei ze tegen de verpleging: “Zuster! Leg me nou maar in de kist!”. De zuster zei: “Maar mevrouw, u bent toch nog niet dood!?”. Daar moest ze even over nadenken: “Och ja, dat is ook zo…..”. De kinderen verlieten onverrichter zake het tehuis. Een dag later stapte ze zelfstandig uit haar bed en nam haar plaats in de recreatiezaal weer in. Zo leefde ze nog een jaar verder. Op een dag kwam de verpleging haar kamer binnen en zei: “Zo mevrouw, we gaan naar bed!”. Boos riep ze: “Dat zou ook knap tijd worden!”. Resoluut stond ze op, liep met ferme pas naar haar bed en ging liggen. Ze heeft het verbaasde gezicht van de verpleegster niet meer gezien. Ze was dood.

maandag 28 april 2014

Krasse Knarren

Het is tijd om te gaan. Terwijl binnen nog naar fietslampjes wordt gezocht ben ik alvast in de schuur op zoek naar mijn oude fiets. De achterband is zacht maar ik waag het er op. Het achterlicht doet het nog. Het batterijtje moet er toch al een jaar in zitten. Inmiddels zijn de damesfietsen ook buiten en druk kwebbelend gaan moeder en dochter op pad. Mijn jas hangt nog los. Het is niet koud maar het regent licht. Mijn buik maakt van de gelegenheid gebruik en duwt mijn nieuwe overhemd door de open hangende jas naar buiten. Ik ga toch mijn band oppompen besluit ik. Een beetje beweging kan geen kwaad. Inmiddels is het achterlicht uitgegaan, een jaar is kennelijk toch iets te lang voor een batterijtje. Na de exercitie kan de pomp in de schuur, het licht uit en de deur op slot. Terwijl ik nog aan mijn jas frunnik komt echtgenote al weer terug: “Ga je nog mee?......... Je achterlicht doet het niet……”. “Band oppompen…..”, brom ik, en zo gaan we op weg. Al snel wordt me duidelijk waarom de dames op me hebben gewacht. Het schijnsel van mijn ouderwetse, nog door een dynamo gevoede koplamp, kan nog net voorkomen dat we in botsing komen met een eenzame voetganger op het stikdonkere fietspad. “Alleen zouden wij hier nooit fietsen!”, beamen de dames in koor. Kijk, waardering zit in kleine dingen.

Fath is al begonnen. Om onduidelijke reden lukt het ons nooit om op tijd te zijn. Zo weet ik nooit wat het eerste nummer was van de vier barden. Ik treuzel met het bonnetje van de jas. Waar laat je zo’n ding? Uiteindelijk verdwijnt hij in de rechter broekzak bij de sleutels, waar later ook de munten in terecht komen. In een zeldzaam grootmoedige bui betaal ik tevens het entreekaartje voor dochterlief en terloops duw ik ook nog wat munten in haar hand. Dan mengen we ons in het strijdgewoel.
Het is me al vaker verteld maar nu valt het me pas goed op; je ziet steeds dezelfde mannen en vrouwen maar in wisselende combinaties. Echtparen zijn plotseling ex-paren geworden en ik zie bekende gezichten in innige omhelzing met vreemde gezichten. Maar geen nood, het kan volgend jaar wel weer anders zijn. “Ik heb haar van die-en-die nog gezien maar hem niet…..”. “Oh, wist je dat nog niet? Die zijn vorige week net uit elkaar….”. Haar van die-en-die laat er geen gras over groeien, de jacht is weer geopend. Ik heb even een flashback naar mijn eigen vrijgezellentijd. Het kijken, het zoeken, het praten, en bij uitblijvend resultaat het drinken. Dat drinken ben ik trouwens blijven doen. Inmiddels heeft de Borrelband het podium veroverd.
Vanavond zijn oude en jonge mannen gebroederlijk naast elkaar op zoek naar liefde. Van die jonge mannen begrijp ik het. Van die oude mannen vind ik het een potsierlijk gezicht. Volgens het oude baltsritueel sleuren ze het lichaam van begeerte op de dansvloer, de armen ternauwernood lang genoeg om beide lijven tegelijkertijd te omvatten. Ik benijd ze niet. Ik moet er niet aan denken om onverhoopt ooit nog eens het hart te moeten veroveren van een dame die dan waarschijnlijk hetzelfde denkt als ik: ‘het is wel geen schoonheid, maar je moet toch wat…..’ Onwillekeurig sla ik mijn arm om echtgenote haar middel en duw een terloopse zoen in haar hals. Echtgenote klopt even op mijn hand. Ik vat haar gebaar op als een bevestiging: geen zorgen, je hoeft niet op jacht. Zou ze mijn gedachten kunnen lezen?
We zijn al weer toe aan de laatste nummers. De leadzanger is zojuist bejubeld wegens zijn aanstaande vijfenzestigste verjaardag. Vijf-en-zestig! Op weg naar de uitgang geef ik de laatste munten aan mijn zoon, papa en mamma moeten nodig naar bed.

Als we buiten staan is het droog. De fietsen staan er nog. Onze oren suizen nog na. Zwijgend fietsen we naast elkaar naar huis. Ik herken dit van vroeger, met suizende oren, licht beneveld, fietsend door de nacht. Maar toen fietste ik altijd alleen. 't Hijgend hert der jacht ontkomen, helaas. Ik schrik op uit mijn overpeinzingen. “De oudjes deden het nog best, hè?”, vraagt echtgenote. “Ja..”, beaam ik, “krasse knarren..…”.

vrijdag 18 april 2014

De Passion

Ik heb gisteravond niet naar de Passion gekeken. De Jezus-show heeft de afgelopen weken bij mij al voor meer irritatie gezorgd dan goed voor me is. Opgelucht en blij was ik dan ook toen ik vanmorgen het stukje in het DvhN las van Rosa Timmer. Er zijn gelukkig nog mensen in Nederland zoals Rosa die beseffen dat de Passion maar voor een ding goed is: kijkcijfers en omzet genereren.

Afgelopen week was er even een blonde mevrouw in beeld, ik weet niet meer in welk programma, die ‘zoooh bleij’ was dat ze was uitverkoren om ook met die belachelijke TL-bak te mogen zeulen. Voor haar vielen daarmee een aantal puzzelstukjes in elkaar en dat kon toch gewoon geen toeval meer zijn. Prompt verscheen de bekende pepermuntglimlach op haar gezicht en haar ogen straalden. Arm kind. Als er iets heel erg is in deze wereld dan is het wel dat dingen geen toeval meer kunnen zijn. “Gisteren dacht ik nog aan nieuwe batterijen en vanmorgen deed mijn laptop het plotseling weer! Dat kan toch zeker geen toeval zijn!” Walgelijk. Nee, dan deze: “Ik zat net aan mijn schoonmoeder te denken en toen belde mijn zwager! Dat kan toch zeker geen……..” Jawel hoor. Over astrologie heb ik het toevallig onlangs nog gehad dus daar zeg ik nu even niks over.

En dan die regisseur van deze kaskraker die bij Pauw en Witteman mocht aanschuiven. Met een zoetsappig gezicht verkondigde hij de blijde boodschap dat de Passion naast amusementswaarde toch zeker ook wel een diepere boodschap heeft. Yeah, right. Vandaag tillen we ons in de stromende regen een breuk onder de verbale zweepslagen van de televisieregisseur en gelouterd door deze diepere ervaring begeven we ons morgen weer in het verkeer. Met de ene hand aan het stuur en de andere met de middelvinger omhoog tegen de voorruit. “Rij eens door, lul.....!”  Weg blijde boodschap.


Bach en de TL-bak kunnen weer voor een jaar in opslag. Wat blijft zijn het voorjaar en de chocolade-eitjes. En toevallig houd ik heel erg van het voorjaar en van chocola. Dat kan toch haast geen toeval zijn. 

zaterdag 5 april 2014

Margriet

Drieënzestig is hij nu. Alleenstaand en met vroegpensioen. Zijn baas moest reorganiseren en hij kon nog net meedoen in de regeling, als hij dat wilde. Dat had hij dan maar gedaan. Zo had hij voor het eerst van zijn leven de handen vrij. De vrouw waar hij het grootste deel van zijn leven mee heeft doorgebracht is niet meer in beeld. Wat er van haar geworden is laat hij in het midden. Maar hij heeft nergens spijt van. Al zegt hij zelf. Zo vrij als een vogeltje.


Lijkt op een sprookje nietwaar? Schijn bedriegt. Hij heeft wel ergens spijt van. Het zal zo’n tien jaar geleden zijn geweest. Zijn wereld was nog heel. Huisje, boompje, beestje en een goede baan. Toen had hij haar ontmoet, voor zijn werk. Achteraf bekeken was hij al verkocht toen ze de deur open deed. Of meneer wel een kopje koffie lustte. Dat lustte hij wel en het klikte vanaf het begin. Aan een haakje hing een schort en hij kon alleen de letter M zien. Hij trok het schort recht en zo ontdekte hij haar naam. Margriet. Het geeft aan hoe ontspannen de sfeer was. Er werd veel gelachen maar ook serieuze onderwerpen kwamen aan bod. Toen hun handen elkaar op de keukentafel bijna raakten verbeeldde hij zich dat hij de vonken kon zien overspringen. Uiteindelijk moest hij toch weer verder, het werk moet doorgaan. In de deuropening hadden ze elkaar even aangekeken. De spanning was voelbaar maar geen van beiden zette de volgende stap.


Hij heeft haar daarna nooit meer gezien. Hij heeft een paar nachten slecht geslapen en overdag kon hij zich maar moeilijk concentreren. Uiteindelijk slijt zoiets maar Margriet is nooit helemaal uit zijn hoofd verdwenen. Hij heeft nog wel haar telefoonnummer opgezocht en is nog eens stiekem door haar straat gereden. Maar daar is het bij gebleven. Hij durfde niet. Niet dat hij bang was uitgelachen te worden, dat hij zich vergiste, dat hij het zich inbeeldde. Ergens zou dat zelfs nog wel het makkelijkste zijn geweest, dan was het maar klaar. Nee, bij de gedachte aan wat er zou kunnen gebeuren als zijn gevoelens wederzijds zouden zijn sloeg hem de schrik om het hart. De wortels van zijn bestaan zaten nog stevig vast.


Nu zit hij hier in zijn vijftig-plus appartement. Gezond en ongebonden. Maar ook zonder Margriet. Hij zou niet weten hoe hij haar nu zou moeten vinden. Hij haalt zijn schouders op en zucht. “Tja, had ik toen maar iets van me laten horen, dan was het hele voorval achter de rug geweest. Of niet natuurlijk. Maar ja, achteraf is makkelijk praten. Het is ook al weer tien jaar terug. Zo gaan die dingen”.

dinsdag 25 maart 2014

Voldemort

Telkens als ergens in Nederland in welke context dan ook de Tweede Wereldoorlog opduikt schiet het hele volk in een stuip. Vorige week was het weer raak. Fouad Sidali, lid van het landelijk partijbestuur van de PvdA, heeft op Twitter politicus Geert Wilders direct vergeleken met Adolf Hitler. Meteen viel Jan en Alleman over hem heen, waarna de arme Sidali zijn woorden weer moest inslikken. Overigens wel een knap staaltje van integreren, dat je zelfs de hypocriete trekjes van het gastland overneemt. Want de vergelijking van Wilders en Hitler is zo gek nog niet en de reacties hierop zijn al even hypocriet als onzinnig.

Hypocriet omdat Nederland betreffende de holocaust een hele dikke laag boter op het hoofd heeft. Nergens in Europa verliep de deportatie van Joden in WWII zo efficiënt als in Nederland dankzij de welwillende medewerking van ons toenmalige ambtenarenapparaat dat de plaatselijke bevolkingsregisters gedienstig aan de bezetter ter inzage gaf. Heeft niemand er toen aan gedacht die registers te verdonkeremanen? Daarnaast was het aantal NSB-ers en andere sympathisanten vele malen hoger dan het aantal verzetsstrijders, hetgeen er toe leidde dat ondergedoken Joden in groten getale werden verraden. Ik moet dan altijd even denken aan Voldemort, de belichaming van het kwaad in de Harry Potter serie: “Hij die niet genoemd mag worden.”

Onzinnig omdat Hitler meer was dan de idiote gek die zes miljoen Joden vermoordde. Ook Hitler is, net als Wilders nu, ooit begonnen als recalcitrant onderdeurtje, zoals Siladi terecht opmerkte. Hitler heeft daarvoor in de dertiger jaren van de vorige eeuw zelfs in de bak gezeten. Wilders is al een eind op weg. Inmiddels moet worden gevreesd dat een derde deel van alle Nederlanders het stiekem met Wilders eens is. En zijn aanhang is het grootst in die lagen van de bevolking waar Hitler aanvankelijk ook zijn grootste aanhang had. Ik houd mijn hart vast als Wilders ooit zover komt dat hij de coalitie mag bepalen. Zullen grote delen van het o zo politiek correcte parlement dan niet plotseling staan te springen om met hem mee te mogen doen? 

Toegegeven: het zal onder Wilders niet snel komen tot een Kristallnacht en ook gaskamers zullen er niet worden gebouwd. Daarvoor zijn de omstandigheden te verschillend. Maar wat gebeurt er als Wilders evenknieën in Europa eveneens de verkiezingen in hun land winnen? Toen Pim Fortuyn populair begon te worden sprak iedereen in politiek Den Haag er schande van. Toen de man eenmaal was begraven nam de een na de ander zijn standpunten over. Ik wil straks nog wel eens zien bij welke politieke partij de ‘minderheden van buitenlandse afkomst’ nog kunnen onderduiken en wie ze uitlevert aan Wilders’ bruinhemden.