zondag 2 december 2018

Het was een grijze dag.


Het was een grijze dag. Klam en mistig. Natte bladeren op de perken en het gras en in de goot. Een dag waarop men de gordijnen al om 4 uur dicht doet en een kaarsje aansteekt. Geen verkeer, op een enkele auto na van iemand die vandaag wat vroeger van kantoor is gegaan. Waarom wist de automobilist zelf ook niet, het was gewoon zo’n dag waarop je tot niets anders in staat bent dan wat email lezen en de telefoon aannemen en om drie uur je laptop dichtklapt en tegen je baas zegt: ‘Ik ga naar huis, morgen zien we wel verder.” Zo’n dag. Fietsers, bromfietsers en voetgangers bleven binnen. Het was buitengewoon vredig op straat. Windstil, geen lawaaierige scholieren, geen razend verkeer, geen sirenes. Als op die dag om 5 uur ’s middags het bericht zou komen dat de aarde over een half uur zou ophouden te bestaan zou iedereen er in berust hebben. Het is mooi geweest, we hebben een leuke tijd gehad en we gaan met ons allen. Het waren de donkere dagen voor kerstmis en het is nu ongeveer 4 jaar geleden, maar precies weet ik het niet meer want de tijd neemt af en toe een loopje met me. Soms lijkt iets wat vorig jaar was een eeuwigheid geleden en dingen van 10 jaar terug lijken soms alsof het een paar maand terug was.

En juist op die dag was ik bezig in een flatgebouw in Emmen. Ze deed open en ik zei waarvoor ik kwam en meer werd er niet gezegd. Het was niet veel werk. Ik had wat reservedelen bij me, een poetslap, een accuboormachine, een meetinstrument, een korte as met een grote borstel voor de strang en een soepele as met een vetborstel voor het keukenkanaal. Het keukenkanaal was maar 10 cm in diameter en maakte in de berging een haakse bocht naar de hoofdschacht. Met een starre as kom ik zo’n krappe bocht niet door. Deze soepele as vond ik in de bus, witte Ford Transit, van de man die mij had ingewerkt en die was gestopt met werken. De woorden strang en hoofdschacht worden door elkaar gebruikt. Wij weten wat we bedoelen, bewoners meestal niet. De berging was nauwelijks een vierkante meter groot en boven in de hoek, juist die hoek waar bewoners dingen op planken bewaren die men reeds lang geleden had moeten weggooien, zat een extra ventiel wat toegang bood tot de strang. De strang is eigenlijk een buis van soms wel 40 of 50 cm in doorsnee en loopt vanaf de kelder of onderste woning helemaal door tot op het dak. In dit geval ging het om zes verdiepingen en ik was op de derde. Boven op het dak staat dan een grote ventilator en die bedient alle onderliggende woningen. Ik had bijna opgeschreven: die zuigt alle onderliggende woningen af. Maar dat vond ik een beetje een rare zin en daarom schreef ik: bedient. Badkamer en toilet zaten om de hoofdschacht gegroepeerd en die kanaaltjes waren derhalve slechts ongeveer een meter lang. Nauwelijks de moeite van het vegen waard.

Waarom ik zo laat in de middag nog aanbelde weet ik niet meer. Het was zo’n moment waarop het eigenlijk te vroeg is om naar huis te gaan en eigenlijk te laat om nog in een woning te beginnen. Waarschijnlijk had ik een fanatieke bui en wilde ik vast een woning van de volgende dag doen want vooruit lopen op de planning is beter dan achter lopen. Als je wat vooruit loopt is er meer tijd voor koffie en als je achter loopt wordt het meestal stressen en jagen. Dan heb ik liever koffie want stressen en jager deed ik vroeger, toen ik nog jong was, nu heb ik daar geen zin meer in. Haar appartement was opgeruimd en schoon en dat vind ik altijd een hele verademing. Meer zeg ik daar niet over want ik mag bevolkingsgroepen niet stigmatiseren al is het dan gewoon de realiteit. De inrichting was klassiek te noemen maar niet ouderwets. Stijlvol, zorgvuldig en rustig zijn woorden die haar woning het beste omschrijven. Niet protserig met mahonie en goud en chroom en glas als ware men in een woonwagen maar gewoon burgerlijk netjes. Hout, stevige zittingen, met liefde voor het vak bekleed. Velours natuurlijk. Zachte vloerbedekking, kleedje in de gang, Novilon in de keuken. Burgerlijk maar niet truttig. Geen porseleinen beeldjes, geen herderinnetje-met-traan aan de muur, ook geen opgeplakte legpuzzel waar men trots op is alsof men een Rembrandt had geschilderd en al helemaal niet zo’n resin vogeltje wat begint te fluiten als je er langs loopt. Resin is een soort kunststof wat je kan gieten in een vorm en dan zo hard wordt als steen, merknaam Polystone, en van dat goedje heb je naast het voornoemde vogeltje een heel regiment beelden, beesten en kabouters en weet ik veel. Het is een goedkoop alternatief voor houtsnijwerk of steen en in december staan er bij de Blokker altijd kerststallen met beeldengroepen van dit materiaal.

Mevrouw sprak beschaafd met een lichte Drentse tongval. Of ik wel een kopje koffie wilde. Haar voorkomen en het geluid van haar stem waren in perfecte overeenstemming met de serene rust die er in haar huis heerste. Als je ’s morgens ergens aanbelt en Geesje of Trijna doet open dan hoor je met schelle stem: “Most ook kovvie hebb’n? Krigst d’r ook ain stuk kouk bie!”. Begrijp me niet verkeerd, ik houd heel veel van Geesje en Trijna en voel me bij hen aan de keukentafel in mijn element. Maar hier op drie hoog in Emmen kwam ik in een andere wereld. Ze sprak geen woord teveel en wat ze zei was zakelijk, vriendelijk en belangstellend maar beleefd afstandelijk. Ik zelf zei ook niet veel. Ik mocht op de bank plaatsnemen en ik ging in de hoek zitten, met een kussen in de rug en met mijn rechter arm op de leuning. Erg comfortabel. Niet te hangerig achterover en ook niet rechtop als een kerkbank maar precies goed. Zou men het hoofd achterover leggen dan zou men pardoes, nog voor het acht-uur journaal goed en wel begonnen was, in een diepe sluimer verzonken zijn en als men wakker schrikt van de sterreclame dan zou men zeggen dat je zacht snurkte. Ik kon geen gesprek gaande houden maar daarentegen moet ik zeggen dat ik daar ook helemaal niet de behoefte aan had. Mevrouw ook niet, ze zat gewoon met een flauwe glimlach naar me te kijken. Woorden waren overbodig. We zaten zwijgend tegenover elkaar en begrepen elkaar, al besef ik dat het vreemd klinkt voor een ontmoeting met iemand die ik voor het eerst zag. Ze was mooi, niet in de zin van sensueel of lekker maar gewoon mooi. Al gauw 10 jaar ouder dan ik schat ik maar met een egale huid, goed op gewicht, zeer verzorgd. Maar ik was het meest onder de indruk van haar uitstraling. Rust, evenwicht, beheerst, volkomen in balans. Ik zou bij haar in kunnen trekken, persoonlijke spulletjes in de logeerkamer leggen, logeerbed opmaken en we zouden samen kunnen leven als broer en zus, als vrienden desnoods, en het had zo moeten zijn en we zouden er geen woord aan vuil maken. Of zij er ook zo over dacht weet ik natuurlijk niet, het zijn puur mijn hersenspinsels die weergeven welke stemming ze bij me opriep.

En toen gebeurde het. Ik was al moe natuurlijk, het einde van de werkdag, in een woning die ook de volgende dag had gekund. En het was die zeldzaam grijze dag. En de volmaakt  serene atmosfeer in het huis van mijn gastvrouw. Ik legde mijn hoofd achterover om te voelen hoe ver de leuning weg was en meteen ging ik weer rechtop natuurlijk, een beetje beschaamd ook. Maar het duurde niet lang of het gebeurde opnieuw. Ik wou het niet maar ik kon niet anders. Ik legde mijn hoofd achterover, hield krampachtig mijn ogen open en sprak nog een laatste onbetekenende zin. En toen bleef het stil en zakten mijn ogen dicht en weg was ik, zwevend op een wolk, op weg naar zonniger oorden. Het zal niet lang geduurd hebben. Een minuut? Twee minuten? Vijf hooguit. De sluimer was niet diep genoeg om niet te beseffen dat het volkomen misplaatst is om bij een vreemde dame in huis in slaap te vallen en zo schrok ik wakker en sprong op. Ik lachte schaapachtig en maakte excuses. Maar mevrouw bleef rustig zitten en glimlachte me vriendelijk toe. Ze zei dat het niet erg was en dat ze het wel gezellig vond. Ik pakte mijn spullen bij elkaar en was klaar voor vertrek. Toen deed ik iets wat ik nooit doe als het werk er op zit: ik gaf haar een hand en bedankte me voor het verblijf. Ze hield mijn hand even vast, een seconde maar, net iets te lang voor een gewone handdruk en zei: “Je snurkte zachtjes…….”.