maandag 28 april 2014

Krasse Knarren

Het is tijd om te gaan. Terwijl binnen nog naar fietslampjes wordt gezocht ben ik alvast in de schuur op zoek naar mijn oude fiets. De achterband is zacht maar ik waag het er op. Het achterlicht doet het nog. Het batterijtje moet er toch al een jaar in zitten. Inmiddels zijn de damesfietsen ook buiten en druk kwebbelend gaan moeder en dochter op pad. Mijn jas hangt nog los. Het is niet koud maar het regent licht. Mijn buik maakt van de gelegenheid gebruik en duwt mijn nieuwe overhemd door de open hangende jas naar buiten. Ik ga toch mijn band oppompen besluit ik. Een beetje beweging kan geen kwaad. Inmiddels is het achterlicht uitgegaan, een jaar is kennelijk toch iets te lang voor een batterijtje. Na de exercitie kan de pomp in de schuur, het licht uit en de deur op slot. Terwijl ik nog aan mijn jas frunnik komt echtgenote al weer terug: “Ga je nog mee?......... Je achterlicht doet het niet……”. “Band oppompen…..”, brom ik, en zo gaan we op weg. Al snel wordt me duidelijk waarom de dames op me hebben gewacht. Het schijnsel van mijn ouderwetse, nog door een dynamo gevoede koplamp, kan nog net voorkomen dat we in botsing komen met een eenzame voetganger op het stikdonkere fietspad. “Alleen zouden wij hier nooit fietsen!”, beamen de dames in koor. Kijk, waardering zit in kleine dingen.

Fath is al begonnen. Om onduidelijke reden lukt het ons nooit om op tijd te zijn. Zo weet ik nooit wat het eerste nummer was van de vier barden. Ik treuzel met het bonnetje van de jas. Waar laat je zo’n ding? Uiteindelijk verdwijnt hij in de rechter broekzak bij de sleutels, waar later ook de munten in terecht komen. In een zeldzaam grootmoedige bui betaal ik tevens het entreekaartje voor dochterlief en terloops duw ik ook nog wat munten in haar hand. Dan mengen we ons in het strijdgewoel.
Het is me al vaker verteld maar nu valt het me pas goed op; je ziet steeds dezelfde mannen en vrouwen maar in wisselende combinaties. Echtparen zijn plotseling ex-paren geworden en ik zie bekende gezichten in innige omhelzing met vreemde gezichten. Maar geen nood, het kan volgend jaar wel weer anders zijn. “Ik heb haar van die-en-die nog gezien maar hem niet…..”. “Oh, wist je dat nog niet? Die zijn vorige week net uit elkaar….”. Haar van die-en-die laat er geen gras over groeien, de jacht is weer geopend. Ik heb even een flashback naar mijn eigen vrijgezellentijd. Het kijken, het zoeken, het praten, en bij uitblijvend resultaat het drinken. Dat drinken ben ik trouwens blijven doen. Inmiddels heeft de Borrelband het podium veroverd.
Vanavond zijn oude en jonge mannen gebroederlijk naast elkaar op zoek naar liefde. Van die jonge mannen begrijp ik het. Van die oude mannen vind ik het een potsierlijk gezicht. Volgens het oude baltsritueel sleuren ze het lichaam van begeerte op de dansvloer, de armen ternauwernood lang genoeg om beide lijven tegelijkertijd te omvatten. Ik benijd ze niet. Ik moet er niet aan denken om onverhoopt ooit nog eens het hart te moeten veroveren van een dame die dan waarschijnlijk hetzelfde denkt als ik: ‘het is wel geen schoonheid, maar je moet toch wat…..’ Onwillekeurig sla ik mijn arm om echtgenote haar middel en duw een terloopse zoen in haar hals. Echtgenote klopt even op mijn hand. Ik vat haar gebaar op als een bevestiging: geen zorgen, je hoeft niet op jacht. Zou ze mijn gedachten kunnen lezen?
We zijn al weer toe aan de laatste nummers. De leadzanger is zojuist bejubeld wegens zijn aanstaande vijfenzestigste verjaardag. Vijf-en-zestig! Op weg naar de uitgang geef ik de laatste munten aan mijn zoon, papa en mamma moeten nodig naar bed.

Als we buiten staan is het droog. De fietsen staan er nog. Onze oren suizen nog na. Zwijgend fietsen we naast elkaar naar huis. Ik herken dit van vroeger, met suizende oren, licht beneveld, fietsend door de nacht. Maar toen fietste ik altijd alleen. 't Hijgend hert der jacht ontkomen, helaas. Ik schrik op uit mijn overpeinzingen. “De oudjes deden het nog best, hè?”, vraagt echtgenote. “Ja..”, beaam ik, “krasse knarren..…”.

vrijdag 18 april 2014

De Passion

Ik heb gisteravond niet naar de Passion gekeken. De Jezus-show heeft de afgelopen weken bij mij al voor meer irritatie gezorgd dan goed voor me is. Opgelucht en blij was ik dan ook toen ik vanmorgen het stukje in het DvhN las van Rosa Timmer. Er zijn gelukkig nog mensen in Nederland zoals Rosa die beseffen dat de Passion maar voor een ding goed is: kijkcijfers en omzet genereren.

Afgelopen week was er even een blonde mevrouw in beeld, ik weet niet meer in welk programma, die ‘zoooh bleij’ was dat ze was uitverkoren om ook met die belachelijke TL-bak te mogen zeulen. Voor haar vielen daarmee een aantal puzzelstukjes in elkaar en dat kon toch gewoon geen toeval meer zijn. Prompt verscheen de bekende pepermuntglimlach op haar gezicht en haar ogen straalden. Arm kind. Als er iets heel erg is in deze wereld dan is het wel dat dingen geen toeval meer kunnen zijn. “Gisteren dacht ik nog aan nieuwe batterijen en vanmorgen deed mijn laptop het plotseling weer! Dat kan toch zeker geen toeval zijn!” Walgelijk. Nee, dan deze: “Ik zat net aan mijn schoonmoeder te denken en toen belde mijn zwager! Dat kan toch zeker geen……..” Jawel hoor. Over astrologie heb ik het toevallig onlangs nog gehad dus daar zeg ik nu even niks over.

En dan die regisseur van deze kaskraker die bij Pauw en Witteman mocht aanschuiven. Met een zoetsappig gezicht verkondigde hij de blijde boodschap dat de Passion naast amusementswaarde toch zeker ook wel een diepere boodschap heeft. Yeah, right. Vandaag tillen we ons in de stromende regen een breuk onder de verbale zweepslagen van de televisieregisseur en gelouterd door deze diepere ervaring begeven we ons morgen weer in het verkeer. Met de ene hand aan het stuur en de andere met de middelvinger omhoog tegen de voorruit. “Rij eens door, lul.....!”  Weg blijde boodschap.


Bach en de TL-bak kunnen weer voor een jaar in opslag. Wat blijft zijn het voorjaar en de chocolade-eitjes. En toevallig houd ik heel erg van het voorjaar en van chocola. Dat kan toch haast geen toeval zijn. 

zaterdag 5 april 2014

Margriet

Drieënzestig is hij nu. Alleenstaand en met vroegpensioen. Zijn baas moest reorganiseren en hij kon nog net meedoen in de regeling, als hij dat wilde. Dat had hij dan maar gedaan. Zo had hij voor het eerst van zijn leven de handen vrij. De vrouw waar hij het grootste deel van zijn leven mee heeft doorgebracht is niet meer in beeld. Wat er van haar geworden is laat hij in het midden. Maar hij heeft nergens spijt van. Al zegt hij zelf. Zo vrij als een vogeltje.


Lijkt op een sprookje nietwaar? Schijn bedriegt. Hij heeft wel ergens spijt van. Het zal zo’n tien jaar geleden zijn geweest. Zijn wereld was nog heel. Huisje, boompje, beestje en een goede baan. Toen had hij haar ontmoet, voor zijn werk. Achteraf bekeken was hij al verkocht toen ze de deur open deed. Of meneer wel een kopje koffie lustte. Dat lustte hij wel en het klikte vanaf het begin. Aan een haakje hing een schort en hij kon alleen de letter M zien. Hij trok het schort recht en zo ontdekte hij haar naam. Margriet. Het geeft aan hoe ontspannen de sfeer was. Er werd veel gelachen maar ook serieuze onderwerpen kwamen aan bod. Toen hun handen elkaar op de keukentafel bijna raakten verbeeldde hij zich dat hij de vonken kon zien overspringen. Uiteindelijk moest hij toch weer verder, het werk moet doorgaan. In de deuropening hadden ze elkaar even aangekeken. De spanning was voelbaar maar geen van beiden zette de volgende stap.


Hij heeft haar daarna nooit meer gezien. Hij heeft een paar nachten slecht geslapen en overdag kon hij zich maar moeilijk concentreren. Uiteindelijk slijt zoiets maar Margriet is nooit helemaal uit zijn hoofd verdwenen. Hij heeft nog wel haar telefoonnummer opgezocht en is nog eens stiekem door haar straat gereden. Maar daar is het bij gebleven. Hij durfde niet. Niet dat hij bang was uitgelachen te worden, dat hij zich vergiste, dat hij het zich inbeeldde. Ergens zou dat zelfs nog wel het makkelijkste zijn geweest, dan was het maar klaar. Nee, bij de gedachte aan wat er zou kunnen gebeuren als zijn gevoelens wederzijds zouden zijn sloeg hem de schrik om het hart. De wortels van zijn bestaan zaten nog stevig vast.


Nu zit hij hier in zijn vijftig-plus appartement. Gezond en ongebonden. Maar ook zonder Margriet. Hij zou niet weten hoe hij haar nu zou moeten vinden. Hij haalt zijn schouders op en zucht. “Tja, had ik toen maar iets van me laten horen, dan was het hele voorval achter de rug geweest. Of niet natuurlijk. Maar ja, achteraf is makkelijk praten. Het is ook al weer tien jaar terug. Zo gaan die dingen”.