vrijdag 26 februari 2016

Vier jaar.




Het echtpaar deed samen open. Ze hielden elkaar stevig vast. Als een verliefd stel dat na de eerste tongzoen had besloten elkaar nooit meer los te laten. Ze waren opmerkelijk fit. Hij 84 en zij 82. Heldere ogen, soepele bewegingen en behoorlijk ad rem. Gelukkigerwijs hadden ze een goed gevoel voor humor en al na korte tijd waren de kwinkslagen niet van de lucht. Terwijl ik hun kwetsbare interieur vermorzelde onder een vrachtwagenlading aan gereedschap en andere benodigdheden kwebbelden ze opgewekt verder. Geen moment weken ze van elkaars zijde. Uiteraard was er koffie. Er waren koetjes en kalfjes, gemeenplaatsen en dooddoeners. Een enkele serieuze opmerking werd onmiddellijk weer gerelativeerd. Het was grappen-en-grollen dag en dan begin je niet over de eindigheid van ons bestaan, om maar eens iets te zeggen. Bij het afscheid stak ik quasi streng mijn wijsvinger op en zei: “Ik verwacht u hier over vier jaar in goede gezondheid aan te treffen!” Meestal hoor ik dan iets van ‘dat moeten we eerst nog maar eens zien’ maar dit stel zei onmiddellijk: “Doen we!”

Vandaag is het vier jaar later. Ze doen nog steeds samen open. Het elkaar vasthouden heeft plaatsgemaakt voor elkaar overeind houden. Ik herken ze onmiddellijk, zij mij niet. De ogen staan flets. Grijs en terneergeslagen. De bewegingen stijf en houterig. De vier gehoorapparaten op de magere koppies verschaft het stel een surrealistisch uiterlijk. Alsof ze reeds vergaand zijn gerobotiseerd. Na enige tijd begint er bij hem iets te dagen en komt er iets van het oude vuur terug. In haar hoofd blijft het leeg en stil. Leunend op zijn toch ook al niet meer zo sterke schouders schuifelt ze achter hem aan. Ze lacht wel, maar haar lach is leeg, een echo uit een ver verleden. Het is vandaag geen grappen-en-grollendag. Ik moet alles drie keer zeggen en toelichten. De grap is er dan wel af. Hij glimlacht nog wel maar snapt niet waar ik het over heb. Op enig moment gaat mevrouw aan tafel zitten. Het is symbolisch voor het naderende einde. Het elkaar eeuwig vasthouden is niet meer vol te houden. De eeuwigheid maakt plaats voor de reeds zichtbare eindigheid. Ze kijkt uitdrukkingsloos naar het tafelkleed. Het is nog hetzelfde tafelkleed als vier jaar geleden. Ik verbeeld me dat ik de koffievlek die ik toen maakte nu nog kan zien. Uiteindelijk brengt meneer me naar de deur. Ik heb ik de afgelopen vier jaar in totaal twee uur deel uitgemaakt van hun leven, krap aan 180 jaar menselijke historie waarvan krap aan twee uur met Denap. “Tot over vier jaar….” probeer ik nog. Hij schudt zijn hoofd. We kijken elkaar aan en zeggen niets. Een kort knikje geeft aan dat de boodschap helder is. Hij weet het en hij weet dat ik het weet. Ik pak mijn spullen en loop de galerij op. Ik draai me niet meer om. Achter me klikt de deur zachtjes in het slot. Over vier jaar is alles anders.

1 opmerking:

  1. Wat prachtig Albert - jeetje zo mooi en ook zo intens verdrietig. Dank je voor jouw schrijven.

    BeantwoordenVerwijderen