zondag 9 februari 2020

Russells Teapot





Een vriend stuurde me deze plaatjes van een bladzijde uit een scheurkalender. Of ik bekend ben met de stelling van Bertrand Russell. Ja, Russells Teapot is mij bekend. Ik zou bijna zeggen: is mij ‘natuurlijk’ bekend want Russell  is zo ongeveer het eerste wat een beginnend atheïst op zijn of haar zoektocht naar religieuze vrijheid tegenkomt. Over Vanno Jobse moest ik even nadenken. Vanno heeft er een probleem mee dat Russell “het verschil tussen een gelovige en een atheïst reduceert tot een meningsverschil over het bestaan van God.” Ik ben het daar echter volkomen mee eens want in wezen is dat inderdaad de kern van het verhaal. En dat bevestigd Vanno zelf, vermoedelijk onbedoeld, in zijn volgende zin namelijk “de waarheid van een religieuze overtuiging is een subjectieve ervaring, die niet objectief kan worden bewezen.” En daarmee slaat hij de spijker op zijn kop. Waarom zou je dan van een atheïst verlangen dat hij bewijst dat God niet bestaat? Het is immers een subjectieve ervaring? Vervolgens stelt Vanno dat Russell zou stellen dat er alleen bewijslast rust op positieve beweringen en dat wil hij aantonen door het woord “God” te vervangen door “Bertrand Russell”. Dat is een knap staaltje apologetiek: het veranderen van de spelregels gedurende het spel. Het bestaan van Bertrand Russell is namelijk geen subjectieve ervaring, tenzij Vanno wil beweren dat Bertrand nooit bestaan heeft: “Je kan wel beweren dat Bertrand Russell een Britse filosoof was die leefde van 1872 tot 1970 maar bewijs dat maar eens, Bertrand Russell is een subjectieve ervaring!” Ik geloof en hoop dat zelfs Vanno Jobse deze stelling niet aandurft. Hij reduceert echter met deze vergelijking God tot een persoon met een inschrijving in een geboorteregister. Dus kom ik met de volgende uitdaging voor Vanno: toon mij het uittreksel uit het geboorteregister van God en ik ben overtuigd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten