Later op de avond wordt het lastiger. De band kan een
nuchter mens dan al niet meer aan zich binden maar het publiek vindt het in
toenemende mate prachtig. Uitzinnig springen en schreeuwen ze door elkaar. Halzen
worden omhelst, schouders worden beklopt en hier en daar worden, als men zich
enigszins onbespied waant, ook overige lichaamsdelen aan een doortastend
onderzoek onderworpen. Toch ziet men telkens weer kans om op het juiste moment
de muzikanten toe te schreeuwen, gestuurd door een innerlijke klok welke
aangeeft dat een nummer is afgelopen. Werkelijk wonderbaarlijk wordt het als
mensen zich na lang aarzelen op de dansvloer begeven. Volwassenen, ouders,
grootouders zelfs, beginnen aan rituele baltsen alsof men weer aan de leg komt.
Onschuldige omstanders worden meegetrokken op de dansvloer om ook al hun
loshangende lichaamsdelen tegelijkertijd in beweging te brengen. Het is een
potsierlijk en grotesk gezicht.
Niet dat ik het afwijs hoor, oh neen, het is ieders goed
recht en ik gun iedereen zijn of haar liefhebberijen. Totdat ik wordt ontdekt
als niet-danser. Vanaf dat moment maakt een vreemd roedelgedrag zich meester
van de hossende meute. Alsof ik een
verloren schaap ben wordt ik van alle kanten besprongen en met vereende
krachten wordt ik meegesleurd naar het episch centrum en kan ik alleen in de
groep overleven als ook ik alle ledematen in het rond slinger. Op zulke
momenten zou ik wensen dat ik een houten poot had. Een diepe afkeer maakt zich
van mij meester, ruw ruk ik me los en ik betrap mezelf er op dat ik zelfs boos
wordt. Ik wil naar huis. Freudiaans bijna.
Op avonden waarop ik wel drink is de inhoudelijke relevantie
van mijn verhalen doorgaans na een paar uur zoek, in ieder geval bij degenen
die dan in mijn plaats niet drinken. Overige mededrinkers knikken gewoonlijk
bemoedigend ‘ja’ en ik kan als ik gedronken heb nooit iemand betrappen op
ondiep gelul. En de muziek moet wel heel beroerd zijn wil ik de muzikanten niet
enthousiast op het juiste moment toejuichen. Oude bekenden worden door mij
uitbundig begroet inclusief het bekloppen en betasten. Maar een ding blijft als
een paal boven water, hoe bezopen ik ook ben, ik ga niet dansen.