vrijdag 23 oktober 2015

Tsjaad



In het portiek van de flat staat een stoel. Flat is een verkeerd woord. Een flat is een lelijk grijs hoog betonnen gebouw. Het is meer een complex. Een complex is een flat die er niet uitziet als een flat. Dit gebouw is bedoeld voor senioren. Senioren zijn mensen die vroeger bejaarden werden genoemd, of ouden van dagen. Of nog erger: jeugd van toen. Over twintig jaar ben ik een jeugdige van toen. Als ik me later in het seniorencomplex zit te verkneukelen over de billen en borsten van de thuishulp krijg ik een klopje op mijn schouder van zo’n juffrouw die me vergoelijkend ondeugend noemt terwijl ik dan diep in mijn hart liever heb dat ze me een geile bok zou noemen en overeenkomstig zou handelen. Vreselijk. Het wordt tijd voor een anti-seniorencomplex-pil. In het basispakket. Zodra je omgeving onder aanvoering van een geriater voorzichtig opmerkingen gaat maken over de mogelijkheid om ‘lekker makkelijk’ te gaan wonen dan neem je subiet de anti-seniorencomplex-pil. Ga door naar Crematorium, u komt niet langs Start en ook niet langs Seniorencomplex.

Het onderhavige seniorencomplex heeft een atrium. Een atrium is er voor bedoeld om ongeacht de weersomstandigheden gewoon zonder jas de voordeur uit te kunnen lopen. In het atrium staan zitjes. Tafels met een geborduurd kleedje er op met vier rotanstoelen. Als je met vijf bent en je pakt er een stoel bij van een andere tafel dan krijg je klappen van de dienstdoende zaalwacht. Bingoën in groepjes van vier. Anders komt de hele zaal in de war. Meedoen met De Driekusman. Ook in groepjes van vier. Toen ik als jonge Kloosterwieker, 25 jaar geleden, op de zondagmorgen na het carnaval, met een kater en een kegel, voor het eerst in Kloosterheerd kwam om de jeugd van toen wat carnavalsstemming te bezorgen, klonken uit de luidsprekers dezelfde liedjes uit grootmoeders tijd als nu. Als ik later ben gedeporteerd naar een atriumcomplex, moet ik dan ook in de maat klappen op De Driekusman? Of komen er dan Rolling Stones uit de omroepinstallatie? Of Luv’? Liever geen Luv’, want van Patty Brard moet ik altijd braken en dat is voor een bejaarde vreselijk belastend.

De stoel in het portiek is er voor om op te zitten als je moet wachten op de taxi. De stoel wordt alleen gebruikt door dames. Heren wachten de komst van de taxi slapend af, in hun luie stoel. Als er dan gebeld wordt moeten ze eerst nog plassen en schoenen aan. En oh, waar laat ik nu mijn sleutels. Halverwege het atrium moeten ze terug want ze zijn de pet vergeten. Dat is nou het nadeel van zo’n atrium, je vergeet zomaar je pet want het is in het atrium altijd droog en windstil. Dames zijn anders. Die nemen een uur voor de taxi komt plaats in de stoel in het portiek. Handtas op schoot, beide knuistjes geklemd rond het handvat. En rustig afwachten. Busje komt zo.

Op een donderdagmiddag in oktober 2015 is de stoel in het portiek bezet. Er zit een zwarte man op. Vroeger zou ik neger hebben gezegd maar dat mag niet meer. De zwarte man komt uit Tsjaad. Na een duurbetaalde wereldreis was hij vanaf Aanmeldcentrum Ter Apel op de bus gezet. Hij moest naar Leer in Duitsland. Naar Leer reis je met de trein vanaf Winschoten. Maar nu zit hij daar, op de stoel in het portiek van het seniorenatrium in Coevorden en nu wist hij het niet meer. Hij kijkt naar beneden, doet net of hij er niet is. Maak geen oogcontact en gedraag je vooral niet offensief, weet hij uit ervaring. De senioren staan om hem heen. Ze praten over hem alsof hij een object is, een exoot in een kooi. Een dame weet een paar woorden Frans en zodoende weten we dat hij uit Tsjaad komt en naar Leer moet. Er komt een meneer bij staan. De Driekusman dreunt nog na in zijn oor. De senior is duidelijk niet van hier. Een westerse importbejaarde. In de Randstad was hij vast en zeker in geen enkel atrium welkom. En uitgerekend in Overijssel, na een leven lang ploeteren op een suf kantoor, wordt hij geconfronteerd met een neger in zijn atriumportiek. Zijn lippen versmallen zich tot verbeten smalle streepjes. De kleur trekt uit zijn wangen. Als hij de Hitlergroet gebracht zou hebben, de hakken ‘klak!’ tegen elkaar, zou me dat niet verbaasd hebben. Hij ademt zwaar door zijn neus, als een bloedhond snuffelend aan de sporen van zijn prooi. Er ontsnapt wat lucht uit zijn samengeknepen mond: “Ze mosten’um noar’ut pelitiebero sture!”, sist hij tegen niemand in het bijzonder. Zijn vrouw kijkt bezorgd. “Kom nou Henk, doe nou rustig…..”. Maar de politie is al lang gebeld, door de mevrouw die wat Frans kan.

Als ik later toch in zo’n atrium moet wonen dan het liefst naast een bejaarde uit Tsjaad. Dikke kans dat de bejaarde uit Tsjaad ook niks van Driekusmannen moet hebben.

vrijdag 16 oktober 2015

De droombaan van Tijmen. Idyllisch wonen op het Drentse platteland.



Het dorp ligt te midden van het typische Drentse landschap. Met bosjes omzoomd open veld, aan elkaar verbonden met bomenlanen en doodse stilte. Tractoren met volgeladen aanhangers en fietsende scholieren vervolgen traag hun weg langs de horizon.

De gotische kerk staat aan de rand van het dorp tegenover een gerenommeerd  hotel-restaurant dat tussen twee faillissementen in weer even in bedrijf is. Verspreid door het dorp staan enkele vage nerinkjes. Er is een supermarkt en niet te vergeten het obligate seniorencomplex. Geen dorp zo klein of er is een seniorencomplex. Verder is er nog iets met landbouwmechanisatie. Van een dorpskern is geen sprake. In een parkachtige structuur staan vrijstaande koopwoningen. Enkele blokjes twee-onder-een-kap. Sociale woningbouw is er in de vorm van een aantal stokoude seniorenwoninkjes die inmiddels worden verhuurd aan iedereen die betaald maar die de omwonenden liever zien gaan dan komen. En er staan twee blokjes eenpersoons appartementen. Twee bouwlagen, vier woningen per uitpandige trappengalerij, twee beneden en twee boven, in spiegelbeeld geschakeld, met de vooraanzichten van beide blokjes naar elkaar toe. Zestien woningen in totaal. Ze stammen uit de tijd van voor de vergrijzing, toen er nog jongeren waren die in het dorp wilden blijven wonen. Nu wonen er nog steeds overwegend jongeren, maar die komen niet meer uit het dorp. Sommige zijn zelfs zo jong dat ze nog best een aantal jaren opvoeding hadden kunnen gebruiken. Een mevrouw in een rolstoel en twee mannen met een verstandelijke beperking vormen de vaste kern, de rest van de bewoners blijft nooit langer dan een jaar of twee, drie.

Op nummer 93 woont Tijmen. Tijmen komt uit Enschede en zit al een jaar ziek thuis. De verstandhouding met zijn werkgever is nog redelijk maar verkilt langzaam aan. Ze zitten aan elkaar vast in een kluwen van wet en regelgeving. Tijmen deed sales bij een verfgroothandel. Vroeger was je gewoon medewerker op de verkoopafdeling, tegenwoordig doe je sales. Hij overleefde drie reorganisaties en verhuisde voor zijn baas al twee keer. En nu is hij 26 en woont alleen zonder sociale omgeving in een slaperig Drents dorp. Hij kan bij zijn baas blijven maar dan zou hij weer moeten verhuizen. En dat wil hij niet meer. De rek is er uit. Tijmen zit opgesloten in zijn eigen besluiteloosheid. Hij weet niet wat hij wil en omdat de uitkering nog steeds een redelijk percentage is van zijn niet kinderachtige salaris is er geen sprake van een financiële prikkel. Het droevige van zijn verhaal is dat juist het allergrootste cliché uit de hulpverlening ook nog het meest waar is: “Je moet het zélf doen!”. Henk Westbroek zong het al in 1982, zeven jaar voor de geboorte van Tijmen. Hij zou bijvoorbeeld vrijwilligerswerk kunnen gaan doen, de uitkering is immers nog geen probleem en er zou weer sprake zijn van een dagritme en ruimte voor nieuwe ideeën. Zelfs een vrijwilligersbaantje op de kinderboerderij zou in zijn situatie nog beter zijn dan onderuitgezakt op de bank te blijven mijmeren over de droombaan in de sales. Natuurlijk ziet Tijmen wel duizend bezwaren tegen dat idee.

Tijmen kiest er voor om nog even te wachten tot de ideale werkgever met zijn Porsche Cayenne door zijn slaperige Drentse dorpje rijdt om hem aan de hand mee te voeren naar de droombaan. Waar alles meteen goed gaat en iedereen aardig is en je meteen woonruimte vind en een lieve partner en een goed salaris. De stoelen op de afdeling sales van de man met de grote auto zijn bekleed met pluche. Wat hij voor het gemak maar even vergeet is dat de weg naar het pluche gaat over ruwe houten banken. En dat als hij geluk heeft hij kan beginnen op een bank waar geen splinter uit steekt. Hij zit trouwens op een splinter. Die uit de houten bank van de verfgroothandel. Hij is nog jong en heeft nog een aantal houten banken te gaan voor het pluche in zicht komt. Helaas is dat nog niet helemaal tot hem doorgedrongen.

Mijn pluchen stoel staat gewoon bij mij thuis. Na een dagje zonder stress en zonder al te veel verantwoordelijkheden laat ik me er heerlijk ontspannen in zakken. Ik kan het iedereen aanbevelen. Aangezien mijn eigen carrière nou ook niet bepaald een toonbeeld van visie en beleid is begrijp ik Tijmen heel goed. Dertien ongelukken zijn het niet maar van die twaalf ambachten zit ik niet ver af. Maar ik ken inmiddels mijn beperkingen. Tijmen heeft nog een lange weg te gaan.

vrijdag 9 oktober 2015

Kristallnacht



In de nacht van 9 op 10 november 1938 brak de hel los in Duitsland. Het bleek kinderlijk eenvoudig om vredelievende burgers zo ver te krijgen om de straat op te gaan om joden te mishandelen, te vermoorden en hun bezittingen te verbranden of te roven. Joden waar ze jarenlang vreedzaam naast hadden gewoond. Zonder social media en televisie bleken kranten, radio en propagandafilmpjes in de bioscopen voldoende om een volk in brand te steken.

De rest is geschiedenis. Er is geen enkele Nederlander die niet van de holocaust gehoord heeft. Elk jaar in mei doen we aan herdenken. Opdat we niet vergeten waar we toen niet aan gedacht hebben. In de Balkan zagen we in de jaren na 1991 hetzelfde. Buren die generaties lang lief en leed deelden waren plotseling gaarne bereid elkaar af te maken omdat ze geen mensen meer waren maar Serviër of Kroaat. De mensheid is kennelijk niet in staat lering te trekken uit het verleden.

Onze eigen Adolf H. van de lage landen heeft van de geschiedenis geleerd hoe je het volk kan opstoken. Dat heeft er toe geleid dat Nederlanders, nakomelingen van de mensen die WWII hebben overleefd, bereid zijn de straat op te gaan om tegen iedereen aan te schoppen die er niet zo uitziet als zijzelf. Gelukkig voor deze wereldburgers is er tegenwoordig Facebook. Een mevrouw in Oranje is zo naïef om met een grijns van oor tot oor voor de auto van een staatssecretaris te gaan staan, die op de vlucht is voor dorpelingen die hem willen lynchen. En achteraf jammeren natuurlijk. De gebeurtenissen in Oranje tonen aan hoe makkelijk je doorgaans vredelievende burgers kan aanzetten tot geweld. Kristallnacht 2015 is aanstaande. Hopelijk ook weer in november want dan hebben we in de kerstvakantie mooi tijd om stille tochten te organiseren op dezelfde marktpleinen waar de brandstapels hebben gestaan. De ergste brievenbuspissers zullen dan zeggen dat ze het niet geweten hebben.

Als Wilders dan nog even de eerstvolgende verkiezingen wint is de weg vrij naar een dictatuur waar Grote Geert regeert per decreet. De afkorting PVV staat dan voor Partij voor Volk en Vaderland. Nederland met een hek er om, hoezee. Afgesloten van de rest van de wereld. Er is vast wel een Noord-Koreaan bereid om Grote Geert van advies te dienen. Al zijn Facebookvrienden melden zich vrijwillig aan voor het Nationaal PVV Legioen. Met fijne bruine hemden met vrolijke rood-wit-blauwe lintjes er aan. Dan krijgen ze allemaal een honkbalknuppel mee en dan rennen ze joelend de straten door op zoek naar voormalige Facebookvrienden die wat genuanceerder waren. Inmiddels ben ik dan al lang gevlucht want mij moeten ze dan natuurlijk het eerst hebben. Dan ga ik naar een ver land, op zoek naar geluk en vrijheid.

Ondertussen in Meeden. Alle procedures zijn doorlopen maar hebben niet geleid tot het gewenste resultaat. Dus veegt Don Hendriks Quichot zijn kont af met de democratische besluitvorming en roept dat hij zal strijden tegen molentjes tot het bittere einde. Is er in Meeden trouwens nog ruimte voor een paar honderd asielzoekers? Het is met asielzoekers al net als met windmolens. Iedereen snapt dat je er ergens mee heen moet zolang het maar niet in de buurt is.