Gedurende het eerste deel van mijn bezoek drentelde ze gezellig keuvelend om me heen. Dat was niet zo handig want de werkruimte was klein en mijn gereedschap en mijn lichaam hadden alle beschikbare ruimte nodig. Met mevrouw erbij was het bewegen op zich al een uitdaging, laat staan dat het gebruik van elektrisch gereedschap arbotechnisch verantwoord was. Maar stuur zo’n mensje maar eens weg. In het tweede deel ging ik zo op in mijn werkzaamheden dat ik me niet meer van haar bewust was. Op enig moment moet ze me verlaten hebben. Ik herinner me nog wel dat ik haar in haar favoriete leunstoel bij het raam zag zitten.
Typisch is dat. Alleen wonende dametjes schijnen een voorkeur te hebben voor leunstoelen bij het raam. Er omheen staan dan allemaal bijzettafeltjes met daarop een telefoon, een breiwerkje, een boek of tijdschrift, wat post, een half kopje koude thee en een afgekloven beschuitje met aardbeienjam. Een hoekje van een onvermijdelijke rouwkaart steekt in de jam. Een verpletterd stukje beschuit kleeft tussen twee bladzijden van de Libelle. Een staande lamp, halogeen het liefst, overduidelijk aangeschaft door de kinderen want geheel uit de toon vallend, completeert het geheel. Vaak is de stoel dan met de rugleuning naar de kamer gedraaid zodat ze ongegeneerd vrij uitzicht hebben over de buitenwereld. Kennelijk hebben alleen wonende oude dametjes zelfs in hun eigen appartement nog de behoefte aan een eigen plekje. De achterkleinkinderen mogen dan op de obligate zondagmiddag nietsontziend door haar huis rennen, zij zit veilig in haar leunstoel bij het raam. Het zal me niet verbazen ooit bij zo’n mensje een binnentent in de kamer aan te treffen. En zelfs zou ik niet vreemd opkijken als oude dametjes stiekem een bedieningspaneel hebben waarmee ze vanuit hun strategische positie de wereld aan de andere kant van het raam besturen. “Ohhhh, die gevallen fietser was niet de bedoeling, snel even de backpole van mijn ‘Outsideworld Remote Controle’ resetten……”.
In het derde deel van mijn bezoek was ik haar kwijt. Ik wilde haar op de hoogte stellen van de jongste technische ontwikkelingen van mechanische ventilatiebedieningssystemen. Meestal moet ik me dan beperken tot: “Zo gaat hij aan….. en zo gaat hij uit…”. Maar mevrouw was weg. Een blik in de kamer, luisteren aan de deur van de badkamer, niets. Dralend rondde ik de werkzaamheden af. De spullen stonden al grotendeels buiten. Mevrouw bleef weg. Gerammel met mijn trapje. Een schroevendraaier wordt extra hard in de kist gegooid. Geen reactie. Uiteindelijk moest ik op zoek door het huis. Woonkamer, wc, badkamer, keuken. Geen mevrouw. Gedempt roepen. Niks. De slaapkamer dan, durf ik dat? Eerst kloppen, dan stiekem het hoofd om de deur. Leeg. Zoveel geheime kamers heeft zo’n appartement niet dus ver weg kon ze niet zijn. En de buitendeur heb ik altijd in het vizier gehad, dat zou ik gemerkt hebben. Nog maar eens de kamer in. Leeg. Maar wacht, er is iets veranderd. Ah, de leunstoel. Hij is verschoven. De binnentent achter de brede leuning wordt nu geheel aan het zicht onttrokken. Ik moet erg dichtbij komen, bijna te, om te kunnen zien of de stoel bezet is. Daar zit ze. Een grote grijns op haar gezicht. “Ik was er wel hoor……..”