donderdag 17 juli 2014

Nieuwe auto

Miek schrijft in haar blog dat het nu dik aan is. Tussen haar en de Suzuki. Eerst was het even wennen kennelijk. Heel gemeen geeft ze daar de Ferrari, want dat is mijn koosnaampje voor het rode Japanse monster, de schuld van.


 Tja, de Ka. Groen metalic was hij. Voor ruim 80 procent ten minste want het groen was wat aan slijtage onderhevig. Maar wat was ik blij met hem. Maar kennelijk stond ik daar alleen in want mijn kroost wilde wel de zwarte gezinsbolide lenen maar liever niet de Ka. Er waren wat kleine dingetjes die af fabriek wèl hebben gefunctioneerd. Voordeel hiervan was dat ik vrijwel altijd over het ding kon beschikken. Doorrijden tot het bittere einde is mijn devies. Maar dat kwam snel dichterbij. Ik dacht als iemand er nog 500 euro voor geeft wacht ik het bittere einde niet af. Een aardige meneer reageerde positief op deze gedachte, bood zelfs 50 meer, en blij als een kind reed hij er mee weg.

Het verlies van de Ka zorgde voor nogal wat stress bij de huisgenoten. Gratis kost en inwoning is èèn ding, maar als dat moet zonder auto wordt het leven wel heel erg schraal. Dus pappa moest op jacht. Dan kom je op een overwoekerd terrein met allemaal auto’s kriskras door elkaar. Op enig moment komt er een gedaante op je af welke het midden houdt tussen Bigfoot en de Verschrikkelijke Sneeuwman. Met de moed der wanhoop probeer je zoiets op afstand te houden. Je weet immers niet waar het allemaal mee besmet is. Niks voor mij. Schoonmoeders Suzuki bracht me op een idee en opgetogen wendde ik me tot haar dealer. Het eerste half uur besteedde ik aan het inpeperen van het feit dat mijn schoonmoeder haar fonkelnieuwe Alto bij hem had aangeschaft. In het tweede half uur bewierookte ik de garage, de service, de gunstige ligging, het vriendelijke personeel. Toen zijn linker ooglid begon te trillen en er wat speeksel uit zijn mond liep wist ik dat hij murw was. Ik deed hem een belachelijk voorstel waar hij gretig op inging, de arme ziel.

Toen we terugkwamen van vakantie werd me ietwat bedrukt medegedeeld dat ons kroost weliswaar min of meer bereid was de Ferrari te accepteren maar dat de radio het niet deed. Men had echter al een oplossing bedacht. Tante had nog een radio liggen en die mocht ik hebben. Na een kwartiertje prutsen speelde het als een draaiorgel. Zoonlief ging naar de stad en troggelde bij zijn weerloze moeder de zwarte gezinsbolide af. Ietwat ontstemd vroeg ik hem waarom hij de Ferrari niet nam. Het woord ‘bus’ durfde ik al niet meer te noemen. Toen kwam het hoge woord er uit. Hij wist niet dat de Ferrari alweer was voorzien van radio. Hij zag er erg tegen op om wel drie kwartier zonder te moeten doen. Teleurgesteld speelde ik met de gedachte om de koper van de Ka te bellen. Misschien wou hij wel ruilen.

Maar vandaag mocht ik eindelijk helemaal alleen met mijn Ferrari op stap! Ik ging naar wel duizend bouwmarkten en laadde het karretje tot de nok toe vol. Nu weet ik het zeker. De Ferrari blijft. Wat de kinderen er ook van zeggen.

dinsdag 8 juli 2014

Dirndl

En zo kwamen we in Ost-Tirol aan. We hebben Sisi en generaal Redetzky met een gerust hart achter kunnen laten. Zij zullen niet vereenzamen want wij, toeristen, stonden er voor in de rij. En na ons ook weer velen. Wenen is mooi, groot en een echte aanrader. Waar wij logeerden, Loosdorf, is een dorpje vlakbij een grotere plaats genaamd Melk. Bekend van Stift Melk. Ik weet niet of u ooit in ons Klooster Ter Apel bent geweest maar vergeleken met Stift Melk is dat een geitenstal.

Ik kon mij in Wenen zeer goed voorstellen waarom iemand republikein wordt. De omvang van de Keizerlijke hofhouding, de gigantische Hofburg en het megalomane zomerverblijf Schonbrunn moeten een flinke aanslag zijn geweest op de Oostenrijkse schatkist. Zo konden Sisi en haar vrijer beschikken over een vierduizend delig servies. Alleen voor het ontbijt natuurlijk. Daarnaast waren er nog pakhuizen vol zilveren en gouden serviezen en bestekken. Evenzo kon ik me in Stift Melk levendig voorstellen waarom de reformatie zo’n succes geworden is. Het Rijke Roomse Leven is nogal een understatement. Het begrip ‘lief zijn voor elkaar’ krijgt bij het aanschouwen hiervan meer iets van ‘lief zijn voor een paar’. Moest de Europese burger al krom liggen voor hun vorstenhuizen, zo konden ze daarnaast ook nog opdraaien voor de kosten van de kerkelijke elite. En die deden in overdaad niet onder voor de koningen en keizers. Jammer dat de Luthersen religie niet meteen met wortel en al hebben uitgeroeid. Dat zou een paar oorlogen gescheeld hebben.

Terug naar Tirol. De lokroep van de bergen was sterker dan ons gezond verstand en zo maakten we aan onze huurbaas bekend dat we vanuit ons onderkomen naar Glanzalm wensten te wandelen. Uit haar meewarige blikken hadden we moeten opmaken dat we iets heel doms hadden gezegd. Met een blik op onze twee flesjes water gaf ze ons nog snel haar telefoonnummer met de opmerking dat er gelukkig op de Glanzalm wat te eten en drinken te koop was. Ons nog steeds van geen kwaad bewust gingen we op pad. Toen greep ze in. Kordaat regelde ze vervoer per auto naar Dölach waar we in een privé-gondel werden gezet. Boven op de berg stond een struise boerin op ons te wachten die meende dat met drie euro de gondelvaart van vijfhonderd meter omhoog dik betaald was. Onze chauffeur heeft zelfs nog gebeld met onze huurbaas dat we veilig in de gondel waren gestapt. Opgewekt verlieten we onze landingsplaats en trokken verder de bergen in. Na ongeveer een uur waren we op de Glanzalm. So far so good. Na een flinke Brettljause met Gösser begaven we ons weer op pad. We zouden niet meer hoeven klimmen, zo hadden we bedacht, en na een prachtige wandeling over de Panoramaweg, Schmetterlingalm en Edelweissweg zouden we na een eenvoudige afdaling in de achtertuin van ons onderkomen uitkomen. Hoe zeer kan een mens zich vergissen. Na vier uur van op- en afzien bereikten we de bewoonde wereld. Mensen kwamen naar buiten om ons te bekijken en heimelijk werden telefoontjes gepleegd: “Stop de helikopter! Ze zijn terug!” Toen zagen we een klein geel bordje: Lerch, 40 minuten. Even had ik de neiging om die helikopter toch maar te laten komen maar dapper begonnen we aan de laatste 40 loodjes, bergop vanzelf.

Om zeven uur wensten we aan tafel te gaan. Gedoucht en wel togen we naar een restaurant op steenworp afstand. Na een ontdekkingstocht door het verlaten Gästehaus troffen we in de kelder Oostenrijkers in diverse stadia van ontbinding aan, hangend aan een bar. Ik heb al eens eerder aan u uitgelegd hoe ik denk over juffrouwen in dirndl ’s. Deze had naast een blote decolleté ook een blote rug. Met daarop een joekel van een tattoo. Haar make-up was uitgelopen en haar ogen waterig en rood. Gelukkig kwam Frau Wirtin ons redden. De schnitzel smaakte best.