maandag 12 september 2016

Gene zijde

De Middelbare Detailhandel School is een houten gebouw. Het ruikt er naar spaanplaat. Formaldehyde. Tegenwoordig mag er in spaanplaat geen lijm meer worden gebruikt waar formaldehyde in zit. Op de wc’s hangen conservenblikken met een beugeltje van ijzerdraad aan een spijkertje hoog aan de wand, vlak onder het plafond. Lysol. Ze zijn gemaakt en opgehangen door de leraar handvaardigheid. De leraar warenkennis, een soort scheikunde, zorgde voor de lysol. Ze zijn bedoeld als luchtverfrissers. De lucht van formaldehyde vermengd met lysol zal me altijd bijblijven. Het herinnert me aan mijn schooltijd. De tijd van voor de Regionale Opleiding Centra, toen scholen nog werden opgericht en geleid door bevlogen plaatselijke notabelen die een leemte in onderwijsland opvulden. Voordat de overheid zich ermee ging bemoeien en alle scholen samenvoegde tot leerfabrieken met een manager aan het roer die zeer geïnteresseerd is in het aantal leerlingen maar niet in hoe het met ze gaat.

Naast de MDS stond een flat. Een blok van zeven verdiepingen met elk 4 woningen en daaraan geschakeld een blok van vijf verdiepingen met elk 5 voordeuren. Achter de flat lag een parkeerterrein voor de bewoners. Leraren en leerlingen mochten daar niet parkeren. Ik reed in die jaren wel eens mee met een klasgenoot die al een rijbewijs en een auto had. Sommige jongens parkeerden er stiekem toch wel eens en steevast stoof er dan een oud mannetje uit de flat die op hoge toon verhaal kwam halen bij de directeur.

De flat staat er nog. Ik kom er nu voor de ventilatie. De houten school is er niet meer. Nu staat er een dependance, ook wel ‘locatie’ genoemd, van zo’n grote ROC. Het oude mannetje is er ook niet meer. Die kijkt nu van gene zijde naar een oud-leerling die 35 jaar later zijn werkbusje op zijn oude parkeerplaats zet. In zijn woning woont nu een mevrouw die koffie voor me zet. Senseo doet ze nooit, alleen echte koffie. Ik aanvaard het dankbaar. We raken in gesprek. Mevrouw kan praten met geesten. Ook kan ze dolende zielen die nog niet beseffen dat ze dood zijn de weg naar het licht wijzen. Het is een zware last. Ze heeft deze gave altijd al gehad maar ze deed er nooit iets mee. Maar toen ze hier kwam wonen kon ze plotseling niet meer slapen en had ze altijd het idee dat ze niet alleen in huis was. Toen zocht ze contact met een medium en die heeft haar huis gezuiverd. Nu is ze zelf ook medium en kan ze de geesten en dolende zielen ‘een plekje geven’. Dat geeft wat rust maar ze zijn er desondanks altijd. Ze zoeken haar op. Geesten weten wie de gave heeft en komen op zo’n persoon af. Iedereen heeft die gave maar niet iedereen staat er voor open. Ik vrees dat ik tot die laatste groep behoor. Maar wie weet komt het Vliegend Spaghettimonster nog eens op mijn schouder tikken. Vermoedelijk zal dat dan zijn om een bestelling bier door te geven.

Ik vertelde het verhaal van het oude mannetje die wij op de kast joegen door de auto op zijn plek neer te zetten. Ze was heel lang stil en staarde aandachtig in haar lege koffiekopje. Toen schraapte ze haar keel en vertelde dat toen het medium kwam om het huis te zuiveren ze plotseling allebei een vreemd luchtje roken. Een benzinelucht meende zij maar het medium dacht wat anders. Ook sloeg er in de verte een autodeur maar het was midden in de nacht en de parkeerplaats was uitgestorven. Het zou zo maar eens het oude mannetje geweest kunnen zijn die op aanwijzing van het medium voor de laatste keer in zijn Fiat 850 stapte en naar het licht aan gene zijde reed.

Maar ik twijfel. Voor hetzelfde geld was het de geest van de scheikundeleraar die de blikjes lysol wilde bijvullen in het niet meer bestaande houten schoolgebouw. We zullen het nooit weten.