dinsdag 24 december 2019

Zoals de ouden zongen.......


VVD-tweede kamerlid Judith Tielen kwam begin september j.l. met een plan om ouders die hun kinderen niet opvoeden te korten op de kinderbijslag. Natuurlijk stort heel Nederland zich scheldend op het arme kind. Het wordt een nieuw, mal en onhaalbaar plan genoemd, een proefballonnetje wat het goed doet bij de achterban.

Maar dit idee is al zo oud als de weg naar Rome. In oktober 2007 wilde toenmalig wethouder van Amsterdam, huidige PvdA voorman Lodewijk Asscher, dit ook al. Er was toen zelfs een meerderheid voor in de Tweede Kamer. VVD, CDA en PvdA waren alle drie voor. September 2008  komen ministers Ernst Hirsch Ballin van Justitie en André Rouvoet voor Jeugd en Gezin met een wetsvoorstel. Dus al ruim tien jaar lang vind de Tweede Kamer dit een goed plan maar er komt helemaal niets van terecht. Het zal ermee te maken hebben dat de praktische uitvoerbaarheid lastig is. Nog niet eens de vraag wie dit dan moet bepalen. Ik zou het best willen doen bijvoorbeeld maar ze zullen het mij wel niet vragen. Sterker nog, iedereen kan dit en doet het ook al. Iedereen weet wel waar de zwakke broeders in de wijk of straat wonen en iedereen heeft wel eens gedacht: daar heb je weer zo’n aso. Iedereen kan een tokkie aanwijzen als je hem of haar tegenkomt maar wie spreekt ze ook aan?

Bijkomend probleem is dat je niet weet wanneer wangedrag aan de opvoeding ligt of dat het gewoon een rotkind is. En slecht gedrag is ook al niet gebonden aan bijvoorbeeld een lagere sociale klasse. Tenzij je de ouders van Vindicatters ook tot die groep wil rekenen. Ook kunnen de meest welopgevoede kinderen soms de meest stomme dingen doen. Om nog maar te zwijgen van kinderen met een psychische stoornis. Het grootste probleem is dat er geen systeem is waarmee opvoedingsfouten van burgers kan worden opgespoord. Buurtnetwerken, maatschappelijk werkers, buurtcoaches, wijkagenten en jongerenwerkers weten waar in de wijk de rotte appels zitten. Maar als de buurtcoach zo’n rotte appel plukt is hij of zij meteen het vertrouwen en respect van de bevolking kwijt (verrader!) en kan hij zijn werk niet meer doen. Dan zou er een aparte opvoedpolitie moeten komen die los van het buurtnetwerk de buurt in de gaten houdt. Maar dat zouden dan collega’s van de wijkagent zijn en dat gaat ongetwijfeld wringen. Dus dan komt het weer bij de rechter terecht en die is al overbelast. Iedere keer dat een ontspoorde jongere voor de (jeugd-)rechter komt moet die dus ook nog gaan bepalen of de ouders gekort kunnen worden op de kinderbijslag. Dat gaat niet werken. En, het belangrijkste van alles, op het moment dat iemand vind dat je de ouders moet straffen met een korting op de kinderbijslag ben je al te laat.

Nee, opvoedpolitie en korting op de kinderbijslag gaan het probleem niet oplossen. Het probleem is de politiek zelf. Politieke keuzes maken. Opmerkelijk dat juist een VVD-kamerlid deze keer met dit plan komt. Ik zou bijna denken dat bij haar het besef is doorgedrongen dat regeren meer behelst dan lunchen en barbecueën met het grootkapitaal. Maar schijn bedriegt. Feit is dat de overheid al decennia lang bezig is zich terug te trekken uit de samenleving. Er is bezuinigd op onderwijs, zorg, woningbouw en politie. Alles, maar dan ook echt alles, wordt uitgedrukt in geld. Het moet ‘uit’ kunnen. Ongebreideld kapitalisme. En graaien natuurlijk. Onbeheerste zelfverrijking. Dat burgers zich dan ook onbehoorlijk gaan gedragen is dan niet zo heel gek meer. Hun rolmodellen doen het immers ook allemaal. De AWBZ  is opgedoekt en overgeheveld naar de gemeenten. Met een zak geld erbij wat niet geoormerkt is. Een soort Lumpsum-financiering. En wat doet een gemeente met een zak geld? Die koopt nieuw straatmeubilair, bouwt ergens een sporthal, huurt links en rechts een adviseur is. Totdat blijkt dat men daarvan de jeugdzorg had moeten betalen. Dan wordt er bezuinigd op de WMO  en op de groenvoorziening. Dan mogen de bewoners zelf met een krabbertje het gras tussen de stoeptegels vandaan peuteren en als ze daarin slagen krijgen ze een oorkonde van de wethouder omdat ze zo fanatiek aan burgerparticipatie doen.

Wijkzuster Walstra die in de wijk woonde waar ze werkte met haar Rust, Reinheid en Regelmaat, Veldwachter Bromsnor met de lange wapenstok aan de koppelriem. De bovenmeester, de dokter en de notaris waren mensen van aanzien. Daar luisterde je naar. De geldloper van de gemeentelijke woningbouwvereniging die wekelijks de huur contant inde en tevens toezicht hield op het onderhoud aan tuin en woning. En als die zei dat je de heg wel eens mocht knippen dan wist je wat je de komende zaterdag te doen stond. Sociale controle. Het is er niet meer. Wie laat zich nog wat zeggen door een ander? Ieder op zijn eigen eiland met de gordijnen dicht. De overheid wil graag dat de burgers wat meer op elkaar gaan letten en de burgers zijn tegelijkertijd alleen met zichzelf bezig en verwachten dat de overheid het oplost. Dat gaat niet helemaal goed dus. Maar gelukkig heeft Judith Tielen er een oplossing voor: we gaan de alleenstaande bijstandsmoeder die voor haar uitkering verplicht 24 uur per week moet werken in de kringloopwinkel korten op de kinderbijslag omdat ze haar kinderen drie dagen per week een sleutel om de nek hangt als zij in de kringloopwinkel werkt.

zaterdag 14 december 2019

Tenaamstellingscode


De Ferrari gaat weg. Hij is over. Teveel. Uitgediend en afgedankt. Hij gaat stuk van het stilstaan. Ik hoef de klok niet eens bij te stellen op zomer of wintertijd. Want tegen de tijd dat ik merk dat de klok verkeerd staat is het alweer bijna zo ver. Vorig jaar liet ik er nieuwe banden onder zetten. Die hele kleine rubberen stengeltjes die altijd op nieuwe banden zitten er nu nog op, zoveel rijd ik ermee. Kortom, er is een serieuze overnamekandidaat. Niet een of andere bejaarde sok zoals ik maar een fris jong ding op weg naar een schitterende carrière. En juist die wil in mijn Wagon R+ langs ’s Heeren wegen. Heerlijk toch. Je zou het karretje bijna weggeven, zo mooi. Dingen kunnen dus ook gewoon goed gaan, zonder matig Nederlands sprekende handelaren die behalve je auto ook je laatste greintje zelfrespect meenemen, waarbij je depressief achterblijft met een vrijwaringsbewijs en het vage, misselijk makende gevoel dat je vies genaaid bent.

Maar dan komt het, het kenteken moet worden overgeschreven. Vroeger moest je op een doordeweekse dag naar het postkantoor. Oudere lezers hier weten nog wel wat een postkantoor is. Elk postkantoor had een balie met loketten. Elk loket had een eigen functie. Stond je met je draagtas vol met papieren over de auto en de verzekering een uur in de rij bleek je voor het verkeerde loket te staan wachten. Kon je overnieuw beginnen. Was je eindelijk aan de beurt zag je gewoon diezelfde postbode  van dat eerste loket tegenover je. Die was dan gewoon even van stoel gewisseld. Kafka? Nee hoor, zelf meegemaakt. Ik weet nog dat er in de krant  stond dat je in het vervolg bij elk loket voor alle postkantoorzaken terecht kon. Dat was toen een hele vooruitgang en dat ging gepaard met een hoop gemopper van de postkantoormedewerkers want wat bleef er over van hun rechten? En wat zou dat doen met de werkdruk? Om maar niet te spreken van de loonschalen? Overigens is het er alleen maar slechter op geworden. Nu gaat alles digitaal en als het mis gaat ligt het aan de computer, aan de programmeur, aan de systeembeheerder of aan jezelf. Het ligt nooit aan de medewerker die de computer bediend. Dat is het leuke van automatiseren; je kunt er gewoon met de pet naar blijven gooien zoals je gewend bent maar nu geef je de computer de schuld. Zalig toch.

Afijn, kenteken overschrijven. De koper vertelde me per Messenger dat dat ook digitaal kon. Op zondag nog wel. Nu heb ik een haat/liefde verhouding met Messenger. Is Facebook eigenlijk al alleen geschikt voor flauwe kul, nepnieuws en schelden op mensen die je toch nooit tegenkomt, nu hangt daar een berichtenservice aan vast wat Messenger heet. Vol met onbegrijpelijke functies,  en wat het ergste is van allemaal: emoticons. Ik kan niet eens anoniem een bericht lezen of het ding braakt meteen een compleet a4-tje aan gele gezichtjes en andere debiele tekentjes uit die je niet weg kan halen zodat iedereen meteen weet dat je het wel hebt gelezen, ontkennen is zinloos, en wat je er van vond zonder een woord gezegd te hebben. Wat een irritant zinloos ADHD medium. Maar omdat op je Facebookpagina staat dat er een bericht voor je is ook al heb je Messenger niet geïnstalleerd ben je dus wel haast verplicht om er aan mee te doen. 

Nou ja, digitaal dus. Met in mijn gedachten een tas vol papierwerk ontdekte ik dat er een DigiD-app bestaat. Dat is handig want nu is het voor de Chinezen en de Russen veel gemakkelijker om je medisch dossier in te zien. Met de DigiD-app geïnstalleerd kan je telefoon (minimaal Android 6) jouw ID-kaart lezen en verifiëren of je het wel zelf bent. Is dat een soort extra service aan de Chinezen en de Russen? Om onnodig bloedvergieten onder spionnen te voorkomen? Zou het niet veel handiger zijn om alle persoonsgebonden gevoelige informatie op een papiertje af te drukken en dat gewoon met de post naar Peking of Moskou te sturen? Dan is het maar vast klaar en hebben we dit digitale gezeik niet. Eigenlijk hoef je alleen maar de telefoon en het rijbewijs van de minister-president te jatten en je kan met de DigiD-app een derde wereldoorlog ontketenen. Geen gezeik met privacy en zo, eventjes inloggen (wachtwoord MarkVVD) op de website van de Navo en bam! Het leger er op af. Klaar.

Voor de zekerheid toch maar even verder lezen hoe dat zit met overschrijven zonder wachtloket. Omdat het RDW toch gewoon een overheidsinstantie is moet het natuurlijk wel gepaard gaan met een hoop Kafkaiaans getrut maar dat gaat ook digitaal tegenwoordig. Tilde vroeger de postbode zich een breuk aan brieven met boodschappen die gemakkelijk op een half kantje hadden gekund, nu krijg je een hele gigabite aan emails van de RDW. Nou ja, ze doen hun best. Natuurlijk zit er een forse adder onder het door de stikstof uit de kluiten gewassen bio-diverse gras. Er bestaat ook nog zoiets als een tenaamstellingscode. Dat is om het de Chinezen en Russen toch nog moeilijk te maken. De code bestaat uit twee delen. Het ene deel krijg je als je de Ferrari koopt en het ander sturen ze per post op. Of zoiets. Die twee delen dien je dan op een formulier te schrijven, in rood of blauw maakt niet uit, en dat papier dien je goed te bewaren. En daar gaat het mis want het bewaren van belangrijke papiertjes op geheime plekjes is door de digit-storm die over de wereld raast wat in onbruik geraakt. Dus nu zit ik al een paar uur te bedenken of ik ook zo’n papiertje heb wat ik goed had moeten bewaren en indien ja, waar mijn geheime plekje dan zou kunnen zijn. Ik weet best veel geheime plekjes bij andere mensen maar mijn eigen? Ho maar. Ik denk dat ik maar weer een Huawei koop, dan heb ik een hotline met Peking en daar kunnen ze me precies vertellen in welk laatje van welk kastje dat verdomde tenaamstellingsbriefje ligt.

zondag 17 november 2019

Magische handjes


Hoewel we komen in opdracht van de verhuurder om het leefklimaat in de woning te verbeteren is het nog niet vanzelfsprekend dat je wordt binnengelaten. Zo was deze mevrouw nog niet helemaal overtuigd en belde voor de zekerheid met kantoor om te vernemen wat er allemaal aan de hand is. Nadat men alle bezwaren had weggenomen mochten we dan ‘s anderendaags komen opdraven. We moesten er exact om acht uur staan en we moesten om negen uur weer weg zijn. Toen we op het afgesproken tijdstip aanbelden deed ze open met: “Gottegot, zijn jullie er nou al?”. Toen we klaar waren zei ze: “Gaan jullie alweer weg?”. In de tussentijd waren we deelgenoot geweest van haar conversatie met de kat. Ze vertelde het dier wie we waren en wat we kwamen doen. Ook vertelde ze dat er wellicht wat overlast zou kunnen zijn maar dat de poes zich daar maar niets van aan moest trekken. Al die tijd had het beest geen teken van leven gegeven. Maar toen gaapte het. Geluidloos, maar toch. Daarna ging mevrouw ons vertellen wat de kat had geantwoord. Ze vertelde ons wat het dier er van vond, wat het dacht, waar het zin in had en hoe het zich voelde. Ik stond op het punt om aan de kat te vragen of het een beetje kon wennen aan vrouwtje maar mijn collega greep gelukkig net op tijd in.

Plaats van handeling is een verzorgingshuis. Of beter gezegd, een voormalig verzorgingshuis. Want kennelijk was het zoals het ging niet goed en moest er vernieuwend worden opgetreden. Dus moesten de bewoners het appartement in het vervolg huren van de woningstichting en hun zorg elders inkopen. Maar toen bleek dat heel veel bewoners wel erg veel zorg nodig hadden. Tja, dat zie je ook niet aankomen natuurlijk. Dus werd besloten dat het grootste deel van de appartementen worden gehuurd door de zorginstelling die ze voor die tijd zelf verhuurde en daar bleven de bewoners dan gewoon in wonen. De overige woningen worden door de woningstichting verhuurd aan iedereen die de huur kan betalen. Dus naast het oude verzorgingshuispubliek woont er nu een bonte verzameling vreemde vogels van divers pluimage zolang ze maar ouder zijn dan 55 jaar. De dame uit de eerste alinea is dan nog milde versie.

Zo is er een echtpaar waarvan de vrouw ernstig ziek is. Overal staan zuurstofflessen en in de hoek van de kamer staat een groot apparaat wat de zuurstof uit die flessen in de longen van de dame pompt. Beide echtelieden zitten op de bank naast elkaar. Ze roken shag. Daarnaast lopen er nog twee kleine harige keffertjes rond en zitten er nog 5 parkieten in twee manshoge kooien. COPD, roken, honden en vogels in dezelfde ruimte, het kan allemaal. Een paar maal daags moet meneer er even uit. Dan racet hij in de scootmobiel van zijn vrouw door de gangen van het tehuis. Hij moest meehelpen om twaalf verhuisdozen aan de kant te zetten want daar was hij nog niet aan toe gekomen. Hij maakte geen oogcontact, bleef consequent U en Meneer tegen me zeggen en gedroeg zich overdreven onderdanig. Als hij ons op de gang passeerde in vrouwliefs scootmobiel maakte hij een overdreven wijde boog en keek schichtig naar ons op. Ik vraag me af of hij soms iets te verbergen heeft.

Enkele hoekwoningen van het tehuis zijn groter. Ze hebben een grotere keuken en kamer en een logeerkamertje extra. Daar komen de mensen in die wat meer te besteden hebben. Zo is er een echtpaar uit Den Haag. Meneer was in overheidsdienst en werd op zijn 57ste  door zijn afdelingschef vriendelijk verzocht om toch vooral vervroegd uit te treden. Een zak geld was een van de steekhoudende argumenten. En toen ze 65 waren huurden ze deze flat in het voormalige verzorgingshuis op het Overijsselse platteland. Voor later want je weet nooit hoe je bent als je ouder wordt. Maar nu waren ze 68 en nog steeds kerngezond en verveelden zich stierlijk. Dus gingen ze tegen iedereen klagen en mopperen die ze maar tegenkwamen. Over de flat, over de kleur van de muren in de kantine, over de buren, over de verzorging die ze niet krijgen en ook niet nodig hebben maar dat is dan toch wel heel vervelend en zo en tegen ons natuurlijk over de ventilatie. U moet weten dat woonhuisventilatie de hoofdoorzaak is van alles wat er mis kan gaan in een mensenleven. En wij moeten dat oplossen hoewel meneer wel kan zien dat wij ook maar gestuurd worden. Net als alle andere storingsmonteurs die wekelijks vage klachten in de woning komen oplossen die zich uitsluitend tussen hun oren bevinden. En naar de dagelijkse koffieochtenden gaan ze niet meer. Want de koffie is voor hen niet gratis en voor de ‘zorgbewoners’ wel. 5 Euro per maand voor 40 koppen koffie en 20 plakken koek als je elke werkdag gaat. Het wordt voor je ingeschonken en geserveerd door vrijwilligers. En tegen die vrijwilligers gingen ze dan mopperen over de andere koffiegasten. Nee, die koffieochtenden, dat was niks.

Was het natuurlijk altijd al zo dat niemand voor zijn plezier in een verzorgingshuis ging wonen, nu is het helemaal erg. Er rennen verzorgenden rond van drie of vier verschillende zorgaanbieders. Ze rennen achter elkaar aan door de gang maar bellen elk bij een andere deur aan. Het onderhoud is uitbesteed aan bedrijven die het weer uitbesteden aan onderaannemers. En als er iets stuk is wijzen ze allemaal naar elkaar. De enige constante factor zijn de vrijwilligers. Die komen elke dag de dingen doen die niemand anders meer doet en krijgen daar helemaal niets voor, behalve dan een schouderklopje van een vrouwelijke manager in een stemmig mantelpakje die tussen twee klussen in een jaartje hier de leidinggevende komt uithangen. Het stemmige mantelpakje kwam ons na een week op hoge toon ondervragen wat we allemaal kwamen doen en eiste dat we haar onze legitimatie toonden. Gelukkig had ik een spaarkaart van een bouwmarkt bij me wat ze gretig aanvaarde als bewijs van goed gedrag. Ze begreep er weliswaar helemaal niets van maar ze had ten overstaan van enkele verzorgsters en schoonmaaksters duidelijk gemaakt dat ze belangrijk is. En daar was het haar om begonnen.

Aan het eind van de dag stonden we onze spullen in te laden. Er schuifelde een dame achter een rollator naderbij. Wij vreesden het ergste. Maar ze gaf ons een compliment. Ze was zeer blij dat we geweest waren. De deur klemde niet meer en het scharnier van het keukenkastje piepte ook niet meer. Wij hadden de deur en het scharnier niet aangeraakt. Maar volgens haar hadden wij magische handjes. Dat moet dan haast wel zo zijn.

zondag 25 augustus 2019

Den vaderland getrouwe…..


Als wij op vakantie gaan nemen we volgens goed gebruik een tas vol boeken mee. Daarin zijn wij ouderwets want tegenwoordig moet je een e-reader hebben met honderdduizend boeken er in. Maar boeken van papier zijn op een of andere manier romantisch. Op je terras op een zwoele zomeravond in je vakantieparadijs met een goed glas binnen handbereik. Dan wil je geen las-ogen oplopen van een hoornvlies verbrandend stuk elektronica. Dan wil je een papieren boek, met een stukje van een krant gescheurd papier als boekenlegger wat dan op de grond valt en door de zwoele bries wordt meegevoerd naar onbekende verre einden, waardoor je het boek opengeslagen op de kop in het gras moet leggen als je even wil opstaan om bij te schenken. Er gaat niets boven de nostalgische romantiek van boeken van papier.

Echtgenote gaat daarvoor ruim op tijd naar de bieb en zoekt wat voor zichzelf uit. Ik weet nooit wat ik mee wil en wacht tot een dag voor vertrek. Dan rijdt ik langs een kringloopwinkel en zoek in de eindeloze stellingen tussen de duizenden boeken die daar zijn ingeleverd. Afgelopen jaar nam ik o.a. een boek mee waarvan ik nu niet meer weet hoe het heette, wie het geschreven heeft en waar het over ging. Maar ik heb er een paar avonden plezier aan gehad. Ook een boekje van Maarten ’t Hart ging mee. Daar was ik in een half uur klaar mee. Maarten heeft eens gepoogd een misdaadroman te schrijven. Dat is mislukt. Op het vakantieadres was een, oh wat ecologisch verantwoord, doos voor oud papier. Daar heb ik Maarten’s mislukking in gegooid. Ook had ik een Ludlum bij me. Ludlum is behalve een jeugdzonde tevens een oude vriend. Ik heb ze volgens mij allemaal gehad. De eersten waren het best. Echte spanning. In de loop der jaren kwamen er steeds meer elektronische snufjes aan te pas om spionnen van de vijand te grazen te nemen. Dan wordt het voor mij op het laatst zo onwaarschijnlijk dat ik afhaak. Het is net als toen we vroeger cowboys en indianen speelden. Als je dodelijk was getroffen door een lange houten speer van Dampende Bizon dan was daar op het laatst nog net een pilletje die je weer beter maakte. Zo had Ludlum er op het laatst een handje van om zichzelf helemaal vast te lullen in zijn eigen complot zodat er een satelliet van de CIA aan te pas moest komen die in je linker broekzak kon kijken om daar je telefoon aan of uit te zetten om op het laatste nippertje aan een horde bloeddorstige Russische spionnen te ontsnappen. Verzin het maar. Overigens bleek na tien bladzijden dat ik het al een keer gelezen had. Ik heb het toch voor de tweede keer uitgelezen. Want dan wordt je nieuwsgierig, zo van hoe ging het ook alweer, en dan komt er na tien bladzijden een punt waarop je een oh-ja-zo-zat-het! beleving hebt en dan begint de cyclus opnieuw. Thuis aangekomen ging Ludlum ook bij het oud papier. Ik had in totaal 4 boeken mee uit de kringloop, in totaal  2 euro aan leesvoer. Goedkoper dan de bieb.

Het vierde boek was van Geert Mak. De eeuw van mijn vader. Ik was verbaasd het in de kringloopwinkel aan te treffen. Alsof het daar niet zou passen. Maar ook mensen die Geert Mak lezen gaan een keer dood en ook die boeken komen dan bij de kringloop. De dood en de kringloopwinkel maken allebei geen onderscheid tussen mensen. Overigens is Geert Mak bij ons in de boekenkast beland. No way dat die bij het oud papier gaat. Ik denk dat mijn kinderen het uiteindelijk wel weer naar de kringloop doen, als ik op 103 jarige leeftijd in goede gezondheid ben overleden. Geert hakte er in. Aanvankelijk gaat het voorzichtig. De eerste trein, de eerste auto, je kent het wel. Maar allengs wordt het interessanter. Eigenlijk zou het verplichte kost moeten zijn voor aankomende landsbestuurders. En ook op de boekenlijsten voor alle examens. Nu ik dit schrijf vraag ik me af of er nog wel boekenlijsten bestaan. Lezen de huidige examenkandidaten nog wel verplicht boeken en zit daar dan ook nog steeds Het Bittere Kruid van Marga Minco bij? Ik weet het waarachtig niet maar ik denk dat men tegenwoordig een bepaald level in GTA of World of Warcraft moet halen om te slagen voor het examen biologie of een ander vak waar niet meer in onderwezen wordt. Het kan ook zijn dat ik een iets te negatief beeld van ons huidige onderwijsstelsel heb. Het zou bijvoorbeeld best zo kunnen zijn dat leerkrachten nog een paar uur per week vrij kunnen maken in hun vergaderschema om daadwerkelijk iets aan kennisoverdracht te doen, net als vroeger.

Zo las ik bijvoorbeeld dat in de tijd van koningin Wilhelmina het land, wij dus, zich ernstig zorgen maakte of zij wel op tijd voor nageslacht zou kunnen zorgen. Dan zou er na Wilhelmina zomaar een onbekende Duitser op de troon kunnen komen. Dat was in die tijd een reële angst. Dan hadden we nu een andere koning. Of een republiek. Of waren we misschien wel Bundesland Holland. Ook leuk. Zo zie je maar dat de geboorte van een koningskind de toekomst van het land bepaald. Van al die andere baby’s die op die dag geboren zijn hoor je nooit meer iets. Apart fenomeen, zo’n koningshuis. Beetje uit de tijd wat mij betreft. Serieus werd het pas toen ik vernam dat er in WW-II zo’n dertigduizend (30.000!) Nederlandse SS-soldaten meevochten aan Hitler’s Oostfront. En daar zijn er heel veel van terug gekomen. En die werden niet ter verantwoording geroepen want die konden we goed gebruiken in onze kolonie om de Indonesische opstand neer te slaan. Goed getraind, gefrustreerd en gevechtservaring. Want een beetje bloeddorst en barbarij kan voor die heidense inlanders geen kwaad moeten onze gereformeerde landsbestuurders gedacht hebben. En zondag maar weer braaf naar de kerk. Nou ja, dat soort dingen lees je in ‘De eeuw van mijn vader’. Het verschaft je een andere invalshoek op wat je over je eigen land denkt te weten. Zou Thierry Baudet het bijvoorbeeld ook gelezen hebben? En waarom is hij niet tot het besef gekomen dat zijn Uil van Minerva niks anders is dan een houtduif met buikgriep die onze vrije wereld met onvervalste nationaal-populistische diarree onderschijt?

Elk jaar op 15 augustus is het weer Indië-herdenking. Wij herdenken dan het einde van de Japanse bezetting van ons wingewest. Indonesië herdenkt op 17 augustus dat ze door de Japanners bevrijd zijn van de Nederlandse bezetter. Terwijl Europa haar wonden likte gingen wij na 1945 in Indonesië gewoon door met onderdrukken tot we er in 1949 onder druk van de VN eindelijk mee ophielden. Konden onze SS-jongens ook eindelijk terug naar moeder de vrouw. Volgend jaar gaat Koning Willem op staatsbezoek naar Indonesië. Zit in zijn koffer ‘De eeuw van mijn vader’ voor de late uurtjes op zijn hotelkamer? Fris gedoucht nog even lezen in bed? En zit er op zijn bagage dan een stickertje met het trotse rood-wit-blauwe?

woensdag 7 augustus 2019

Een brief van Jezus


Het gebeurde in de vakantie. Wij waren nog niet terug van onze reis naar Zuid-Limburg en de Ardennen. Juist toen kwam hij. De brief. Een handgeschreven enveloppe met sierlijke letters aan elkaar geschreven. Helaas wel een verbetering in de postcode en de straatnaam was verkeerd gespeld. Viaductstraat is met een c en niet met een k. Alleen de achternaam was vermeld.

Het was een brief van Jezus. Hij schrijft dat hij van me houdt en me graag wil helpen en mijn vriend wil zijn. Hij vind het jammer dat ik geen oog voor hem en zijn vader heb. Zijn vader houdt namelijk ook van mij en wil mij ook helpen, schrijft Jezus. Als ik desondanks toch met hem wil praten hoef ik hem maar te roepen. De inhoud van een heel kantje A4 in 4 zinnen. Er wordt geen voorkeur uitgesproken voor één bepaalde variant van een van de vele aardse afgezanten van Jezus en zijn vader. Zijn vader is trouwens een rare. Want 570 jaar na de geboorte van zijn zoon Jezus maakt hij een zekere Mohammed ook wijs dat hij de enige ware profeet is. En de joden, nota bene de oudste van de drie Abrahamistische religies, zitten nou nog steeds op de ware Jacob te wachten. Die hebben nog geen profeet gehad die ze acceptabel genoeg vonden. Dat is raar toch. Een God die er drie grote religies op na houdt. Overigens zijn er sinds mensenheugenis ongeveer 4000 goden in omloop geweest. En er zijn naast Jezus’ vader nu nóg steeds een heel regiment andere goden in omloop. Arme Jezus, die denkt dat zijn vader de enige is.

Jezus schrijft achtereenvolgens dat hij de zonsondergang en een koel briesje veroorzaakte, dat hij de maan op mijn gezicht liet schijnen, dat het zijn tranen regende omdat ik niet reageerde, dat hij de blauwe hemel en het gras, de bloemen, de bergbeek en de vogels in stelling bracht om zichzelf aan mij te tonen. Als ik dat zo lees is Jezus een ander woord voor Moeder Natuur. Of voor Harry Potter maar zo ver wilde ik dit keer niet gaan. Maar waarom zou ik de natuur Jezus willen noemen? Daar heeft toch niemand wat aan?
Jezus schrijft ook nog dat hij mij kan zien en, last but not least, dat hij zich niet wil opdringen. En dan komt hij met zo’n brief? Een kopie van een stuk tekst wat ooit is geprint op een matrixprinter? Matrixprinters worden al dertig jaar niet meer gebruikt. Het is een oude techniek waarbij de karakters worden opgebouwd uit losse kleine puntjes. Ze konden maar 1 kleur. Je kon kiezen uit de kwaliteiten ‘snel’ , ‘normaal’ en ‘typemachinekwaliteit’. Bij de moderne elektronicawinkels weet niemand meer wat  een matrixprinter is en als je vraagt naar afdrukken in typemachinekwaliteit klapperen ze helemaal met de oren. Voor iemand die graag de vriend wil zijn van alle mensen, houdt hij er een belabberde marketingstrategie op na. Dat gaat niet werken zo.

Ik neem aan dat de afzender niet gelooft dat ik werkelijk denk dat de brief echt van de imaginaire Jezus, poststempel Zwolle, komt. Het is ongetwijfeld zijn bedoeling me te overtuigen dat een bekering tot het christendom, het aanvaarden van Jezus als mijn heiland, goed voor me is. Maar daar heeft hij het al mis. Ik weet wie Jezus is en uit welke mythologie hij komt. De context is me genoegzaam bekend. Vergelijk het maar met Sinterklaas. Hoe groot is de kans dat iemand, nadat hem de ogen geopend werden, later op aandringen van een ander opnieuw in Sinterklaas gaat geloven? Nou, precies. Sterker nog, het aandringen zal als hinderlijk ervaren worden. Zo voelt deze brief voor mij. Onnozel en respectloos. Onnozel lijkt me duidelijk, respectloos omdat dit soort types kennelijk niet kunnen aanvaarden dat er mensen zijn die niet geloven wat zij geloven. Ik ben atheïst en kom daar volmondig voor uit. Net zoals mensen volmondig voor hun geloof uitkomen. Mag allemaal. Maar ik zal niemand persoonlijk aanspreken op zijn of haar overtuiging. Ieder zijn meug, vrijheid blijheid. Ik stuur gelovigen toch ook geen brief waarin ik oproep om te stoppen met geloven? Nou dan. “Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”, zei Jezus vroeger altijd. Onthoudt dat nou toch eens.

zaterdag 16 februari 2019

Bob Marley


Toen ik in de planning de straatnaam zag van de storing waar ik heen moest werd ik een beetje ongerust. En toen ik het witte bord met de blauwe rand naderde met daarop de naam van de wijk wist ik het zeker: dit wordt er weer zo een. De moed zonk me al een beetje in de schoenen. Maar de navigatie stuurde me de hele wijk door en ik kwam in een deel terecht waar de wereld nog heel was. Er waren geen brandplekken van vreugdevuren op straat. Er lagen geen vuurwerkresten in de goot. Er stonden geen kapotte tuinstoelen, fietsen en scooters in de voortuintjes. Geen kranten of landbouwplastic voor de ramen. Geen rondhangende kinderen die eigenlijk op school zouden moeten zitten. Nee, integendeel. De huizen waren nieuw. Smaakvolle raamdecoratie. Kamerplanten zelfs, waar zie je die nog tegenwoordig? De auto’s stonden gepoetst tussen de lijntjes en de invalidenparkeerplaatsen waren netjes vrijgelaten. Daar zet ik mijn bus dan altijd neer.

Mevrouw deed open met een flauwe glimlach. Een glimlach waaraan je ziet dat het huilen haar nader staat dan het lachen. Dat ze even geen reden heeft om het leven nog enigszins leuk te vinden. En dan maakt de ventilatie ook nog lawaai. Ze kon er niet van slapen en dat kon ze toch al zo moeilijk de laatste tijd. Ze verontschuldigde zich er voor dat ze de stekker van het apparaat uit het stopcontact had getrokken. Maar ik gaf haar groot gelijk. De storing was evenwel snel verholpen: nieuwe motor/waaiercombinatie er in, zender even aanmelden en klaar. Het systeem opnieuw inregelen kostte wat meer tijd maar mevrouw dribbelde trouw achter me aan door de woning en op een of andere manier vond ik dat ook wel weer gezellig. Of ik dan ook wel een kopje koffie lustte. Dat was het geval. Of het dan wel oploskoffie mocht zijn want de koffiemachine was stuk. Als het dan maar zwart is zonder suiker meende ik en dat was goed.

Ze vertelde dat haar man nog maar kort geleden was overleden. En ze vertelde dat haar man dominee was geweest. Ik weet niks van het werk van een dominee en ik weet niet hoe dominees hun huis inrichten. Of eigenlijk toch wel want ik had vroeger, in een vorig leven, een klant op de Bible-belt en die was dominee en die had zijn huis ingericht zoals ik verwachtte. Donker eiken. Met velours bekleedde zetels. Een indrukwekkend bureau. Met verwijzingen naar hogere machten aan de muur. Met grote statige boekenkasten met veel boeken over Jezus en zijn avonturen. In een van die zetels kreeg ik dan altijd koffie van de vrouw van de dominee die zich daarna dan weer uit de voeten maakte alsof ik een dolende ziel was die raad zocht bij haar man. Maar later, toen meneer naar zijn laatste beroeping aan Gods zijde was vertrokken bleef ze tegenover me zitten koffiedrinken. In zíjn stoel. Verder had ze in huis weinig durven veranderen want de ouderlingen, of liever gezegd de dames van de ouderlingen, kwamen nog regelmatig langs met een woord van troost in ruil voor koffie met cake. En ingrijpende veranderingen in het huis van ‘hun’ oude dominee zouden ze niet kunnen bevatten.

En nu ben ik tien jaar verder en zat ik weer in het huis van een overleden dominee en ik had het niet eens door. Modern kan ik de inrichting niet echt noemen maar het was smaakvol en netjes. Natuurlijk hing er een groot houten kruis aan de muur maar ja, die zie je wel vaker ergens hangen. En er hing een schilderij aan de muur van Bob Marley. Niet uitbundig met veel geel, groen en rood maar juist gedekt, bijna monochrome en wat nog vreemder was, Bob was en profiel getekend en hij keek een beetje in gedachten schuin naar boven. Zo stemmig zie je Bob Marley niet vaak afgebeeld. Nu moet ik er bij zeggen dat mevrouw zelf schilderde. Meestal dieren. Op het terras aan de schutting hing inderdaad een hele ark vol boerderijdieren en pluimvee. Allemaal op paneel geschilderd met steigerhoutmotief als achtergrond. Maar portretten van kleinkinderen deed ze ook wel en ik moet zeggen, ze kan het wel. Ik durf mijn eigen werk, ik schilder ook, nauwelijks aan de buitenwacht te tonen maar de domineesweduwe hoeft zich echt nergens voor te schamen. Dus toen kwam de onvermijdelijke vraag of ze van reggae hield en fan is van Bob Marley. Ze staarde me verbijsterd aan alsof ik haar zojuist een oneerbaar voorstel had gedaan. Ik knikte naar de afbeelding van Bob Marley. “Dat is Jezus…..”, zei ze en het klonk een beetje afgemeten.

zondag 6 januari 2019

Geen reden


Ik weet wie Dr. Denker is. De puzzels van deze dokter staan elk jaar met kerst in het DvhN. Ik weet niet hoe lang al. Ik kijk er nooit naar, nou ja, bijna nooit. Ik heb in al die jaren maximaal een kwartier naar de kerstpuzzels gekeken. Elk jaar zie ik het geworstel bij anderen met lede ogen aan. Men stelt mij er wel eens een vraag over maar antwoord komt er nooit. Al bij de eerste Dr. Denker vond ik de raadsels zo ver gezocht dat het oplossen ervan meer op toeval berust dan op logica. In de zaterdagkrant van 5 januari 2019 stond de oplossing afgedrukt. Die heb ik natuurlijk niet gelezen. Maar van horen zeggen weet ik dat men zelfs na het zien van de oplossing de rebus nog steeds niet begreep. Ik bedoel maar. Voor mij staat vast dat Dr. Denker ofwel een hoogbegaafde puzzelmaker is, dan wel volkomen geschift. Misschien wel allebei. Nou moet ik er eerlijk bij zeggen dat ik geen groot puzzelaar ben. In mijn hele leven, ik ben nu 58 jaar, heb ik in totaal 12 kruiswoordpuzzels gemaakt, 8 woordzoekers en 4 sudoku’s. De woordzoekers zijn allemaal met goed gevolg afgesloten. Met woorden kan ik wel wat. Met kruiswoordpuzzels haal ik de 80% score. Met sudoku nul. Met cijfers heb ik niks. Ik ben slecht in hoofdrekenen en telefoonnummers en kentekens kan ik ook niet onthouden.

In dezelfde krant staat een verhaal over een Japanse meneer met de naam Kaor Yamamoto die al 40 jaar lang elke dag dezelfde brief schrijft naar Hotel Spaander te Volendam: “Dear sirs, how are you and how is the weather? Thank you very much for sending me some informations the other day. Please give my best regards to all members. Yours faithfully, Mr. Kaor Nederland.” Het verhaal gaat over de zoektocht die journalist Lex Boon van Het Parool onderneemt naar de man achter de brieven en vooral naar het antwoord op de vraag: waarom? Uiteindelijk, na een zoektocht van zeven maanden, vind hij de man en op de vraag waarom hij al die brieven stuurt zegt hij: geen reden. Geen reden. Hij doet het gewoon. Hij verwacht geen antwoord. Hij wil niet weten hoe het weer is in Volendam en hij wil er ook niet naartoe.

Zojuist gingen wij een stukje lopen in het bos. Opeens wist ik het. Dr. Denker is meneer Kaor Yamamoto. Behalve het schrijven van die brieven maakt hij stiekem, zonder dat iemand het weet, de jaarlijkse kerstpuzzel van het DvhN. Het wordt door de puzzelredactie natuurlijk stil gehouden en die moeten zich bescheurd hebben over het stuk van Lex Boon. Alleen een volkomen onlogisch man als Kaor kan in staat zijn om zo’n volkomen onlogische puzzel te maken. Waarom ik dat denk? Geen reden. Ik verwacht geen antwoord en ik wil er ook niet naartoe.