zaterdag 10 februari 2018

Pastoor Pjongtsjang

Op de vrijdag voor de Grote Optocht is het een drukte van belang. Echtgenote is bij een loopgroep en zoals die dingen dan gaan moet er op de laatste dag voor de optocht nog van alles gebeuren. En uitgerekend dan plannen ze de opening van de Olympische Winterspelen 2018. Uitgebreid op televisie natuurlijk en tussen het geredder en gestress door volgt zij met belangstelling de intocht der sporters. Ik heb natuurlijk ook een fragment gezien. Het was net een carnavalsoptocht. Bont verklede mensen die met vlaggen en vaandels zwaaien en net doen of de wereld mooi is en alles pais en vree. En verder zeg ik daar helemaal niets meer over.

Ik ben namelijk eens, heel lang geleden, bij een jobcoach (mag ik hem zo noemen?) geweest die me gedurende een aantal sessies in de Drentse bossen in mijn eigen ziel liet kijken. Voorwaar geen prettige aanblik, zo’n eigen ziel. En die jobcoach maakte me duidelijk dat relativerend vermogen weliswaar een deugd kan zijn maar als je daar in doorslaat je terecht komt in je eigen valkuil. En die valkuil is dat als je alles weg relativeert er nog maar heel weinig overblijft wat je echt raakt. Apathie ligt op de loer. Ik heb een brede belangstelling en zeker ook nog wel passies. Alleen weet ik niet zeker of ik over vijf jaar nog wel dezelfde passies heb. Dat is het verschil. Sommigen hebben een grote passie en dat blijft zo voor de rest van hun leven en daar bijten ze zich volledig in vast. Ik heb vele passies, vorige, huidige en toekomstige. Wat mijn toekomstige passies zijn weet ik natuurlijk nog niet, maar ik weet dat ze zullen komen. Dat is dan wel weer het leuke van relativeren, er komt altijd wel weer wat nieuws op mijn pad waar ik me dan tijdelijk druk om kan maken.

Genoeg van dat alles. Vanmorgen, op moment van schrijven is het 10 februari 2018, raakte ik zowaar toch ook weer begeesterd van Carnaval. Carnaval is een latent virus dat diep kan wegzakken maar toch telkens weer, toevalligerwijs zo rond Carnaval, de kop weer opsteekt. Zo ontdekte ik in de krant een stuk over onze zustervereniging De Bultruters. Ik viel zowat van mijn stoel! Ze lieten hun praalwagen zegenen door een pastoor. Fijn om te lezen dat ook de Bultruters zich tegenwoordig bedienen van een carnavalsstunt. Hebben de Kloosterwiekers bij tijd en wijle de ganse gemeenschap tuk met hun fratsen, de Stunt-van-de-Eeuw-Prijs gaat dit jaar toch echt naar de Bultruters.

Toch knaagt er iets. Het ziet er namelijk verdomd serieus uit, dat artikel over die pastoor. Het zal toch gaddakke niet waar zijn? Maar het is wel waar. Tijdens de optocht, ik ga natuurlijk wel altijd kijken, kwam ik in gesprek met een dame uit Bultrutersland en die bezwoer me dat er echt een pastoor is geweest die de kar echt heeft gezegend. Toevallig hoorde ik afgelopen weekend uit tweede hand dat ook de Kloosterwiekers van plan zouden zijn voor volgend jaar een nieuwe prinsenwagen te bouwen. Of het waar is weet ik niet maar de schrik sloeg me om het hart.

Geachte Kloosterwiekers: ik heb jullie allemaal even lief. Ik koester jullie allemaal aan mijn grote warme hart. Maar heb niet het lef om jullie eventuele nieuwe kar volgend jaar door een religieus vertroebelde geest te laten zegenen. Carnaval is een verbroederend feest voor alle Ter Apelers en tevens voor alle bezoekers van heinde en verre. Schifting der zielen op basis van levensbeschouwelijke voorkeuren zijn derhalve uit den boze. Twist, schoolstrijd, verzuiling en kerkscheuring zullen jullie deel zijn. Maar misschien valt het allemaal ook wel weer mee.