Hoewel we komen in opdracht van de verhuurder om het
leefklimaat in de woning te verbeteren is het nog niet vanzelfsprekend dat je
wordt binnengelaten. Zo was deze mevrouw nog niet helemaal overtuigd en belde
voor de zekerheid met kantoor om te vernemen wat er allemaal aan de hand is. Nadat
men alle bezwaren had weggenomen mochten we dan ‘s anderendaags komen opdraven.
We moesten er exact om acht uur staan en we moesten om negen uur weer weg zijn.
Toen we op het afgesproken tijdstip aanbelden deed ze open met: “Gottegot, zijn
jullie er nou al?”. Toen we klaar waren zei ze: “Gaan jullie alweer weg?”. In
de tussentijd waren we deelgenoot geweest van haar conversatie met de kat. Ze
vertelde het dier wie we waren en wat we kwamen doen. Ook vertelde ze dat er
wellicht wat overlast zou kunnen zijn maar dat de poes zich daar maar niets van
aan moest trekken. Al die tijd had het beest geen teken van leven gegeven. Maar
toen gaapte het. Geluidloos, maar toch. Daarna ging mevrouw ons vertellen wat
de kat had geantwoord. Ze vertelde ons wat het dier er van vond, wat het dacht,
waar het zin in had en hoe het zich voelde. Ik stond op het punt om aan de kat
te vragen of het een beetje kon wennen aan vrouwtje maar mijn collega greep
gelukkig net op tijd in.
Plaats van handeling is een verzorgingshuis. Of beter
gezegd, een voormalig verzorgingshuis. Want kennelijk was het zoals het ging
niet goed en moest er vernieuwend worden opgetreden. Dus moesten de bewoners
het appartement in het vervolg huren van de woningstichting en hun zorg elders
inkopen. Maar toen bleek dat heel veel bewoners wel erg veel zorg nodig hadden.
Tja, dat zie je ook niet aankomen natuurlijk. Dus werd besloten dat het
grootste deel van de appartementen worden gehuurd door de zorginstelling die ze
voor die tijd zelf verhuurde en daar bleven de bewoners dan gewoon in wonen. De
overige woningen worden door de woningstichting verhuurd aan iedereen die de
huur kan betalen. Dus naast het oude verzorgingshuispubliek woont er nu een bonte
verzameling vreemde vogels van divers pluimage zolang ze maar ouder zijn dan 55
jaar. De dame uit de eerste alinea is dan nog milde versie.
Zo is er een echtpaar waarvan de vrouw ernstig ziek is.
Overal staan zuurstofflessen en in de hoek van de kamer staat een groot
apparaat wat de zuurstof uit die flessen in de longen van de dame pompt. Beide
echtelieden zitten op de bank naast elkaar. Ze roken shag. Daarnaast lopen er
nog twee kleine harige keffertjes rond en zitten er nog 5 parkieten in twee
manshoge kooien. COPD, roken, honden en vogels in dezelfde ruimte, het kan allemaal.
Een paar maal daags moet meneer er even uit. Dan racet hij in de scootmobiel
van zijn vrouw door de gangen van het tehuis. Hij moest meehelpen om twaalf
verhuisdozen aan de kant te zetten want daar was hij nog niet aan toe gekomen.
Hij maakte geen oogcontact, bleef consequent U en Meneer tegen me zeggen en
gedroeg zich overdreven onderdanig. Als hij ons op de gang passeerde in
vrouwliefs scootmobiel maakte hij een overdreven wijde boog en keek schichtig
naar ons op. Ik vraag me af of hij soms iets te verbergen heeft.
Enkele hoekwoningen van het tehuis zijn groter. Ze hebben
een grotere keuken en kamer en een logeerkamertje extra. Daar komen de mensen
in die wat meer te besteden hebben. Zo is er een echtpaar uit Den Haag. Meneer
was in overheidsdienst en werd op zijn 57ste door zijn afdelingschef vriendelijk verzocht
om toch vooral vervroegd uit te treden. Een zak geld was een van de
steekhoudende argumenten. En toen ze 65 waren huurden ze deze flat in het
voormalige verzorgingshuis op het Overijsselse platteland. Voor later want je weet
nooit hoe je bent als je ouder wordt. Maar nu waren ze 68 en nog steeds
kerngezond en verveelden zich stierlijk. Dus gingen ze tegen iedereen klagen en
mopperen die ze maar tegenkwamen. Over de flat, over de kleur van de muren in
de kantine, over de buren, over de verzorging die ze niet krijgen en ook niet
nodig hebben maar dat is dan toch wel heel vervelend en zo en tegen ons
natuurlijk over de ventilatie. U moet weten dat woonhuisventilatie de
hoofdoorzaak is van alles wat er mis kan gaan in een mensenleven. En wij moeten
dat oplossen hoewel meneer wel kan zien dat wij ook maar gestuurd worden. Net
als alle andere storingsmonteurs die wekelijks vage klachten in de woning komen
oplossen die zich uitsluitend tussen hun oren bevinden. En naar de dagelijkse
koffieochtenden gaan ze niet meer. Want de koffie is voor hen niet gratis en
voor de ‘zorgbewoners’ wel. 5 Euro per maand voor 40 koppen koffie en 20
plakken koek als je elke werkdag gaat. Het wordt voor je ingeschonken en
geserveerd door vrijwilligers. En tegen die vrijwilligers gingen ze dan
mopperen over de andere koffiegasten. Nee, die koffieochtenden, dat was niks.
Was het natuurlijk
altijd al zo dat niemand voor zijn plezier in een verzorgingshuis ging wonen,
nu is het helemaal erg. Er rennen verzorgenden rond van drie of vier verschillende
zorgaanbieders. Ze rennen achter elkaar aan door de gang maar bellen elk bij
een andere deur aan. Het onderhoud is uitbesteed aan bedrijven die het weer
uitbesteden aan onderaannemers. En als er iets stuk is wijzen ze allemaal naar
elkaar. De enige constante factor zijn de vrijwilligers. Die komen elke dag de
dingen doen die niemand anders meer doet en krijgen daar helemaal niets voor,
behalve dan een schouderklopje van een vrouwelijke manager in een stemmig
mantelpakje die tussen twee klussen in een jaartje hier de leidinggevende komt
uithangen. Het stemmige mantelpakje kwam ons na een week op hoge toon
ondervragen wat we allemaal kwamen doen en eiste dat we haar onze legitimatie
toonden. Gelukkig had ik een spaarkaart van een bouwmarkt bij me wat ze gretig
aanvaarde als bewijs van goed gedrag. Ze begreep er weliswaar helemaal niets
van maar ze had ten overstaan van enkele verzorgsters en schoonmaaksters
duidelijk gemaakt dat ze belangrijk is. En daar was het haar om begonnen.
Aan het eind van de dag stonden we onze spullen in te laden.
Er schuifelde een dame achter een rollator naderbij. Wij vreesden het ergste.
Maar ze gaf ons een compliment. Ze was zeer blij dat we geweest waren. De deur
klemde niet meer en het scharnier van het keukenkastje piepte ook niet meer. Wij
hadden de deur en het scharnier niet aangeraakt. Maar volgens haar hadden wij
magische handjes. Dat moet dan haast wel zo zijn.