Al een jaar of vier/vijf gaan we met kerst uit eten. ‘We’
zijn mijn echtgenote, mijn schoonfamilie en ik. Schoonmoeder reserveert al in september
een tafel. Dit jaar zijn we met acht personen. Het etablissement is rustiek
gelegen in de bossen. De ambiance is bijzonder prettig en de kwaliteit van
spijs en drank is prima. Verder genieten wij van de ongedwongen sfeer. In
tegenstelling tot commerciële vreetschuren is er slechts één
lichting gasten die de hele avond in alle rust met elkaar doorbrengen.
De gastvrouw gaat elke tafel persoonlijk langs om uit te
leggen hoe het buffet werkt. We krijgen een seintje als we ons naar de buffettafel
kunnen begeven waar we kunnen kiezen uit 2 amuses en 2 soorten soep. Na de
voorgerechten gaan de gasten op eigen gelegenheid en in eigen tempo langs het
buffet. Er is voldoende voor iedereen , er is geen gedrang, alles verloopt
ordentelijk en beheerst.
Maar helaas houdt de idylle geen stand. Er breekt
onherroepelijk een moment aan waarop het tijd is voor het nagerecht. Het
ijsbuffet is beroemd. Zoals gebruikelijk mogen de kinderen het eerst kiezen nadat ze samen met de goedmoedige kok spetterkaarsjes hebben aangestoken.
Het unieke fotomoment voor de ouders. Dit jaar waren er aanzienlijk meer ouders
dan kinderen. Ouden van dagen schuiven hun reeds lang volwassen kinderen naar
voren. Deze zakken door hun knieën om kleiner te lijken en zetten een
piepstemmetje op om ook een spetterkaarsje te mogen aansteken. Niet voor het
fotomoment maar om vooraan te staan als het sein brandmeester wordt gegeven.
Dan gaan alle remmen los. Ellebogen stoten tegen elkaar, opscheplepels worden
uit elkaars handen gerukt, woedende blikken worden gewisseld, kortom, er
ontstaat een voedselgevecht waar de oude Romeinen jaloers op zouden zijn
geweest. Ik zie volwassen mensen op handen en knieën over tafel tussen de
schalen door kruipen, links en rechts ijsbollen verzamelend, soezen in hun
wangzakken proppen en met hun handen grote hoeveelheden chocoladebavarois op
hun bord kwakken. In drie minuten tijd is het ijsbuffet één grote ravage. De gewonden
worden naar hun tafel teruggebracht door familieleden die nog wel op hun benen
kunnen staan.
Bedremmeld staan wij met onze schone bordjes en glanzende
dessertlepeltjes te kijken. Er zijn nog net acht roomsoesjes, voor elk een.
Verder is er nog voor ons allemaal een likje ijs of vanillepudding. Er wordt
zwijgend gegeten. Het is voor ons allemaal een traumatische gebeurtenis, hoewel
we toch best wel wat gewend zijn. Gelukkig is er een bonbon bij de koffie.