De dames wilden de plaatselijke middenstand blij maken en
lieten de gezinsbolide tot onze beschikking. Dus zoonlief en ondergetekende
hadden de handen vrij om te doen wat we niet mogen als de dames erbij zijn
zoals bier drinken terwijl je nog moet rijden en patat met mayonaise en
frikadel snacken terwijl je nog moet eten. Omdat we in Limburg waren moesten we
ook naar het Drielandenpunt. Dat hoort zo. Op kilometers afstand voor het
eigenlijke Punt stond een bord waarop stond “Laatste Parkeergelegenheid!”.
Iedereen weet dat zo’n waarschuwing voortkomt uit commerciële motieven en niets
met de plaatselijke ruimtelijke ordening van doen heeft. Dus gaven we nog wat
extra gas en belandden we bij Het Drielandenpunt. Daar was inderdaad geen
parkeerplaats maar wel een onooglijk smal weggetje met een bordje dat je er
niet harder op mag dan met 30 km/uur. Niets over verboden voor zwarte Fords uit
2003. Dus gas erop en karren maar. Na nog geen honderd meter werd ons de
doorgang versperd door hordes toeristen. Wij vroegen ons af waarom die in
hemelsnaam midden op de weg stonden. Na enig aandringen met de voorbumper werd ons,
hetzij dan met wat verongelijkt kijken, doorgang verleend. Pal naast ons verrees
een grote stenen obelisk, leuk aangekleed met gebeeldhouwde letters NL en B. Er
zal aan de achterkant beslist een D hebben gestaan. We waren over het heiligdom
der heiligdommen gereden. Vlak daarna een leeg parkeervak. Zei ik het niet? Aan
de andere kant van de weg lag een hectare groot bestraat terrein met daarop een
terras, een horecagelegenheid, en Belgische uitkijktoren, een friettent, hier
en daar een toerist en verder niets. Ruimte genoeg voor een fatsoenlijke
doorgaande weg naar België en nog veel meer parkeerplaatsen. Maar nee, het
Drielandenpunt bestaat uit een met klinkers bedekte kale vlakte met aan de rand,
verstopt achter een boom en een heg, een schamel aangeklede cirkel van zes
meter doorsnede met een marmeren paal en drie vlaggen. En over die zes meter
cirkel loopt de doorgaande weg naar België. Die drie vlaggen fleuren de boel
nog een beetje op. Ik verbaas me niet zo snel meer over de kronkels waartoe de
menselijke geest in staat is maar de inrichting van het Drielandenpunt kan
alleen aan een zeer ernstig vertroebelde geest zijn ontsproten.
Op het drielandenterras schoof zo nu en dan op trage wijze
een zwarte gedaante met gebogen hoofd heen en weer. Ik had die avond ervoor
gelezen in een boek over enge spoken en andere paranormale idioten dus even
dacht ik dat spoken echt bestaan. Het bleek echter een horecamedewerker te
zijn. Omdat ons niet duidelijk werd waartoe zijn geschuifel diende en hij, het
was een jonge man, ook geen aanstalten maakte om het ons te vertellen liep ik
hem na tot in zijn domein. Geschrokken keek hij op en meteen werd me duidelijk
waardoor hij werd afgeleid. Zijn smartphone speelde zojuist een, kennelijk heel
boeiend, gewhatsappt filmpje af. Toch
handig, zo’n ding.