dinsdag 12 september 2017

Lief zijn voor de Antichrist

Ik neem een stukje aarde in beslag, ik heb het vruchtgebruik van de grond waarover ik loop en dat wordt dan nog net gedoogd, maar eigenlijk doe ik er helemaal niet toe. Ik behoor weliswaar tot de diersoort mens maar dan van een mindere soort. Een Untermensch. Slachtvee. Disposable.

Schrijven over religie lukt niet met een scherpe pen gedoopt in zuivere, bijna transparante natuurinkt maar dat kan alleen met een 14 centimeter blokkwast uit de bouwmarkt, druipend van de zwarte koolteer. Schrijven over religie is als met een 40 ponds kloofbijl een luciferstokje splijten in 10 exact gelijke flintertjes fineer. Dat gaat altijd mis. Je raakt altijd wel iets wat je niet wilt raken. Er is altijd wel iemand geraakt die je had willen ontzien. Het zij zo. Er zijn zo’n zeven miljard mensen op aarde. De helft daarvan geloofd in iets bovennatuurlijks, de andere helft niet. Van die drieënhalf miljard gelovige mensen wereldwijd zijn er pakweg vijfhonderdduizend bevindelijk gereformeerd. En die wonen in Nederland. En alleen die kolonie doet er toe. De rest kan weg. Die worden vroeg of laat vernietigd door de Antichrist.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik tot voor kort niet wist wat werd bedoeld met de Antichrist. In mijn onschuldige katholieke jeugd werd zulke taal niet gebezigd. Op de kleuterschool leerden wij van de nonnen een liedje, een gebedje eigenlijk. Het ging zo: “Lieve Heertje, geef mooi weertje, geef een mooie dag, dat het zonnetje weer schijnen mag.” Later op de Bonifatiusschool ging het verhaal van Jezus voornamelijk over lief zijn voor elkaar. De nadruk lag op fatsoen, op barmhartigheid en op naastenliefde. Wat gij niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet. Het ging over de balk in je eigen oog en over de splinter in die van de ander. Alleen dat stukje over de andere wang toekeren was aan mij niet zo besteed. Over de Antichrist werd met geen woord gerept.

Als praktiserend atheïst schop ik wel eens tegen heilige huisjes aan en wie de bal kaatst kan hem terug verwachten. Zo overkwam het me laatst dat iemand mij vroeg of ik soms de Antichrist ben. Nu moet ik eerst even ter verduidelijking een vergelijking maken met Sinterklaas: als je niet in Sinterklaas geloofd, moet je dan nog bang zijn om in de zak meegenomen te worden naar Spanje? Precies. Dus omdat ik niet geloof dat er een god is zeggen begrippen als ziel, hemel, hel en zoals nu dus de Antichrist mij niet zo veel. Aanvankelijk nam ik het voor kennisgeving aan. Maar omdat ik niet wist wat dat was ging ik op onderzoek uit. Zo kwam ik er achter dat de Antichrist wel zo ongeveer het allerergste is wat de diepgelovige mensheid kan overkomen. Ze kunnen mij afvallige noemen, of ongelovige, of dwalende, of verloren ziel, of gemakshalve gewoon atheïst wat eigenlijk het meest voor de hand ligt, maar geen Antichrist. Antichrist gaat over eindtijd, over beesten die uit de zee komen en beesten die van het land komen en die krijgen het volk achter zich en zo vernietigen ze de hele aarde en alles wat daarop is. Of zoiets. Alleen de Nederlandse club van 500.000 wordt gespaard. Er zijn zelfs, los van de bijbel, hele boeken over de Antichrist geschreven. Een hooggeleerde dominee schreef in zo’n werkje dat Adolf Hitler ook een Antichrist was want die had het land Israël verminkt. Dat het land Israël pas in 1948 is opgericht als gevolg van een VN-resolutie op grondgebied van een Britse kolonie toen Adolf Hitler al lang en breed dood was is natuurlijk slechts een detail…. Iemand, vermoedelijk uit die club van 500.000 gezien haar devotie voor de Antichrist, plaatst mij dus doodleuk even op hetzelfde niveau als Adolf Hitler.

De aanleiding was een artikel op de Facebookpagina ZwolleNu. Gelovige mensen hadden voor de school bijbels uitgedeeld aan middelbare scholieren. Ouders waren daar niet van gediend en die klommen in de pen. Er werd veelvuldig op gereageerd. Het viel me op dat van de zijde van degenen die het uitdelen van de bijbels niet zo erg vonden en verdedigden, het argument kwam dat reclame voor bijvoorbeeld maandverband, of de Telegraaf, ook erg opdringerig kan zijn. Het was hun om het even. Reclame is irritant en als je het niet bevalt gooi je het weg. Dat is opmerkelijk want kennelijk is het uitdragen van een religieuze overtuiging op de Pyramide van Maslow van hetzelfde niveau als maandverband. Zo van: “Heb je er nog aan gedacht maandverband voor me mee te nemen uit de supermarkt?”, waarop het antwoord luidt: “Nee sorry vergeten, ik was psalmen aan het zingen en zieltjes winnen en bijbels aan het uitdelen. Maar zakdoekjes heb ik wel meegenomen”. Kortom, een volstrekt onhoudbare stelling uit het Handboek Apologetiek. Ik vroeg wat het doel zou kunnen zijn geweest van het ongevraagd in de hand drukken van bijbeltjes in puberhandjes, nog los van de vraag of het dezelfde mentale impact op zo’n kind heeft als reclame voor maandverband. En of men dan werkelijk geloofd dat het ongevraagd uitdelen van bijbels bijdraagt aan het verspreiden van de blijde boodschap. Daarna plaatste ik nog een opmerking over de inhoud van de bijbel en welke impact dat heeft op mensen die niet gediend zijn van religieuze opdringerigheid. Dat was genoeg om de lange tenen van religie te raken.

Dus wee degenen die net als ik niet willen dat een bevolkingsgroep keer op keer een uitzonderingspositie verwerft op wet- en regelgeving die voor ons allemaal zou moeten gelden en die zichzelf daarnaast vrijwillig leefregels oplegt en daarbij eist dat die leefregels ook voor mij moeten gelden. Wij zijn kennelijk van hetzelfde morele niveau als Adolf Hitler. Nou, bedankt dan maar weer. We moeten het er maar mee doen.

De kans dat de dame die mij vergeleek met Adolf Hitler om de eenvoudige reden dat ik niet geloof wat zij geloofd dit stuk ooit te lezen krijgt is denk ik nihil. Maar wens ik haar verder alle goeds toe. Want we moeten lief zijn voor elkaar, heb ik vroeger geleerd.