zondag 28 oktober 2012

Afvaltoerisme

Midden in het vak voor het groenafval staat een oud klein donkerblauw Japans koekblikje. In de reclame lijkt het altijd alsof er in dit soort auto’s een heel jeugdelftal past waarbij de chauffeur dan nog zijn armen moet strekken om bij het stuur te komen maar in werkelijkheid is er slechts plaats voor de bestuurder met, als het een kleintje is, één passagier. Het staat ruggelings ingeparkeerd met de achterklep geopend. De eigenaar van het autootje loopt opgetogen over het terrein rond met de buik vooruit, armen langszij, met een grijns van oor tot oor. Hij geniet met volle teugen. Verwonderd beziet hij wat anderen weggooien en als hij de kans krijgt begint hij er een praatje over en steevast eindigt hij met een schouderklopje. Dan loopt hij weg, het slachtoffer verbaasd achterlatend. Of dit de dag van zijn leven is weet ik niet maar hij vind het overduidelijk prachtig. Uiteindelijk wordt de man vriendelijk verzocht zijn brikje weg te zetten waaraan hij geschrokken voldoet. Het is nooit zijn bedoeling geweest de doorstroming te hinderen, het is gewoon nog niet bij hem opgekomen dat hij überhaubt tot in de weg staan in staat is.

De volgende auto met aanhanger behoort tot twee nette heren, volwassen zoon met gepensioneerde vader, die in beschaafd Nederlands converseren over de wijze waarop automobiel en aanhanger dienen te worden geparkeerd teneinde van zijn zware last takken te worden verlost. Het dispuut eindigt ermee dat de volwassen zoon wederom achter het stuurwiel plaats neemt en de gepensioneerde vader verbaal en met handgebaren aanwijzingen geeft. Volgens de vader moet de aanhanger toch zeker 15 centimeter verder achteruit terwijl het volgens de zoon geen bal uitmaakt. Natuurlijk verontschuldigd hij zich later bij zijn oude heer voor zijn obscene taalgebruik. De takkenbossen worden gezamenlijk uiterst netjes vlak naast de reeds gestorte bult gedrapeerd. Na de arbeid aanschouwen de heren de vrucht van hun inspanning en snel worden nog enige uitstekende takken herschikt. Dan besluiten ze dat het klaar is en keren terug naar moeder de vrouw die met koffie met een plakje sukadekoek op ze wacht. Een grote gele bulldozer vermorzeld vervolgens in een oogwenk het trotse stapelwerk van de heren en schuift het respectloos tussen het overige afval.

Inmiddels is ook mijn aanhanger leeg en ik wacht met draaiende motor om tussen het straatgewoel door de weg naar de uitgang te vinden. De plaatselijke vuilstort is een zeer geschikte plek om menselijk gedrag te observeren.

zaterdag 20 oktober 2012

RegioTram

Vroeger reed er langs dreven en velden in onze prachtige streek een tram. Stoomtramwegmaatschappij Oostelijk Groningen. Afgekort OG, in de volksmond verbasterd tot Ol Graitje. Oude Griet, voor degenen die mijn dialect niet machtig zijn. Ol Graitje is aangelegd in een tijd waarin er nog nauwelijks verharde wegen en auto’s waren. Al in 1886 werd er over de wenselijkheid van een vorm van openbaar vervoer gesproken maar pas in 1906 kwamen bestuurders voor het eerst bijeen om het er eens serieus over te hebben . In 1912 was de oprichting een feit en in 1915 reed de eerste tram. Zes jaar had men voor de besluitvorming nodig, in een tijd waarin brieven nog op papier werden geschreven en middels een postkoets werden bezorgd.

Over een tram in de stad Groningen wordt al vanaf 1997 gepraat maar pas in 2007 start het projectbureau RegioTram met het uitwerken van het plan. Nu, terwijl de aanbestedingen al zijn begonnen is het project alsnog afgeschoten. Er zijn vele verharde wegen in de stad en vele auto’s en bussen. Maar al die auto’s en bussen nemen zoveel plaats in dat er niet genoeg ruimte meer overblijft om ermee te rijden.

In 1906 begreep iedereen dat de tram moest worden aangelegd, er was immers helemaal niets, en bestuurders woonden letterlijk en figuurlijk te ver van elkaar om ruzie met elkaar te krijgen. Er bestonden wel verslaggevers maar die klopten toen nog netjes aan alvorens ze iets opschreven.

In 2012 begrijpt niemand elkaar nog en bestuurders zitten zo dicht op elkaars lip dat het wel tot een handgemeen moet komen. De alom aanwezige media produceren gretig tekst, beeld en geluid waarvan de relevantie bij tijd en wijle ver te zoeken is.

Er is nog een groot verschil tussen Ol Graitje en RegioTram. En dat is de invloed van EEP. EEP zit diep geworteld in het openbaar bestuur. Naar mijn persoonlijke inschatting heeft 95% van alle bestuurders en politici, van gemeentelijk tot landelijk, er last van. Die resterende 5% laat ik over als vluchtweg voor mensen die zich niet aangesproken voelen. EEP is de reden dat ik niet meer ga stemmen. Het is een aandoening die er voor zorgt dat iemand überhaubt bestuurder of politicus wil worden, die besluitvorming op zijn minst stagneert en in veel gevallen zelfs blokkeert en die tevens de grootste nieuwsbron is van, hoe zeg ik dat nou voorzichtig, minder serieus te nemen media. Zonder EEP had de tram in Groningen al kunnen rijden of was men er in 2007 niet eens aan begonnen, in ieder geval zou er een besluit zijn genomen waar iedereen zich aan gehouden zou hebben.

Oh ja, waar de letters EEP voor staan? Ego, eigenbelang en partijgeneuzel.

vrijdag 12 oktober 2012

Vroeg naar bed

Het is koud. Na een dag in de bergen in de stralende zon koelt het ’s avonds snel af. In het dorp waar we zijn is een heus Oktoberfest georganiseerd. Het stuk openbare weg voor het Gasthaus is afgezet en daar tegenover op een stuk braak liggend terrein bedekt met zwarte steenslag staan twee biertenten, een vrachtwagen welke dienst doet als podium voor de muziek en een half open tent met tafels en banken in de bekende feesttentopstelling. Op het terras voor de herberg wordt in een au bain-marie Weisswurst warm gehouden. Mijn hoop op Bratwurst is daarmee vervlogen.

Het personeel in de biertent waar wij bij staan is vanavond bijzonder gemotiveerd. In mijn geheugen staat, onder het thema ‘Oktoberfest’, het beeld gegrift van een jonge blonde godin, gehuld in een diepe decolleté, met tussen haar gigantische borsten een groot aantal volschuimende bierpullen geklemd, met een uitnodigende knipoog veel pret voor later belovend. Het beeld verdient enige bijstelling. Op onze suggestie om ons te voorzien van drie halve liters bier kijkt ze ons verschrikt aan. Bier? Na enig aarzelen komt het arme kind, zo rond de 120 kilo en gehuld in spijkerbroek en slobbertrui, terug om te vragen welke inhoudsmaat gewenst is. Wij herhalen onze keuze voor een halve liter. Slobbertrui knikt begrijpend maar al na enkele seconden weet ze een nieuwe vraag te formuleren. Deze keer wil ze weten hoeveel halve liters er dienen te worden toebereid. Wij herhalen goedmoedig het gewenste aantal. Slobbertrui weet nu genoeg en deelt de inhoud van haar kortetermijngeheugen met een oudere dame van hetzelfde postuur verpakt in een groezelig jasschort. Jasschort luistert ingespannen en bestudeert ons vervolgens aandachtig. Dan besluit ze dat Slobbertrui haar verhaal past bij ons verschijningsbeeld en gaat aan het werk. Al snel bereiken ons drie halve liters bier in plastic bekers.

De Tiroler Kapel speelt ondertussen de sterren van de hemel. Tussen het glimmende koperwerk ontdekken wij een heuse harp, met een schattige dame aan het roer. Fanatiek duwt en trekt ze aan de snaren maar helaas brengen ze geen geluid voort. Na elke set bestookt de orkestleider ons met onhoorbare wetenswaardigheden. Aan zijn gezicht te zien is het erg grappig. Het schaarse publiek staat echter gewetenloos met de rug naar hem toe. Dat vinden wij wat al te gênant en daarom gaan we wat dichter bij de muziek staan en applaudisseren uitbundig. Meewarige blikken zijn ons deel.

Gaandeweg wordt het wat drukker. Ten tonele verschijnen jongeren in veel te luchtige kledij. De meisjes staan met hun blote armen dicht bij elkaar in een poging onderkoeling te voorkomen. De jongens stappen breedgeschouderd rond met in elke hand een yoghurtemmer bier. Er verschijnt een vrouw ten tonele met in haar kielzog een laag maar zeer breed zwart-wit hondje. De bovenlippen van het dier slepen over de grond en het zuigt alles naar binnen wat als eetbaar wordt beoordeeld. Op enig moment besluit de vrouw dat het iets verkeerds heeft opgezogen. Als medicijn worden het arme dier worst, mosterd en gras gevoerd. Het heeft het beoogde effect. Na wat kokhalzen produceert het hondje een grote plas witte kots. Mevrouw roert op haar hurken zittend nog even met een luciferstokje in de witte plas, op zoek naar bruikbare resten. Het hondje slobbert intussen alweer opgelucht nieuw straatvuil naar binnen.

Tegen de tijd dat de bodems van onze plastic bekers in zicht komen heeft onze zo hoopvol begonnen feeststemming het vriespunt bereikt. Gelukkig is het in ons onderkomen lekker warm en in de gezellige woonkeuken verblijden we ons met bier-in-een-glas en een hartversterkertje. En morgen gezond weer op.

dinsdag 2 oktober 2012

Stamppot

Op de vloer ligt donkergrijs kamerbreed tapijt. De klassieke meubelen zijn van het type donker eiken. Een tweezits, een driezits en een fauteuil, bekleed met grijsblauw velours met ingeschoren bladerenmotief. Verder is een salontafel, een wandmeubel, een set bijzettafeltjes, een lage televisiekast en een lectuurbak aanwezig. Er is naast het statige meubilair geen ruimte meer voor een full size keukentafel. Er is gekozen voor een kleine vierkante eettafel met een wollen smyrna tafelkleed. Er staan 4 stoelen omheen waarvan er twee zonder grote meubelverplaatsingen te bereiken zijn. De andere twee staan klem tegen aanrecht en wandmeubel. Het meubilair verkeert in onberispelijke staat. Verder is er schaars omgesprongen met woonaccessoires. Het is opvallend netjes in het kleine appartement. Er ligt niets wat er niet hoort te liggen, geen krant of post, geen naaiwerkje of puzzelboekje, niets verraadt de bezigheden waarmee mevrouw haar dagen vult. Het grootste deel van de wanden wordt in beslag genomen door het wandmeubel, het aanrecht, een grote glazen erker en deuren naar de slaapkamer en hal. De ruimte die overblijft is nauwelijks voldoende om de ingelijste foto’s van de indrukwekkende kinderschaar te omvatten die zeker drie generaties beslaat. In een nis in het wandmeubel staat een foto van haar echtgenoot zaliger, met een elektrisch kaarsje ervoor. In een verloren hoekje hangen nog enkele foto’s uit een reeds lang vervlogen zwart-wit tijdperk. Het koffiezetapparaat staat aan, de Engelse kopjes-met-schoteltje staan op tafel, er staan extra schoteltjes met plakken koek. Niemand verlaat haar koninkrijk zonder koffie te hebben gedronken aan de kleine vierkante tafel. Vanuit mijn positie heb ik het zicht op een klein messing kruisbeeld boven de deur. Een verdorde palmtak steekt er nog achter. Alsof we Pasen net achter de rug hebben.

Omdat het er brandschoon is en het fornuis is bedekt met een geborduurd linnen kleedje vermoed ik dat mevrouw warm eet in de eetzaal. Dat is slechts ten dele waar. Ze houdt er van om af en toe nog zelf te koken. Mevrouw is trots op haar culinaire kwaliteiten. Op nieuwjaarsdag bijvoorbeeld, komen er meer dan 30 klein- en achterkleinkinderen op bezoek. Zij heeft dan een stevig gevulde groentesoep klaar staan en een indrukwekkende hoeveelheid stamppot. Om 11 uur komen de eersten en om 4 uur is de zaak weer aan kant. Het is het evenement van het jaar. Oma’s stamppot is geliefd en beroemd. Zelfs de verpleging rept er over. Steevast heeft mevrouw een paar lepels stamppot klaar staan voor de verzorgers van dienst.

Nu, in oktober, beginnen de kleinkinderen alweer te vragen of het dit jaar toch wel weer doorgaat, op nieuwjaarsdag. Stamppot eten bij oma. De vragen bereiken mevrouw per telefoon of via het personeel. Over een paar weken, zo rond Sinterklaas en tegen Kerst, wordt het weer druk in oma’s appartement. De chocoladeletters worden dan in ontvangst genomen en oma wordt uitgebreid bejubelt. Dan zullen ze ook de palmtak wel weer weghalen en vervangen door een rode papieren opvouwbare kerstklok en een dennentak. Als de naalden daarvan vallen op het onberispelijke donkergrijze kamerbrede tapijt zal de verzorgster ze opzuigen en uiteindelijk de kerstversiering weghalen. Met Pasen komen de kleinkinderen weer.