Het is koud. Na een dag in de bergen in de stralende zon koelt het ’s avonds snel af. In het dorp waar we zijn is een heus Oktoberfest georganiseerd. Het stuk openbare weg voor het Gasthaus is afgezet en daar tegenover op een stuk braak liggend terrein bedekt met zwarte steenslag staan twee biertenten, een vrachtwagen welke dienst doet als podium voor de muziek en een half open tent met tafels en banken in de bekende feesttentopstelling. Op het terras voor de herberg wordt in een au bain-marie Weisswurst warm gehouden. Mijn hoop op Bratwurst is daarmee vervlogen.
Het personeel in de biertent waar wij bij staan is vanavond bijzonder gemotiveerd. In mijn geheugen staat, onder het thema ‘Oktoberfest’, het beeld gegrift van een jonge blonde godin, gehuld in een diepe decolleté, met tussen haar gigantische borsten een groot aantal volschuimende bierpullen geklemd, met een uitnodigende knipoog veel pret voor later belovend. Het beeld verdient enige bijstelling. Op onze suggestie om ons te voorzien van drie halve liters bier kijkt ze ons verschrikt aan. Bier? Na enig aarzelen komt het arme kind, zo rond de 120 kilo en gehuld in spijkerbroek en slobbertrui, terug om te vragen welke inhoudsmaat gewenst is. Wij herhalen onze keuze voor een halve liter. Slobbertrui knikt begrijpend maar al na enkele seconden weet ze een nieuwe vraag te formuleren. Deze keer wil ze weten hoeveel halve liters er dienen te worden toebereid. Wij herhalen goedmoedig het gewenste aantal. Slobbertrui weet nu genoeg en deelt de inhoud van haar kortetermijngeheugen met een oudere dame van hetzelfde postuur verpakt in een groezelig jasschort. Jasschort luistert ingespannen en bestudeert ons vervolgens aandachtig. Dan besluit ze dat Slobbertrui haar verhaal past bij ons verschijningsbeeld en gaat aan het werk. Al snel bereiken ons drie halve liters bier in plastic bekers.
De Tiroler Kapel speelt ondertussen de sterren van de hemel. Tussen het glimmende koperwerk ontdekken wij een heuse harp, met een schattige dame aan het roer. Fanatiek duwt en trekt ze aan de snaren maar helaas brengen ze geen geluid voort. Na elke set bestookt de orkestleider ons met onhoorbare wetenswaardigheden. Aan zijn gezicht te zien is het erg grappig. Het schaarse publiek staat echter gewetenloos met de rug naar hem toe. Dat vinden wij wat al te gênant en daarom gaan we wat dichter bij de muziek staan en applaudisseren uitbundig. Meewarige blikken zijn ons deel.
Gaandeweg wordt het wat drukker. Ten tonele verschijnen jongeren in veel te luchtige kledij. De meisjes staan met hun blote armen dicht bij elkaar in een poging onderkoeling te voorkomen. De jongens stappen breedgeschouderd rond met in elke hand een yoghurtemmer bier. Er verschijnt een vrouw ten tonele met in haar kielzog een laag maar zeer breed zwart-wit hondje. De bovenlippen van het dier slepen over de grond en het zuigt alles naar binnen wat als eetbaar wordt beoordeeld. Op enig moment besluit de vrouw dat het iets verkeerds heeft opgezogen. Als medicijn worden het arme dier worst, mosterd en gras gevoerd. Het heeft het beoogde effect. Na wat kokhalzen produceert het hondje een grote plas witte kots. Mevrouw roert op haar hurken zittend nog even met een luciferstokje in de witte plas, op zoek naar bruikbare resten. Het hondje slobbert intussen alweer opgelucht nieuw straatvuil naar binnen.
Tegen de tijd dat de bodems van onze plastic bekers in zicht komen heeft onze zo hoopvol begonnen feeststemming het vriespunt bereikt. Gelukkig is het in ons onderkomen lekker warm en in de gezellige woonkeuken verblijden we ons met bier-in-een-glas en een hartversterkertje. En morgen gezond weer op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten