Omringd door eindeloze huizenblokken ligt een grasveldje van
een paar vierkante meter. Er op staan drie reusachtige oeroude bomen. Ze
torenen hoog boven de bebouwing uit. Vanuit het appartement op de derde zijn de
bomen goed te bewonderen. Het is al een flink eind in oktober maar nog geen
verkleuring te zien. Het is verwonderlijk hoe deze bomen de bouwwoede van de
zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw hebben kunnen overleven. Tot in
de wijde omtrek is de bodem tot twee meter diepte omgewoeld maar deze bomen
hebben ze laten staan. “Wij gaan hier niet weg!”, moeten ze gezegd hebben
waarna de bulldozer rechtsomkeert maakte en een ander weiland ging omspitten.
“Die bomen daar, die er boven uit steken, die stonden voor
de boerderij van my grantparents…”. Haar accent is onmiskenbaar. 32 Jaar heeft
ze in The States gewoond. In de vijftiger jaren wilde haar man daar perse heen.
In Holland was de overheid begonnen om via verstikkende wet en regelgeving de
vrijheden van de boeren te beknotten. Wilde je een fatsoenlijk aantal acres
bewerken dan moest je naar The States. “Mijn man had acres nodig, veeteelt zei
hem niets, zijn vader was veeboer hier in de Veenkoloniƫn, maar hij moest niks
van koeien hebben. De hele dag op de trekker over het land, dat was zijn lust
en zijn leven.” Maar toen werd hij ziek. De gedachte als vrouw alleen achter te
blijven in America sprak haar niet aan. “Ik ga jou hier niet begraven”, had ze
gezegd. De boerderij werd verkocht en ze gingen back to the Veenkoloniƫn.
Maar
hier had de tijd niet stilgestaan. Het oude land, de boerderijen, het was weg.
Industrie en woonwijken zijn er voor terug gekomen. De oude buren zijn er ook niet
meer. Allemaal import. Van de oorspronkelijke bevolking zijn nog maar enkele
exemplaren te vinden. “Dat wisten wij wel, ik kwam hier eens in de two years op
vakantie. We hebben een huisje gekocht in een dorp verderop. Daar was het nog
meer als toen.” Na zijn dood betrok ze deze flat. Vlakbij de oude bomen van opa
en oma.
In de hal hangt een zwartwit foto van een oude boerderij. De
vrouwen dragen lange wijde rokken en witte schorten en een kapje in het haar.
De mannen dragen een kiel, klompen en een pet. De plaatselijke vereniging Oude
Ambachten kan er nog wat van leren. In ieder appartement hangt zo’n foto.
Steevast het huis waar ze lang gewoond hebben, of het geboortehuis van oma,
zoiets. Ze zijn bedoeld om de bewoners er aan te herinneren dat ze in hun eigen
appartement zijn en niet in die van de buren. In dit geval betreft het de
ouderlijke boerderij van haar overleden man. Ze wijst met haar grijze krullen
in de richting links achter haar. Alsof ik dan meteen begrijp waar het staat.
“Het staat er nu nog……” Ze trekt een
misprijzend gezicht, de mondhoeken naar beneden: “Wonen nu ook westerlingen
in…..”.