zaterdag 9 juni 2018

Vestigingsklimaat


De wolf vestigt zich in Drenthe. Na een verkennend vooronderzoek waarbij ook Groningen en Friesland werden aangedaan koos hij voor Drenthe. Groningen was te kaal vermoedelijk want wolven houden van bossen. De Friese Wouden had natuurlijk ook gekund want dat is maar een paar stappen verder. Maar Friesland is dan toch weer iets te veel gevraagd voor een wolf. Inburgering en zo. Ik snap dat wel. De Oostvaardersplassen was ook even een optie. Ruim voldoende prooi. Maar Staatsbosbeheer had daar hekken omheen gezet. En een wolf is geen parkdier. Grote grazers zijn ook geen parkdieren. Dan fokken ze maar raak en dan heb je er binnen de kortste keren veel te veel. Zonder roofdieren is er van natuurlijke selectie geen sprake want de zwakkere dieren worden niet opgegeten en die fokken dus gewoon lekker mee. De hongerdood is iets anders dan natuurlijke selectie maar maak dat SBB maar eens wijs. Nee, natuurontwikkeling volgens SBB daar heeft een wolf niks mee. Alles in aanmerking genomen had Drenthe toch het beste vestigingsklimaat voor de wolf.

Ik heb op YouTube de Bergrede van Klaas Dijkhoff bekeken. Duurde maar een klein half uur dus dat was wel uit te houden. VVD alpha mannetjes in een zaal en de roedelleider stond orakelend op de rots. Het was overigens best om aan te horen. Ik had gehoopt op wat meer brisante uitspraken maar het bleef een tamme bedoening. Hij behandelde globaal wat gemeenplaatsen en trok daaruit wat algemeen gangbare conclusies waar iedereen het wel mee eens is. Net een soort verjaardagsfeest waar de wereldproblemen in een oogwenk onder een goed glas worden opgelost. Dijkhoff was voordat hij zich tot de VVD bekeerde gewoon een Brabander. In het Brabant van zijn jeugd hadden ze het de godganse dag over goed volk. Daar had hij het steeds maar over. Goed volk, daar wil de VVD wel voor gaan. Het verhaal van Klaas krijgt een wat andere klank als je het in de context van de realiteit van alle dag bekijkt. Welke definitie gebruikt de VVD voor goed volk? Voldoen Jos van Rey, Mark Verheijen, Henry Keizer en Robin Linschoten ook aan die definitie? En Halbe Zijlstra? Het blijkt dat de 1,6 miljard die men per jaar weggeeft aan mensen die toch al genoeg hebben een typisch gevalletje is van ‘wij van wc-eend adviseren wc-eend’. Ook goed volk? Lilian Marijnissen van de SP komt ook uit Brabant. Heeft die hetzelfde beeld van goed volk als Klaas Dijkhoff? Ik denk het niet.

Voor onze Drentse wolvenfamilie zijn er zelfs al belangengroepen opgericht en er is een heuse wolven-website. De plaatselijke sjamanen en kruidenvrouwtjes dansen bij volle maan in Pocahontas-kleren rond de hunebedden, meehuilend met de wolven in het bos. En de boeren? Ach, die paar schapen. En ze krijgen er toch geld voor? En anders zetten ze er maar een hek omheen. Pardon? Een hek er omheen? Gaan we nu het typisch Hollandse weide- en heidelandschap veranderen in een kooienlandschap? Met percelen met 2 meter hoge afrasteringen van dik gaas? Overigens hoeft het niet zo te gaan want er was al een wolvengeleerde die wist dat vader wolf, die het vestigingsklimaat kwam onderzoeken, zich nu en dan uit pure noodzaak aan een schaap vergreep maar als zijn familie eenmaal was gearriveerd zich wenste te beperken tot louter roodwild en af en toe een konijn. Is die man een wolvenfluisteraar met voorspellende gaven? Of is hem dit tijdens een nachtelijke danssessie rond zo’n hunebed ingefluisterd door de voorvaderen van de sjamaan? Hou toch op man, wat een gezeik. De wolf is terug en dat gaan we merken. Nu zijn het dan nog schapen maar dat wordt snel anders als het roedel op volle sterkte is. Wij werden vroeger op school al gewaarschuwd voor hondsdolle vossen. Die konden naar verluidt agressief worden van die ziekte en als je dan per ongeluk te dicht in de buurt kwam dan konden ze bijten. Elk jaar staat er wel een verhaal in de krant over een roofvogel die een wandelaar aanvalt. Herten en zwijnen banjeren op klaarlichte dag door de aangeharkte perkjes van de bewoners van de Veluwe omdat ze te beroerd zijn om hun vreten in het bos te zoeken. Zo zal de dag ook komen waarop er een incident is met een wolf. Het begint met een opengereten drachtige Schotse Hooglander en uiteindelijk komt er vroeg of laat een spelend kind op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Had de moeder het kind dan ook maar in zo’n schapenkooi moeten stoppen. Eigen schuld.

Ik vraag me af of mensen met bevingsschade aan hun huis ook tot Dijkhoffs goede volk behoren. Daar is men nog niet over uit. De vrienden die de 1,6 miljard opstrijken zijn dezelfde die de bevingsschade zouden moeten betalen. Dat Wiebes dat lastig vindt snap ik wel. Wie sowieso niet tot goed volk behoren zijn mensen die zijn aangewezen op de bijstand. Iedereen moet worden ingezet in het arbeidsproces. Alles ter meerdere eer en glorie van de club van 1,6 miljard. Dat die zich weinig laat gelegen aan het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking, of met een andere culturele achtergrond, of bijstandsmoeders die geen kinderoppas en geen vervoer hebben laat Dijkhoff onbelicht. Het is mij wel duidelijk wie er achter de schermen aan de touwtjes van de coalitiemarionetten trekken. Overigens is dat niet nieuw. Toen het CDA van Balkenende nog de baas was stond de BMW van B.E.M. Wientjes vaker voor het torentje geparkeerd dan de pausmobiel van Balkenende zelf.

Bestuurders, colleges, ambtenaren en wat dies meer zij slijpen intussen behalve hun potloden ook hun messen. Er komt een hoop werk aan. Iemand zal verantwoordelijk moeten worden gehouden voor de schade die wolven ongetwijfeld gaan aanrichten. Dat betekend rapporten schrijven, replieken op die rapporten schrijven, onderzoeken laten doen en die vervolgens uitpluizen. Stuurgroepen en Overlegorganen Wolvenschade. Bureauladen worden nu reeds ontruimt om plaats te maken voor onwelgevallige wolvenschaderapporten. Straks wordt er in de Beetse nabij Sellingen een Schotse Hooglander opgevreten door een groep wolven die zo snel in Drenthe eventjes geen hert konden vinden. SBB, de eigenaar van de Hooglanders, gaat natuurlijk op hoge poten verhaal halen op het gemeentehuis van Westerwolde. Maar die wuiven het weg: de wolven hebben zich gevestigd in Drenthe. In Assen moet je zijn. Nee zegt het Drentse provinciebestuur, wolven die hun vestigingsplaats verlaten vallen niet meer onder onze verantwoordelijkheid. Kortom, groot feest. En dan gaat het nog maar om een koe. U kunt zich voorstellen hoe het gaat als later oma die aan het wandelen is in het bos met haar kleindochter met een rood manteltje aan opgevreten worden. Met huid en haar. Dan komt van hogerhand een jagersman aangerend om ons van die verscheurende horde plaagdieren te verlossen. Diezelfde jagersman die nu door sjamanen en kruidenvrouwtjes wordt verguist als faunavermoordend tuig is dan plotseling goed volk. VVD-waardig.

zaterdag 2 juni 2018

Delfzijl

In de maritieme metropool aan de Eemsmond is het een drukte van belang. Talloze bulldozers, graafmachines en vrachtwagens krioelen als mieren over een eindeloze gele zandvlakte waar eens een groene dijk met rustig grazende schapen moet hebben gelegen. Als je naast zo’n vrachtwagen staat denk je dat met 10 tot 15 ladingen van dat bakbeest de dijk wel ongeveer klaar is. Maar sta je even later op twaalf hoog naar beneden te kijken dan vind je dat molshoopje zand niet meer terug. Na 10 vrachtwagens vraag je je af of er eigenlijk wel iets gebeurt is. De dijk van Delfzijl naar de Eemshaven was te laag en niet aardbevingsbestendig.




In de woning op de eerste verdieping woont mevrouw al zes jaar gescheiden van haar man. Ex-man moet ik zeggen. Die woont op de derde. Het seniorencomplex, vier bouwlagen met op de begane grond een supermarkt, staat op de plek waar vroeger Delfzijl noord was; een wijk met duizenden woningen. Nu is er een miniwinkelcentrumpje in een wijk die er niet meer is. Ze zijn 45 jaar getrouwd geweest maar in de herfst van hun leven wilde ze het einde niet met haar ex afwachten. “Wie weet hoeveel jaar ik nog heb”, had ze zich afgevraagd, “en wil ik dan nog langer met die ellende zitten?”. Wat die ellende dan is geweest blijft onbelicht. Vreemd aan het verhaal is dat de ex nog elke dag bij haar komt eten. “Er is geen ruzie of zo….”, voegt ze er nog aan toe.

De Delfzijlsters moeten haast wel op het randje van de dood hebben geleefd, zo’n karwei maken ze van die nieuwe dijk. Een zuchtje natte wind uit het noordoosten en heel het Groninger land zou terstond tot aan de knieĆ«n in het zilte sop staan. Een aardschokje erbij en we hadden de landkaart van Groningen kunnen weggooien. Of bewaren in een museum. Kijk, verteld opa dan over 100 jaar aan zijn ongelovige kleinkinderen, vroeger was er boven Zwolle ook nog land. Dat is trouwens iets waar veel Haagse bestuurders zich ook nu nauwelijks iets bij kunnen voorstellen. Daar hadden ze dan toch nog bijna gelijk in gekregen. Dus moet de dijk omhoog. Voor de bebouwing in het voormalige Delfzijl is het haast de moeite niet meer. De burgers die ik spreek vragen zich in alle oprechtheid af de sloop van de woningvoorraad komt door de krimp van de populatie of andersom. Ik sprak laatst een man die onlangs voor de vierde keer een aanzegging kreeg dat zijn woning zal worden gesloopt. Eerst moest hij zijn huis uit in voormalig Noord, toen moest hij uit zijn huis want het blok waar hij toen woonde moest er toch achteraf ook maar af, toen moest hij uit de Vennenflat die onlangs is gesloopt en nu staat het flatje achter de keermuur aan de haven ook op de nominatie om over pakweg twee jaar te verdwijnen. Lekker dan. De volledige historie van de man is straks verdwenen. Nooit zal hij zijn kleinkinderen kunnen laten zien waar opa en oma jaren en jaren hebben gewoond, geleefd en gewerkt. Een paar oude foto’s van een stad die er niet meer is. De rest is herinnering.

Als ik aanbel bij de eerste woning op de galerij op de tweede verdieping en aan de dame in de deuropening vertel wat ik kom doen loopt er een heer achter me langs. De man maakt een deftige indruk en uit zijn taalgebruik maak ik op dat we hier te doen hebben met een vooraanstaand heer in ruste. Zonder zijn beurt af te wachten vraagt hij wanneer ik bij hem kom: “Ik woon op de derde…”. Voor ik kan reageren vult hij het zelf al in: “In de brief staat maandag…”. Er volgt nog een monoloog over aard en tijdsduur van de werkzaamheden zonder dat mijn inbreng er ook maar iets toe doet. “Dat zal dan wel kloppen”, meen ik en vlucht met mevrouw de gang in. Kordaat gooit ze de deur achter ons dicht, pal voor de neus van de deftige meneer. Ik vraag aan mijn reddende engel of het soms de directeur van de flat is. Dat had ik goed gezien. In elk seniorencomplex is er altijd wel een bewoner die zich opwerpt tot Meest Belangrijke Heer van het complex. Vorige maand was er net bewonersoverleg geweest. Onze belangrijke heer was anderhalf uur alleen aan het woord geweest. Niemand heeft begrepen waar het over ging. Niemand had iets voor de rondvraag. Ze waren moe en wilden naar bed.

Van een ‘authentiek oud havenstadje’ is geen sprake. Oud Delfzijl bestaat niet. Volgens sommige geschiedenisboekjes moet er heel vroeger ook al een Delfzijl zijn geweest. Er is niets in het landschap wat daar aan herinnert. Zelfs de haven is nieuw. De omliggende dorpen, Heveskes, Oterdum en Weiwerd zijn in de zestiger jaren gesloopt om plaats te maken voor industrie die nooit kwam. Delfzijl is toen omgebouwd tot een moderne stad wat het overigens ook nooit geworden is. Megalomane denkbeelden bepalen sinds jaar en dag het aanzien van Delfzijl. De bewoners is nooit iets gevraagd. Een briefje in de deur dat je kon oprotten voor de vooruitgang. Dat was alles. Een dag later reed er een bulldozer over je huis. Dan stond je met je gepoetste meubeltjes en je kinderen in een woestijn van zand en puin wat vroeger de woonwijk was met in de verte de bulldozer die een seconde geleden jouw bestaan heeft uitgewist.

De man op de derde verdieping doet allerhartelijkst open. De inrichting is enigszins voornaam, licht klassiek en toch redelijk smaakvol. Aan de muur echte schilderijen afgewisseld met trendy afbeeldingen op canvas uit de woonwinkel. Een niet eens zo heel lelijke combi van kunst en kitsch. Het duurde even voor ik in de gaten kreeg met wie ik van doen had. Het was de belangrijke heer. Het is typisch zo’n man die uren kan uitweiden over niet ter zake doende details, die af en toe een vraag stelt maar het antwoord nooit afwacht en meteen weer doorgaat met over zichzelf vertellen. Zo werd ik gewaar dat hij de ex is van de mevrouw op de eerste verdieping, die hij steevast ‘mijn vriendin’ noemt. Toen hij besefte dat ik bekend moest zijn met de situatie zei hij: “Ja, we zijn 45 jaar getrouwd geweest maar toen wilde ze weg”. Waarom wist hij niet en het van hem trouwens ook niet gehoeven want hij gaat er immers nog elke dag eten. Inmiddels was het mij wel duidelijk. Een dag zonder die man moet voor haar een geschenk uit de hemel zijn. Al is het dan ook in Delfzijl.