In de maritieme metropool aan de Eemsmond is het een drukte van belang. Talloze bulldozers, graafmachines en vrachtwagens krioelen als mieren over een eindeloze gele zandvlakte waar eens een groene dijk met rustig grazende schapen moet hebben gelegen. Als je naast zo’n vrachtwagen staat denk je dat met 10 tot 15 ladingen van dat bakbeest de dijk wel ongeveer klaar is. Maar sta je even later op twaalf hoog naar beneden te kijken dan vind je dat molshoopje zand niet meer terug. Na 10 vrachtwagens vraag je je af of er eigenlijk wel iets gebeurt is. De dijk van Delfzijl naar de Eemshaven was te laag en niet aardbevingsbestendig.
In de woning op de eerste verdieping woont mevrouw al zes jaar gescheiden van haar man. Ex-man moet ik zeggen. Die woont op de derde. Het seniorencomplex, vier bouwlagen met op de begane grond een supermarkt, staat op de plek waar vroeger Delfzijl noord was; een wijk met duizenden woningen. Nu is er een miniwinkelcentrumpje in een wijk die er niet meer is. Ze zijn 45 jaar getrouwd geweest maar in de herfst van hun leven wilde ze het einde niet met haar ex afwachten. “Wie weet hoeveel jaar ik nog heb”, had ze zich afgevraagd, “en wil ik dan nog langer met die ellende zitten?”. Wat die ellende dan is geweest blijft onbelicht. Vreemd aan het verhaal is dat de ex nog elke dag bij haar komt eten. “Er is geen ruzie of zo….”, voegt ze er nog aan toe.
De Delfzijlsters moeten haast wel op het randje van de dood hebben geleefd, zo’n karwei maken ze van die nieuwe dijk. Een zuchtje natte wind uit het noordoosten en heel het Groninger land zou terstond tot aan de knieĆ«n in het zilte sop staan. Een aardschokje erbij en we hadden de landkaart van Groningen kunnen weggooien. Of bewaren in een museum. Kijk, verteld opa dan over 100 jaar aan zijn ongelovige kleinkinderen, vroeger was er boven Zwolle ook nog land. Dat is trouwens iets waar veel Haagse bestuurders zich ook nu nauwelijks iets bij kunnen voorstellen. Daar hadden ze dan toch nog bijna gelijk in gekregen. Dus moet de dijk omhoog. Voor de bebouwing in het voormalige Delfzijl is het haast de moeite niet meer. De burgers die ik spreek vragen zich in alle oprechtheid af de sloop van de woningvoorraad komt door de krimp van de populatie of andersom. Ik sprak laatst een man die onlangs voor de vierde keer een aanzegging kreeg dat zijn woning zal worden gesloopt. Eerst moest hij zijn huis uit in voormalig Noord, toen moest hij uit zijn huis want het blok waar hij toen woonde moest er toch achteraf ook maar af, toen moest hij uit de Vennenflat die onlangs is gesloopt en nu staat het flatje achter de keermuur aan de haven ook op de nominatie om over pakweg twee jaar te verdwijnen. Lekker dan. De volledige historie van de man is straks verdwenen. Nooit zal hij zijn kleinkinderen kunnen laten zien waar opa en oma jaren en jaren hebben gewoond, geleefd en gewerkt. Een paar oude foto’s van een stad die er niet meer is. De rest is herinnering.
Als ik aanbel bij de eerste woning op de galerij op de tweede verdieping en aan de dame in de deuropening vertel wat ik kom doen loopt er een heer achter me langs. De man maakt een deftige indruk en uit zijn taalgebruik maak ik op dat we hier te doen hebben met een vooraanstaand heer in ruste. Zonder zijn beurt af te wachten vraagt hij wanneer ik bij hem kom: “Ik woon op de derde…”. Voor ik kan reageren vult hij het zelf al in: “In de brief staat maandag…”. Er volgt nog een monoloog over aard en tijdsduur van de werkzaamheden zonder dat mijn inbreng er ook maar iets toe doet. “Dat zal dan wel kloppen”, meen ik en vlucht met mevrouw de gang in. Kordaat gooit ze de deur achter ons dicht, pal voor de neus van de deftige meneer. Ik vraag aan mijn reddende engel of het soms de directeur van de flat is. Dat had ik goed gezien. In elk seniorencomplex is er altijd wel een bewoner die zich opwerpt tot Meest Belangrijke Heer van het complex. Vorige maand was er net bewonersoverleg geweest. Onze belangrijke heer was anderhalf uur alleen aan het woord geweest. Niemand heeft begrepen waar het over ging. Niemand had iets voor de rondvraag. Ze waren moe en wilden naar bed.
Van een ‘authentiek oud havenstadje’ is geen sprake. Oud Delfzijl bestaat niet. Volgens sommige geschiedenisboekjes moet er heel vroeger ook al een Delfzijl zijn geweest. Er is niets in het landschap wat daar aan herinnert. Zelfs de haven is nieuw. De omliggende dorpen, Heveskes, Oterdum en Weiwerd zijn in de zestiger jaren gesloopt om plaats te maken voor industrie die nooit kwam. Delfzijl is toen omgebouwd tot een moderne stad wat het overigens ook nooit geworden is. Megalomane denkbeelden bepalen sinds jaar en dag het aanzien van Delfzijl. De bewoners is nooit iets gevraagd. Een briefje in de deur dat je kon oprotten voor de vooruitgang. Dat was alles. Een dag later reed er een bulldozer over je huis. Dan stond je met je gepoetste meubeltjes en je kinderen in een woestijn van zand en puin wat vroeger de woonwijk was met in de verte de bulldozer die een seconde geleden jouw bestaan heeft uitgewist.
De man op de derde verdieping doet allerhartelijkst open. De inrichting is enigszins voornaam, licht klassiek en toch redelijk smaakvol. Aan de muur echte schilderijen afgewisseld met trendy afbeeldingen op canvas uit de woonwinkel. Een niet eens zo heel lelijke combi van kunst en kitsch. Het duurde even voor ik in de gaten kreeg met wie ik van doen had. Het was de belangrijke heer. Het is typisch zo’n man die uren kan uitweiden over niet ter zake doende details, die af en toe een vraag stelt maar het antwoord nooit afwacht en meteen weer doorgaat met over zichzelf vertellen. Zo werd ik gewaar dat hij de ex is van de mevrouw op de eerste verdieping, die hij steevast ‘mijn vriendin’ noemt. Toen hij besefte dat ik bekend moest zijn met de situatie zei hij: “Ja, we zijn 45 jaar getrouwd geweest maar toen wilde ze weg”. Waarom wist hij niet en het van hem trouwens ook niet gehoeven want hij gaat er immers nog elke dag eten. Inmiddels was het mij wel duidelijk. Een dag zonder die man moet voor haar een geschenk uit de hemel zijn. Al is het dan ook in Delfzijl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten