zaterdag 10 augustus 2013

Salie

Het Boeddhabeeld neemt in het appartement een prominente plaats in. Ongelukkigerwijs precies onder het brandalarm. Dat ontlokte mij de vraag of een waxinelichtje in de daartoe bestemde uitsparing in Boeddha’s schoot niet voor problemen zorgt. Maar ik werd er fijntjes op gewezen dat het bakje niet is bedoeld voor waxinelichtjes maar voor olie. Etherische olie. Rudolf, de bewoner van het appartement, liet me aan een klein bruin flesje ruiken. “Voorzichtig….”, zei hij nog. Meteen sprongen de tranen in mijn ogen. “Fisherman ’s Friend…..”, meende ik, nadat het me was gelukt om adem te halen zonder in een hoestbui te geraken. “Salie……”, volgens Rudolf.

Ah, salie. Ik vertelde Rudolf een anekdote welke ik enige dagen terug beleefde in hetzelfde appartementencomplex. In een woning, waar druk werd geschilderd en behangen, had tot voor kort een oude dame gewoond. Deze dame leed aan allerlei kwalen, pijnen en onbehagen welke volgens haar werden veroorzaakt door alle installaties in het appartement. Met name de mechanische ventilatie was oorzaak van veel ellende. (Heb ik weer, dacht ik nog.) Maar hoe dan ook, artsen en techneuten konden onderzoeken wat ze wilden, geen oorzaak werd gevonden. Woonbegeleiders en andere goedbedoelende bemiddelaars konden lang en breed praten, mevrouw bleef op het standpunt dat ze ziek werd van haar huis. Een buurvrouw had het lange tijd aangezien en aangehoord. Op enig moment was bij haar de rek er uit. “Ga dan maar salie branden in alle hoeken van de kamer, dat verdrijft de boze geesten……”, beet ze haar toe. Of de oude dame het advies heeft opgevolgd weet ik niet maar tussen de beide buren is het nooit meer goed gekomen. 

Rudolf hoorde mijn verhaal vriendelijk knikkend aan. “Ja, daar is salie óók voor……”, zei hij en hij trok er een geleerd gezicht bij. Even dacht ik dat hij me voor de gek hield maar het werd me snel duidelijk dat Rudolf zeer op de hoogte is van het wel en wee van boze geesten. “Of een muts op….”, vervolgde hij ernstig. Daar begreep ik niets van maar geduldig doceerde hij dat een muts bescherming biedt tegen boze geesten. Nog beter is het om zink of tin in de muts te verwerken. “Vandaar dat men op oude schilderijen, van Jeroen Bosch bijvoorbeeld, wel eens een afbeelding kan zien van iemand met een zinken trechter op het hoofd.”, aldus Rudolf. Boze geesten kunnen kennelijk wel door een flinke haardos, voor zover aanwezig, maar niet door een muts. Helaas reageer ik soms wat sceptisch op boze geesten en aanverwante voor waar aangenomen waanideeën. Op mijn vraag of men boze geesten voor het lapje kan houden door een pruik op te zetten kreeg ik geen antwoord maar slechts een minzaam glimlachje. Ik vertelde Rudolf dat ik thuis nog wel een verchroomd vergiet had liggen. “Want mijn trechtertje is te klein.”, zei ik er nog bij. Dat was te veel voor Rudolf. De glimlach was verdwenen. Later meende ik op de gang een sterke Fisherman ’s Friendlucht waar te nemen. Ik ben bang dat mijn boze geest bezit heeft genomen van Rudolfs appartement.