zaterdag 10 december 2016

Portret


Het hoge woord moet er maar eens uit: ik zit op schildercursus. Tweede seizoen alweer. Het leek me gewoon leuk om te doen. Pa deed het vroeger ook, beetje kwasten en zo en ik vond dat hij er wel goed in was. Het leek me vanzelfsprekend dat ik zijn talent geërfd heb. Achteraf valt dat nog reuze mee trouwens. Vol goede moed besteedde ik zonder blikken of blozen een klein vermogen aan de aanschaf van alles wat een beetje kunstenaar zoal nodig heeft. Bepakt en bezakt begaf ik mij opgetogen naar de eerste les, nu een dik jaar geleden.

De leraar was een wereldberoemde Drentse kunstschilder, woonachtig te Oosterhesselen. Ik ontmoette hem tijdens het werk. Voor het onderhoud aan de mechanische ventilatie moest ik in zijn woning zijn. Geloof het of niet, ik zag meteen dat ik met een kunstenaar te maken had. Ik strompelde al direct na binnenkomst over doeken, schildersezels, glazen potten volgepropt met kwasten, dozen vol verf, potloden, houtskool, oude lappen en weet ik veel wat nog meer. Gevat als ik ben vroeg ik of hij soms iets met schilderen deed. De arme man kon niet veel anders dan dit beamen. Toen hij van me af wou drukte hij me een foldertje in de hand van de club waar hij les geeft. 

Een week later stond ik weer voor zijn neus, nu in het gebouwtje aan de Heidelaan waar het er kunstzinnig aan toe gaat. De meester is een bijzonder aimabele figuur, Bourgondiër net als ik en hoewel een paar jaar ouder hadden we een vergelijkbare jeugd. Elk weekend feest, een hoop dingen die de pastoor placht te verbieden en ander onverantwoordelijk gedrag. We zijn beide van mening dat er geen reden is om niet met vreugde en een vleugje weemoed aan dergelijke verderfelijkheden terug te denken. Kortom, het was een gezellige boel en dat maakte mijn gebrek aan vaardigheden ruimschoots goed. Achteraf gezien vraag ik me af of hij niet met kromme tenen mijn creaties moet hebben bekeken. Hij zal zich vertwijfeld hebben afgevraagd hoe hij in vredesnaam een motiverende wending aan zijn beoordeling kon geven zonder de indruk te wekken oneerlijk te zijn. Nu moet ik hier even bekennen dat ik zelf ook niet helemaal zuiver op de graat was. Toen een schilderij van een Westerwolds boerderijtje te Smeerling niet wilde vlotten drukte ik ten einde raad de afbeelding af, knipte het boerderijtje uit en trok de contouren met een potloodje over op het doek. De daarop volgende les zag ik een bewonderende blik in zijn ogen. “Goed getroffen...”, meende hij. Ik hield me wijselijk stil. Uiteindelijk moest er ter voltooiing een element op de voorgrond worden geplaatst. Het zweet brak me aan alle kanten uit en opnieuw hanteerde ik hetzelfde trucje. Op het schilderij prijkt nu een perfecte kopie in acryl van een internetfoto van een witte geit.

Dat deze situatie onhoudbaar was laat zich raden. Maar het toeval redde me uit de nood. Herman besloot namelijk te stoppen met lesgeven op de voor mij favoriete donderdagavond. Zijn opvolgster is eveneens alleraardigst maar meer van het serieuze type en eerlijk gezegd is dat voor mijn kunstzinnige ontwikkeling niet verkeerd. Telkens weer verrast ze ons met opdrachten waar we radeloos mee aan de gang gaan. Vlakverdeling, licht en donker, compositie, grove schetsen met houtskool. Toen mochten we eindelijk met verf aan de gang. Ik had een stemmig landschapje als voorbeeld genomen. Na een voortvarende start mondde het uit in gesmeer met een groenbruine brei. Na drie cursusavonden besloot ik dat het af was. Thuis smeerde ik er nog wat meer vage brei overheen. Het resultaat was een bijzonder slecht uitgevoerde kindertekening. Uiteindelijk heb ik er met een grote kwast witte latex overheen geverfd. Dan kan ik het doek tenminste nog eens gebruiken.

Vorige week zijn we begonnen met portrettekenen. Na wat anatomie en theorie kregen we een foto van een gezicht en konden we aan de gang. Ik koos voor potlood en een A4tje. Houtskool op A3 eindigt bij mij steevast in aanmaakblokjes voor de open haard. En we hebben niet eens een open haard. Ik zal u het resultaat besparen. Afgelopen week gingen we elkaar natekenen. De arme cursist die als eerste plaats nam in de fauteuil veranderde ik in haar 10 jaar oudere schoonzus. Het tweede model was een jongedame van 13 jaar. Toen haar moeder haar kwam ophalen en terloops onze werkjes bekeek kon ze de neiging om mij te slaan ternauwernood onderdrukken. Ik koos eieren voor mijn geld en ging zelf model zitten. Dat bleek echter nog moeilijker dan zelf tekenen want ik kan behalve niet tekenen ook niet stilzitten. Ik verzocht dan ook een makkelijke pose te mogen innemen en de ogen te sluiten. Dat kan ik namelijk wel uren volhouden. Het verzoek werd niet gehonoreerd. Een medecursist heeft duidelijk meer talent dan wij overige cursisten bij elkaar. Haar werk laat ik hier zien.

Thuis nam ik wederom potlood en A4 ter hand. Op de harde schijf staat wel een foto van een dierbare. Laat ik volstaan met de opmerking dat echtgenote vriendelijk vroeg of zij dat soms was. Toen koos ik een foto van mezelf. Als ik er zo uit zou zien als het resultaat van mijn inspanning was ik nu nog steeds maagd en kinderloos geweest. Als laatste koos ik, inmiddels wat recalcitrant geworden, een foto van Jozef Stalin. Stalin lijkt nu op mij en heeft tevens trekjes van echtgenote, een 13 jarig kind, een gepensioneerde schoonzus en een neushoorn. Maar de snor is redelijk gelukt.