Het hoge woord moet er maar eens uit: ik zit op
schildercursus. Tweede seizoen alweer. Het leek me gewoon leuk om te doen. Pa
deed het vroeger ook, beetje kwasten en zo en ik vond dat hij er wel goed in
was. Het leek me vanzelfsprekend dat ik zijn talent geërfd heb. Achteraf valt
dat nog reuze mee trouwens. Vol goede moed besteedde ik zonder blikken of
blozen een klein vermogen aan de aanschaf van alles wat een beetje kunstenaar
zoal nodig heeft. Bepakt en bezakt begaf ik mij opgetogen naar de eerste les,
nu een dik jaar geleden.
De leraar was een wereldberoemde Drentse kunstschilder,
woonachtig te Oosterhesselen. Ik ontmoette hem tijdens het werk. Voor het
onderhoud aan de mechanische ventilatie moest ik in zijn woning zijn. Geloof
het of niet, ik zag meteen dat ik met een kunstenaar te maken had. Ik
strompelde al direct na binnenkomst over doeken, schildersezels, glazen potten
volgepropt met kwasten, dozen vol verf, potloden, houtskool, oude lappen en
weet ik veel wat nog meer. Gevat als ik ben vroeg ik of hij soms iets met
schilderen deed. De arme man kon niet veel anders dan dit beamen. Toen hij van
me af wou drukte hij me een foldertje in de hand van de club waar hij les
geeft.
Een week later stond ik weer voor zijn neus, nu in het gebouwtje aan de
Heidelaan waar het er kunstzinnig aan toe gaat. De meester is een bijzonder
aimabele figuur, Bourgondiër net als ik en hoewel een paar jaar ouder hadden we
een vergelijkbare jeugd. Elk weekend feest, een hoop dingen die de pastoor
placht te verbieden en ander onverantwoordelijk gedrag. We zijn beide van
mening dat er geen reden is om niet met vreugde en een vleugje weemoed aan dergelijke
verderfelijkheden terug te denken. Kortom, het was een gezellige boel en dat
maakte mijn gebrek aan vaardigheden ruimschoots goed. Achteraf gezien vraag ik
me af of hij niet met kromme tenen mijn creaties moet hebben bekeken. Hij zal
zich vertwijfeld hebben afgevraagd hoe hij in vredesnaam een motiverende
wending aan zijn beoordeling kon geven zonder de indruk te wekken oneerlijk te
zijn. Nu moet ik hier even bekennen dat ik zelf ook niet helemaal zuiver op de
graat was. Toen een schilderij van een Westerwolds boerderijtje te Smeerling
niet wilde vlotten drukte ik ten einde raad de afbeelding af, knipte het
boerderijtje uit en trok de contouren met een potloodje over op het doek. De
daarop volgende les zag ik een bewonderende blik in zijn ogen. “Goed getroffen...”,
meende hij. Ik hield me wijselijk stil. Uiteindelijk moest er ter voltooiing
een element op de voorgrond worden geplaatst. Het zweet brak me aan alle kanten
uit en opnieuw hanteerde ik hetzelfde trucje. Op het schilderij prijkt nu een
perfecte kopie in acryl van een internetfoto van een witte geit.
Dat deze situatie onhoudbaar was laat zich raden. Maar het
toeval redde me uit de nood. Herman besloot namelijk te stoppen met lesgeven op
de voor mij favoriete donderdagavond. Zijn opvolgster is eveneens alleraardigst
maar meer van het serieuze type en eerlijk gezegd is dat voor mijn kunstzinnige
ontwikkeling niet verkeerd. Telkens weer verrast ze ons met opdrachten waar we
radeloos mee aan de gang gaan. Vlakverdeling, licht en donker, compositie,
grove schetsen met houtskool. Toen mochten we eindelijk met verf aan de gang.
Ik had een stemmig landschapje als voorbeeld genomen. Na een voortvarende start
mondde het uit in gesmeer met een groenbruine brei. Na drie cursusavonden
besloot ik dat het af was. Thuis smeerde ik er nog wat meer vage brei overheen.
Het resultaat was een bijzonder slecht uitgevoerde kindertekening. Uiteindelijk
heb ik er met een grote kwast witte latex overheen geverfd. Dan kan ik het doek
tenminste nog eens gebruiken.
Vorige week zijn we begonnen met portrettekenen. Na wat anatomie
en theorie kregen we een foto van een gezicht en konden we aan de gang. Ik koos
voor potlood en een A4tje. Houtskool op A3 eindigt bij mij steevast in
aanmaakblokjes voor de open haard. En we hebben niet eens een open haard. Ik
zal u het resultaat besparen. Afgelopen week gingen we elkaar natekenen. De
arme cursist die als eerste plaats nam in de fauteuil veranderde ik in haar 10
jaar oudere schoonzus. Het tweede model was een jongedame van 13 jaar. Toen
haar moeder haar kwam ophalen en terloops onze werkjes bekeek kon ze de neiging
om mij te slaan ternauwernood onderdrukken. Ik koos eieren voor mijn geld en
ging zelf model zitten. Dat bleek echter nog moeilijker dan zelf tekenen want
ik kan behalve niet tekenen ook niet stilzitten. Ik verzocht dan ook een
makkelijke pose te mogen innemen en de ogen te sluiten. Dat kan ik namelijk wel
uren volhouden. Het verzoek werd niet gehonoreerd. Een medecursist heeft
duidelijk meer talent dan wij overige cursisten bij elkaar. Haar werk laat ik
hier zien.
Thuis nam ik wederom potlood en A4 ter hand. Op de harde
schijf staat wel een foto van een dierbare. Laat ik volstaan met de opmerking
dat echtgenote vriendelijk vroeg of zij dat soms was. Toen koos ik een foto van
mezelf. Als ik er zo uit zou zien als het resultaat van mijn inspanning was ik
nu nog steeds maagd en kinderloos geweest. Als laatste koos ik, inmiddels wat
recalcitrant geworden, een foto van Jozef Stalin. Stalin lijkt nu op mij en
heeft tevens trekjes van echtgenote, een 13 jarig kind, een gepensioneerde
schoonzus en een neushoorn. Maar de snor is redelijk gelukt.