Miek schrijft in haar blog dat het nu dik aan is. Tussen haar en de Suzuki. Eerst was het even wennen kennelijk. Heel gemeen geeft ze daar de Ferrari, want dat is mijn koosnaampje voor het rode Japanse monster, de schuld van.
Tja, de Ka. Groen metalic was hij. Voor ruim 80 procent ten minste want het groen was wat aan slijtage onderhevig. Maar wat was ik blij met hem. Maar kennelijk stond ik daar alleen in want mijn kroost wilde wel de zwarte gezinsbolide lenen maar liever niet de Ka. Er waren wat kleine dingetjes die af fabriek wèl hebben gefunctioneerd. Voordeel hiervan was dat ik vrijwel altijd over het ding kon beschikken. Doorrijden tot het bittere einde is mijn devies. Maar dat kwam snel dichterbij. Ik dacht als iemand er nog 500 euro voor geeft wacht ik het bittere einde niet af. Een aardige meneer reageerde positief op deze gedachte, bood zelfs 50 meer, en blij als een kind reed hij er mee weg.
Het verlies van de Ka zorgde voor nogal wat stress bij de huisgenoten. Gratis kost en inwoning is èèn ding, maar als dat moet zonder auto wordt het leven wel heel erg schraal. Dus pappa moest op jacht. Dan kom je op een overwoekerd terrein met allemaal auto’s kriskras door elkaar. Op enig moment komt er een gedaante op je af welke het midden houdt tussen Bigfoot en de Verschrikkelijke Sneeuwman. Met de moed der wanhoop probeer je zoiets op afstand te houden. Je weet immers niet waar het allemaal mee besmet is. Niks voor mij. Schoonmoeders Suzuki bracht me op een idee en opgetogen wendde ik me tot haar dealer. Het eerste half uur besteedde ik aan het inpeperen van het feit dat mijn schoonmoeder haar fonkelnieuwe Alto bij hem had aangeschaft. In het tweede half uur bewierookte ik de garage, de service, de gunstige ligging, het vriendelijke personeel. Toen zijn linker ooglid begon te trillen en er wat speeksel uit zijn mond liep wist ik dat hij murw was. Ik deed hem een belachelijk voorstel waar hij gretig op inging, de arme ziel.
Toen we terugkwamen van vakantie werd me ietwat bedrukt medegedeeld dat ons kroost weliswaar min of meer bereid was de Ferrari te accepteren maar dat de radio het niet deed. Men had echter al een oplossing bedacht. Tante had nog een radio liggen en die mocht ik hebben. Na een kwartiertje prutsen speelde het als een draaiorgel. Zoonlief ging naar de stad en troggelde bij zijn weerloze moeder de zwarte gezinsbolide af. Ietwat ontstemd vroeg ik hem waarom hij de Ferrari niet nam. Het woord ‘bus’ durfde ik al niet meer te noemen. Toen kwam het hoge woord er uit. Hij wist niet dat de Ferrari alweer was voorzien van radio. Hij zag er erg tegen op om wel drie kwartier zonder te moeten doen. Teleurgesteld speelde ik met de gedachte om de koper van de Ka te bellen. Misschien wou hij wel ruilen.
Maar vandaag mocht ik eindelijk helemaal alleen met mijn Ferrari op stap! Ik ging naar wel duizend bouwmarkten en laadde het karretje tot de nok toe vol. Nu weet ik het zeker. De Ferrari blijft. Wat de kinderen er ook van zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten