Er is een nieuw wapen ontwikkeld in de strijd tegen
windmolens. Don Quichot zou er reuze blij mee zijn geweest. Don Quichot, de
bekende romanfiguur, was een idealist. De moderne Quichots zijn dat ook, ze
denken dat ze hun huidige welvaart- en welzijnsniveau op peil kunnen houden
door alles zo te laten zoals het is. Nieuwe dingen zijn altijd eng. De eerste
trein, de eerste auto, gans het volk in rep en roer. Reden genoeg om in verzet
te komen. Gelukkig zijn er zelfbenoemde wetenschappers die de rebellerende
groepen bijstaan met niet onderbouwde wijsheden. De jongste uitvinding heet
Laagfrequente Trillingen. Zelf heb ik jaren rondgereden in een oude diesel, die
laagfrequent trilde dat het een aard had. Nooit geweten dat het slecht voor me
was. Je kunt zelfs bij alternatieve welzijnswerkers terecht die koperen schalen
laagfrequent op je borst laten trillen, dat is dan juist weer goed. Maar in
geval van windmolens zijn laagfrequente trillingen, samen met op hol slaande
paarden en koeien die geen melk meer geven, beangstigende schrikbeelden voor de
nieuwe-dingen-fobisten.
Vanuit mijn slaapkamerraam kijk ik al jaren tegen
windturbines aan. Die staan vlak over de grens, in Duitsland. Ik heb er nooit
iemand over gehoord. Het kan natuurlijk zijn dat de Duitse overheid nooit
begrepen heeft dat de Nederlandse burgerprotesten serieus bedoeld waren. En
Nederlandse journalisten maakten zich toen nog niet druk over Duitse
windmolens, dat scheelt ook. Het enige wat ik er van merk zijn de flikkerende
rode lichten bovenop de masten. Maar alleen als ik er in het donker naar kijk.
Ik ben er eens langs gefietst. In Laudermarke, bij de Bruil om precies te zijn,
het grensbruggetje over en dan links af. Pas bij Wessingtange kon ik weer
terugkeren in mijn thuisland. Onderweg ben ik gestopt onder zo’n windmolen.
Hoewel het ding draaide als een tierelier overkwam mij niks. Ook lawaai heb ik
niet gehoord. Maar toen ik thuis kwam had ik wel veel last van laagfrequente
trillingen in mijn polsen. Dat kwam door het gerammel van mijn fietsstuur over
de slecht onderhouden Duitse landweggetjes.
Nee, dan kernenergie en kolencentrales. Die staan ver weg
van ons schone veenkoloniale land. Als er op televisie een uitzending is over
Tsjernobyl of Fukushima, of een mijnramp in China, of mensen met mondkapjes op
tegen de smog, dan slaat men de handen voor het gelaat en schud men vertwijfeld
het moede hoofd. Of als ze denken aan hoe het leven zal zijn als er geen
benzine meer is voor hun trouwe Kia Rio, ja, dan slaat de schrik ze om het
hart. Maar windmolens in Drenthe, nee zeg, god bewaar me. Schone energie is
goed en nodig en zo, maar ‘not in my (fucking) back yard’. In de veenkoloniĆ«n
is trouwens ook ruimte zat voor bovengrondse opslag van kernafval. Zou dat wel
mogen? En als we er leuke bosjes omheen planten?
Ik denk er over om fietstochten te organiseren langs de
Duitse windmolens. Voor groepen Drentse toeristen. Dan kunnen ze zich er zelf
van vergewissen dat die dingen niet bijten. Bij terugkomst kopje koffie bij mij
in de tuin, zodat ze er nog even van een afstandje naar kunnen kijken. Maar dan wel op fietsen met verende
voorvorken en dito zadelpennen. Tegen de laagfrequente trillingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten