In het
portiek van de flat staat een stoel. Flat is een verkeerd woord. Een flat is
een lelijk grijs hoog betonnen gebouw. Het is meer een complex. Een complex is
een flat die er niet uitziet als een flat. Dit gebouw is bedoeld voor senioren.
Senioren zijn mensen die vroeger bejaarden werden genoemd, of ouden van dagen.
Of nog erger: jeugd van toen. Over twintig jaar ben ik een jeugdige van toen. Als
ik me later in het seniorencomplex zit te verkneukelen over de billen en
borsten van de thuishulp krijg ik een klopje op mijn schouder van zo’n juffrouw
die me vergoelijkend ondeugend noemt terwijl ik dan diep in mijn hart liever
heb dat ze me een geile bok zou noemen en overeenkomstig zou handelen.
Vreselijk. Het wordt tijd voor een anti-seniorencomplex-pil. In het
basispakket. Zodra je omgeving onder aanvoering van een geriater voorzichtig
opmerkingen gaat maken over de mogelijkheid om ‘lekker makkelijk’ te gaan wonen
dan neem je subiet de anti-seniorencomplex-pil. Ga door naar Crematorium, u komt
niet langs Start en ook niet langs Seniorencomplex.
Het onderhavige
seniorencomplex heeft een atrium. Een atrium is er voor bedoeld om ongeacht de
weersomstandigheden gewoon zonder jas de voordeur uit te kunnen lopen. In het
atrium staan zitjes. Tafels met een geborduurd kleedje er op met vier rotanstoelen.
Als je met vijf bent en je pakt er een stoel bij van een andere tafel dan krijg
je klappen van de dienstdoende zaalwacht. Bingoën in groepjes van vier. Anders
komt de hele zaal in de war. Meedoen met De Driekusman. Ook in groepjes van
vier. Toen ik als jonge Kloosterwieker, 25 jaar geleden, op de zondagmorgen na
het carnaval, met een kater en een kegel, voor het eerst in Kloosterheerd kwam om
de jeugd van toen wat carnavalsstemming te bezorgen, klonken uit de
luidsprekers dezelfde liedjes uit grootmoeders tijd als nu. Als ik later ben
gedeporteerd naar een atriumcomplex, moet ik dan ook in de maat klappen op De
Driekusman? Of komen er dan Rolling Stones uit de omroepinstallatie? Of Luv’?
Liever geen Luv’, want van Patty Brard moet ik altijd braken en dat is voor een
bejaarde vreselijk belastend.
De stoel in
het portiek is er voor om op te zitten als je moet wachten op de taxi. De stoel
wordt alleen gebruikt door dames. Heren wachten de komst van de taxi slapend
af, in hun luie stoel. Als er dan gebeld wordt moeten ze eerst nog plassen en
schoenen aan. En oh, waar laat ik nu mijn sleutels. Halverwege het atrium
moeten ze terug want ze zijn de pet vergeten. Dat is nou het nadeel van zo’n
atrium, je vergeet zomaar je pet want het is in het atrium altijd droog en
windstil. Dames zijn anders. Die nemen een uur voor de taxi komt plaats in de
stoel in het portiek. Handtas op schoot, beide knuistjes geklemd rond het
handvat. En rustig afwachten. Busje komt zo.
Op een
donderdagmiddag in oktober 2015 is de stoel in het portiek bezet. Er zit een
zwarte man op. Vroeger zou ik neger hebben gezegd maar dat mag niet meer. De
zwarte man komt uit Tsjaad. Na een duurbetaalde wereldreis was hij vanaf
Aanmeldcentrum Ter Apel op de bus gezet. Hij moest naar Leer in Duitsland. Naar
Leer reis je met de trein vanaf Winschoten. Maar nu zit hij daar, op de stoel
in het portiek van het seniorenatrium in Coevorden en nu wist hij het niet
meer. Hij kijkt naar beneden, doet net of hij er niet is. Maak geen oogcontact
en gedraag je vooral niet offensief, weet hij uit ervaring. De senioren staan
om hem heen. Ze praten over hem alsof hij een object is, een exoot in een kooi.
Een dame weet een paar woorden Frans en zodoende weten we dat hij uit Tsjaad
komt en naar Leer moet. Er komt een meneer bij staan. De Driekusman dreunt nog
na in zijn oor. De senior is duidelijk niet van hier. Een westerse importbejaarde.
In de Randstad was hij vast en zeker in geen enkel atrium welkom. En uitgerekend
in Overijssel, na een leven lang ploeteren op een suf kantoor, wordt hij geconfronteerd
met een neger in zijn atriumportiek. Zijn lippen versmallen zich tot verbeten
smalle streepjes. De kleur trekt uit zijn wangen. Als hij de Hitlergroet
gebracht zou hebben, de hakken ‘klak!’ tegen elkaar, zou me dat niet verbaasd
hebben. Hij ademt zwaar door zijn neus, als een bloedhond snuffelend aan de
sporen van zijn prooi. Er ontsnapt wat lucht uit zijn samengeknepen mond: “Ze
mosten’um noar’ut pelitiebero sture!”, sist hij tegen niemand in het bijzonder.
Zijn vrouw kijkt bezorgd. “Kom nou Henk, doe nou rustig…..”. Maar de politie is
al lang gebeld, door de mevrouw die wat Frans kan.
Als ik later
toch in zo’n atrium moet wonen dan het liefst naast een bejaarde uit Tsjaad. Dikke
kans dat de bejaarde uit Tsjaad ook niks van Driekusmannen moet hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten