Vroegpensioen
Wij woonden vroeger aan een laan met statige bomen. Achter ons huis lag een bos. Daar speelden wij vaak cowboys en indianen en die zitten doorgaans rond een kampvuur. Dat wisten wij van cowboyfilms. Dus een kampvuur moest er komen. Op kampvuren in een droog bos wordt door volwassenen vaak wat afkeurend gereageerd. Zo kon het gebeuren dat toen wij thuis kwamen moeder op barse toon vroeg of wij soms vuurtje hadden gestookt in het bos. Natuurlijk ontkenden wij dat in alle toonaarden en dat was voor moeder een sterke aanwijzing dat haar vermoeden juist was. Hier moest ik aan denken toen ik De Oude Weg editie 211 las.
Als ik dit schrijf is het 19 juli 2024, vlak voor mijn prepensioen. Mijn eerste klus vandaag was het vervangen van een dakventilator. Hiervoor had ik de hulp ingeroepen van een jongere collega. Sterker, leniger en sneller dan ik. Mijn taak bestond voornamelijk uit wat laatste tips en trucks en even kijken of alle draadjes aan het juiste klemmetje zitten. Dat was natuurlijk het geval, hij weet het allemaal al lang. Na de dakventilator gaat hij zijns weegs en ik ga verder alleen op pad.
Hoewel mij is verzekerd dat mijn kennis en ervaring zeer gemist zullen worden weet ik dat er straks geen vragen zullen komen en dat na twee weken mijn naam niet meer genoemd wordt. Ik heb dat gezien bij het vertrek van vroegere collega’s; dat we tegen elkaar zeiden: ‘Oh jee, hoe gaan we dat gat opvullen?’ Nou, dat gaat vanzelf, en snel ook. Niemand is onmisbaar en zo hoort het ook te zijn. Ik ben de laatste weken veel met collega’s op pad. Jongens die net begonnen zijn, of nog niet weten of ze wel zullen beginnen en jongens die menen nog een laatste kunstje van mij te kunnen leren. Maar vandaag dus weer even een dagje alleen, zoals vroeger. Storingen rijden. Of ‘bonnetjesdag’ in jargon. Van hot naar haar over weggetjes waar je nooit langs komt naar plekken waar je nooit eerder was. Ik besef dat dit mijn laatste dag alleen is. De planning tot de afscheidsreceptie is gevuld met klussen voor 2 man. Ook leuk, maar ik werk nou eenmaal liever alleen.
Ik heb geen spijt van mijn vroegpensioen. Sterker nog, ik kijk er naar uit en de laatste drie maanden duurden langer dan de twaalf jaar hiervoor. Echt de laatste loodjes. En toch, nu ik dit schrijf op een mooi plekje langs een mooi Drents weggetje met een kopje koffie uit de thermosfles, daalt het besef neer. Dit ga ik nooit meer meemaken. Misschien een titel voor een boek: “De vierenzestigjarige man die uit zijn werkbus klom en verdween”. Maar ik heb helemaal geen tijd om een boek te schrijven, hobby’s en interesses en nuttige werkjes in overvloed. Ik verheug me op de zondagavonden, als het voorbije weekend gewoon nog vijf dagen langer duurt, en op de winter, als het rotweer is en ik niet in alle vroegte de deur uit hoef. Tenminste, dat stel ik me zo voor. En mocht ik toch spijt krijgen van mijn vroegpensioen dan solliciteer ik gewoon als conciĆ«rge bij Aurelia Onderwijs, locatie Ter Apel……. Nee hoor, geintje.