“Gerard hoort heel slecht”, spreekt de vrouw des huizes. En dat zal ze ook blijven doen, dat spreken bedoel ik. Als ik het woord tot Gerard richt geeft mevrouw antwoord, al heb ik de indruk dat Gerard meer verstaat dan mevrouw bereid is toe te geven. Ik weet niet hoe mevrouw heet, maar in dit huishouden kan ze eigenlijk alleen maar Liesbeth heten, of Carolien wellicht, maar ik kies voor Liesbeth. Er zijn ook typische Graddus en Sientje huishoudens waar het een gezellige rommelpot is maar hier heeft alles zijn plaats en zijn tijd volgens een vast patroon. Liesbeth dus.
“Wij zijn met de vut”, doceert Liesbeth. Gerard heeft zich altijd ‘kapot gewerkt voor de baas’, waarna ze hem op 58 jarige leeftijd ‘hebben moeten laten gaan’. Gerard heeft er nog wel een goede regeling uitgesleept. Bij de belastingdienst. Verder is er op de werkgever niets aan te merken. Er werd ‘altijd prompt betaald’. Nou, dat scheelt dan maar weer. Liesbeth had de zorg voor het huishouden en de kinderen, die allemaal goed terecht gekomen zijn, dat spreekt voor zich. Tóch zijn ze sámen in de vut. Liesbeth draagt nog steeds de zorg voor het huishouden maar wordt nu geassisteerd door Gerard.
Terwijl Liesbeth converserend om me heen drentelt doet Gerard zijn vaste taakjes. Vaste taakjes of niet, het weerhoud Liesbeth er niet van om tussendoor aanwijzingen te geven. “De Engelse kopjes staan links, Gerard”, “De krant van gisteren kan nu in de schuur, Gerard”. Ik kan niet zeggen dat Gerard het slaafs ondergaat, het is meer een soort berusting, alsof hij weet dat er een beperkt aantal taakjes voor hem zijn, waarna ze hem verder ‘zijn rust gunt’, omdat Gerard zich immers altijd kapot heeft gewerkt bij de belastingdienst. Toch wel weer lief van Liesbeth.
Als ik in de lach schiet bij de gedachte hoe Gerard in de echtelijke sponde op commando, als de tijd er weer voor is, zijn taakjes verricht, kijkt Liesbeth me verongelijkt aan. Overduidelijk was dat de verkeerde reactie op hetgeen ze me vertelde maar waar ik niet naar heb geluisterd. Om de zaak te redden moet ik me beleefd verontschuldigen. “Binnenpretje”, luidt mijn verklaring. Liesbeth lacht gelukkig met me mee. Ik hoop maar dat ze geen gedachten kan lezen.
Uiteindelijk is het moment aangebroken waarop Liesbeth me moet laten gaan. Zonder goede regeling helaas, al kreeg ik wel een kopje koffie. In een Engels kopje. Ik behoefde geen klontje en geen wolkje, dank u beleefd. Voor de handtekening schuif ik Liesbeth de werkbon en de pen toe. Resoluut schuift ze beide door naar Gerard. “Gerard is hier de man in huis!”, stelt Liesbeth. En zo is’t maar net.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten