donderdag 14 juli 2016

Gewetensvraag

Dit is het verhaal van een klein zwartgrijs hondje. En dan niet zwart met hier en daar grijze lokken maar gewoon zwart met grijze vlekken. Een soort Lakenvelder maar dan als hond. Ik heb even snel gegoogled en volgens mij was het een Boomerhondje. Langharig, 20 cm hoog en 40 cm lang. Het lag in de deuropening en keek me met zijn zwarte kraaloogjes aan. Meer niet, geen kwispel of blaf, niks.









Vrouwtje, zo heten de bazinnen van dergelijke kleine hondjes, kwam al door de gang aangelopen nog voor ik had aangebeld. Op het moment dat ze opendeed kwam er een man aangerend van een paar huizen verderop. Of ik wel bij hem wil beginnen want hij moet zo weg. Ik vind dat meestal geen probleem maar in dit geval vroeg ik aan Vrouwtje, puur uit beleefdheid omdat ze al in de deuropening stond, of ze het goed vond dat ik eerst even met meneer hier meeging. “Daar kan ik in dit geval wel toestemming voor verlenen.”, sprak ze plechtig. Om acht uur ‘s morgens klinkt dat raar uit de mond van een Vrouwtje en er bekroop me een bang voorgevoel.

Later, eenmaal binnen bij Vrouwtje, begon ze een verhaal over het Boomerhondje. Na 45 seconden geloofde ik het wel en ging doen waarvoor ik gekomen was. Intussen babbelde Vrouwtje verder over Boomer alsof ik nog steeds volop luisterde. Waar ik ook kwam in de woning, steeds klonk op de achtergrond het monotone geneuzel over Rakker, want het bleek dat het Boomerhondje zo heette. Om kort te gaan kwam het hier op neer: Rakker was eerder van een mevrouw in Emmen waar Vrouwtje wel eens kwam en daar lag het de hele dag ‘an de kedde’. Op enigerlei wijze raakte het in bezit van Vrouwtje en nu woont het hier in deze buurt waar iedereen elkaar kent, alles van elkaar weet en als je binnenkomt wordt begroet met: “Poot’n veeg’n!!”. Na 45 minuten zat het er voor mij op. Al die tijd had ze geneuzeld over Rakker.

Mijn bange voorgevoel werd bewaarheid toen ze plotseling vroeg: “Wat had je gedaan als ik niet goed had gevonden dat je eerst met die man meeging?” Ze keek me met een mysterieuze glimlach aan. Ze had me zojuist een bijzonder ingewikkelde gewetensvraag gesteld. Ik moest eerlijk bekennen dat ik geen idee had. Even fronste ze haar wenkbrauwen. Dat vond ze wel een erg kort antwoord. Ze had gehoopt op meer. Toen ik bij de deur was gaf ze het op: “Weet je, Rakker heette eerst, toen hij nog in Emmen woonde, Ronnie! En een paar huizen verderop hebben ze ook zo’n hondje en die heet ook van Ronnie! Dat is wel toevallig! Of niet dan!”

Zonder gewetensbezwaren liet ik haar bij Rakker achter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten