Hun huis is
op alle mogelijke en onmogelijke plekken behangen met uitgeknipte en ingelijste
bijbelspreuken en psalmregels. Een vroom stel. Siebe en Martha zijn van huis
uit christelijk gereformeerd maar gaandeweg kregen ze het gevoel dat ze iets
misten. Er moest meer zijn. Binnen de eigen gemeente kwamen ze niet verder en
via een tip kwamen ze in contact met een dominee die was gespecialiseerd in Bijbelstudie.
Gedurende drie maanden kwam de dominee een keer per week bij Siebe en Martha
thuis. Aan het eind van die periode gebeurde er iets vreemds met Siebe. Op een
nacht werd hij wakker gemaakt door een hand op zijn schouder. Hij draaide zich
om en zag dat Martha in diepe slaap was. In verwarring ging hij naar beneden.
In de woonkamer voelde hij weer een hand op zijn schouder en omdat er niemand
anders in de kamer was kon het niet anders dan de hand van God zijn. Siebe was
bekeerd. Hij liet zich dopen door onderdompeling en vanaf dat moment wilde hij
niets anders dan ook anderen bekeren en dopen.
Op een
zonnige dag in juni viel er een kaartje op de mat. Het was tijd voor het
jaarlijkse onderhoud aan de centrale verwarming
en in de brief stond de datum waarop de monteur zou komen.
Vreemd is
dat, je weet niet hoe laat de monteur precies komt en zit je dus eigenlijk de
hele dag op wacht in je eigen huis. Toch nog onverwacht ging de bel. De monteur
stelde zich voor als Dennis. Het was juist tijd voor koffie en vanzelfsprekend
boden Siebe en Martha hem ook een kopje aan. Na de koetjes en de kalfjes viel
het gesprek wat stil. Maar toen vroeg Dennis iets over een bijbelspreuk aan de
muur en Siebe begon te vertellen. Onvermijdelijk kwam de vraag hoe het met zijn
geloofsleven gesteld was. Dennis zat daar echter in de bedrijfskleuren van zijn
baas dus hij hield zich beleefd op de vlakte. Dat werd door Siebe opgevat als
een signaal dat de monteur ontvankelijk was voor de blijde boodschap welke
uiteindelijk moet leiden tot bekering tot Jezus en dopen door onderdompeling. Na
enige tijd moest Siebe stoppen want Dennis moest nodig aan de slag. Hij zou de
rest van de week in het wijkje aan het werk zijn. Martha had er geen goed gevoel bij.
“Wees
voorzichtig Siebe! Je kent die man niet. Je vergist je in hem.”
Maar Siebe
was vol van zijn bekeringsdrang. Aangemoedigd door vermeende belangstelling
sprak hij Dennis later die week een paar keer aan om het er nog eens over te
hebben. Uiteindelijk bleek dat Martha gelijk had en de monteur liet Siebe op
niets aan duidelijkheid te wensen overlatende wijze weten dat hij niet tot de
doelgroep behoorde. Geschrokken liet Siebe zich daarna niet meer zien.
Siebe en
Martha zitten in de kamer. Siebe kijkt somber, in zichzelf gekeerd, voor zich
uit. Martha ziet zijn worsteling met lede ogen aan.
“We hebben
gedaan wat God van ons vraagt, Siebe. Laat het rusten.”
“Misschien
heb ik het verkeerd aangepakt…….”
“Laat het
los, Siebe, je hebt gedaan wat je kon, die man is er niet klaar voor, je kunt
niet iedereen redden…”
“Zou je
denken, Martha?”
“Het is goed
zo, Siebe, we zullen de Heere God in ons avondgebed bidden om kracht en
wijsheid. Nog koffie?”
Siebe en
Martha hebben het goed bedoeld. Ze hebben oprecht het idee dat ze dit moeten
doen in het belang van de ander. Zelf winnen ze er niets bij, behalve de
voldoening dat ze een ziel hebben kunnen redden. Eigenlijk best wel sneu voor
ze. Zouden ze ooit te bekeren zijn tot het realisme?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten