zondag 4 juni 2017

Gat in de Wapiti

Op zoek naar plaatjes van indianen surfte ik langs een website met een namengenerator voor indiaanse namen. Ik hoopte op iets als Dappere Adelaar of Witte Veder. Bevreesd was ik voor Ranzige Bunzing of Kwakende Kikker. Nee, het werd Gat in de Wapiti. Moet ik hier nou blij mee zijn? Slaat het Gat in de Wapiti op de anus van de Noord-Amerikaanse versie van ons edelhert? Of is het Gat ontstaan omdat ik in een vorig leven als indiaan buitensporig bekwaam was in het doorboren van het hart van een rennende Wapiti op 100 meter afstand met een door mijn krachtige arm geworpen kunstig zelfgemaakte speer? Zelf nijg ik naar de laatste optie. Maar zeer verrast was ik op de verwijzing naar Wapiti. Daarvoor verwijs ik graag naar mijn jeugdherinneringen betreffende het Wapitigebied (Denap, 13 januari 2017). Is dit toeval? Of is er dan toch iets spiritueels aan de hand? Zelf nijg ik naar de eerste optie. Het kan ook zijn dat de programmeur van de namengenerator er een paar slimme algoritmes heeft ingebouwd die razendsnel in het wereldwijde web een link hebben gevonden tussen mijn naam en het woord Wapiti. Algoritme is een woord wat je tegenkomt in moderne spionageromans. Het is iets waarmee de goeden en de kwaden elkaar op het internet te lijf gaan. Meer weet ik er niet van.

Maar genoeg hierover. Misschien moet ik even uitleggen hoe ik bij de indianen terecht ben gekomen. Dat komt omdat ik op mijn expedities door huurwoningen op zoek naar (sporen of resten van) mechanische ventilatie vaak geconfronteerd wordt met afbeeldingen van Dappere Krijgers. Veelal in combinatie met dromenvangers die aan het plafond hangen en afbeeldingen van wolven. Wolven en indianen hebben kennelijk iets met elkaar. Indianen, op een enkele Pocahontas na, zijn bijna altijd oude mannen met gerimpeld gelaat. Niet alleen als poster of schilderij maar zelfs complete standbeelden kom ik tegen. Het toppunt van kitsch vind ik de 3D-posters waarbij het gezicht of borstbeeld van het opperhoofd als een spook uit het doek naar voren komt. Laats was ik in een huis waar de hele inrichting was samengesteld uit attributen van inheemse volkeren. De indianen en dromenvangers waren gecombineerd met bamboe, middeleeuws wapentuig, Afrikaanse beelden en Djembés. Grappig vond ik een scalp van een van zijn slachtoffers. Het bleek gelukkig echter te gaan om een oude pruik. Volgens de bewoner is het inderdaad een allegaartje van culturen en tijdperken maar past dat samen in een stroming van mensen die Fantasy als hobby hebben. Pseudomystiek. Er zijn hele festivals van waar men samenkomt en elkaars kostuum met bijbehorende act bewonderd en waar kramen zijn waar men Fantasy-attributen kan kopen. De laatste keer dat ik in zijn woning was liep hij rond in een lange jurk. Ik keek daar niet meer van op.

Wat mij echter opviel was de uitdrukkingen van die eindeloze stroom indianenplaatjes. Ze kijken allemaal, maar dan ook echt allemaal, echt, geen fake news, ik meen het, geloof me, vertrouw me, strontchagrijnig. Indianen waren vroeger allemaal strontchagrijnig. Niemand uitgezonderd. Echt. Wat moet dat een treurig en mistroostig zooitje zijn geweest in die wigwamdorpen. Geen lachje kon er af. De hele dag liep men daar in die tentenkampen rond met een chagrijnig gezicht: “Hoe was je dag Eenzame Wolf?”, “Ach, hou toch je bek Pocahontas…….” Zoiets stel ik me voor. Een en al ellende.

Op mijn surftocht op het internet (Denap doet soms summier vooronderzoek voor zijn stukjes) kwam ik langs echte oude zwart-witfoto’s van indianen. En wat bleek? Ook op de originele foto’s die ongetwijfeld als voorbeeld hebben gediend voor die wanstaltige kitschposters kijken ze ook allemaal chagrijnig. Daar keek ik wel van op. Tot voor kort dacht ik dat die gezichtsuitdrukkingen expres door de tekenaar waren aangebracht en moesten duiden op een soort grote wijsheid of pseudo-melancholie maar nu weet ik dat ze inderdaad zo uit hun ogen keken. Verder onderzoek bracht aan het licht dat op oude zwart-witfoto’s uit West-Europa uit die tijd de mensen ook allemaal zo’n uitgestreken smoel trokken. Zal wel iets te maken hebben met het wantrouwen ten opzichte van figuren die met een zwarte mantel over hun hoofd door een gat in een vierkante zwarte doos naar je keken en dat je dat na enkele dagen kon terug zien op een stuk dik papier.

Of dat voor die indianen ook gold weet ik niet. Kan ook zijn dat ze zo chagrijnig waren omdat ze zojuist bijna waren vermoord door die blanke vreemdelingen maar op het nippertje werden gespaard omdat ze door die bloody foreigners zonodig als curiositeit tentoongesteld moesten worden. Dan zou ik ook strontchagrijnig kijken. Misschien kijkt Donald Trump, de man die de Verenigde Staten terugwerpt naar de donkerste middeleeuwen, daarom wel zo chagrijnig. Hij is ook gewoon bang voor bloody foreigners.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten