Op een dag, twaalf jaar geleden, reed ze met haar schoondochter
door Vlagtwedde. Goh, best leuke huisjes hier en ook nog best wel een leuke
buurt. Kijk, er staat er een leeg. Meteen
maar even langs Acantus gereden. Stel je eens voor dat je zo’n huis zou kunnen
krijgen. In Den Haag vind je dit niet en als het er is betaal je de hoofdprijs.
Ach, kom ik vast niet voor in aanmerking, met drie slaapkamers, zal wel alleen
voor gezinnen zijn, dacht ze. Maar het liep anders. Acantus vond het prima en
het object was per direct te huur. Toen had ze het maar gedaan. Binnen drie
maanden zat ze in Vlagtwedde. Vanaf het begin zat ze op haar plek. Ze wil nooit
meer terug. Als ze alles over mocht doen dan was ze meteen gegaan, toen haar
zoon die baan kreeg. Maar ja, manlief wilde niet.
Twaalf en een half jaar geleden waren ze weer in Westerwolde
geweest. Zó
prachtig had ze het gevonden. Ze had er weer bij haar man op aangedrongen.
Zullen we niet toch….. “Mens, hou er over op!”, had hij uitgeroepen, “Een
weekje is leuk, maar wonen? Ik doe het niet, ik ga dood in dat Groningen van
je!” In de trein van Winschoten naar Groningen Centraal hadden ze geen woord
meer tegen elkaar gezegd. Zij boos en verdrietig en hij zo chagrijnig als de
pest. Altijd dat gezeik over dat verhuizen. Op het station in Groningen had hij
gevraagd of ze een bakkie zouden doen, de trein kwam toch nog niet. Ze had niet
geantwoord, ze had er even geen zin meer in. Het waren zijn eerste woorden
sinds ze in Winschoten in de trein stapten. De eerste woorden sinds de laatste
ruzie over het verhuizen. Het zijn ook zijn laatste woorden geweest.
Hartstilstand. Zomaar midden op het perron valt hij neer. Morsdood. In
Groningen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten