En waar ik
al bang voor was, gebeurde dan ook prompt. Voor de deur stond een oude man met
een grijze baard, gekleed in prehistorische kledij. Hij kwam me vaag bekend
voor, Abraham of Mozes of Noah of zo iets. Mannen van ongeveer, maar iets jonger
nog, Methusalem’s leeftijd, in de bloei van hun eeuwigheid.
“Ik ben
God!”, beweerde hij stellig.
“Ga weg….”,
zei ik smalend, “…en doe Maria de groeten!” Tegen beter weten in hoopte ik dat
hij dat letterlijk op zou vatten.
“Verdomme!”,
riep hij kwaad.
“Helemaal
mijn idee, Vader!” Hij bleef me
een tijdje kwaad aankijken. Hij was nog nooit van repliek gediend, dat was
duidelijk even wennen.
“Nou, kom
d’r maar in dan….” Ik ben tenslotte de kwaadste niet, al moet dat wel zo op hem
zijn overgekomen vermoed ik. Bovendien had ik onlangs Magere Hein nog overleefd.
Dat zou me bij God dan ook nog wel lukken.
“Mag ik aannemen dat je net als Magere Hein ook alleen in mijn
fantasie bestaat?”
“Zo is het.
Maar ik moet er wel bijzeggen dat het geloof in mij wel wat hardnekkiger is dan
het geloof in een skelet met een zeis.”
“Vertel mij
wat…..”, zei ik moedeloos. “Hoe heb je dat trouwens voor elkaar gekregen?”.
“Nou, ik heb
er weinig mee van doen gehad hoor, het is allemaal mensenwerk. De aanjagers van
de Joodse opstand hadden een kop van Jut nodig voor als de Romeinen zouden
ingrijpen. Dat werd degene die ze later Jezus zijn gaan noemen. Maar die stomme
Romeinen schoten in hun eigen voet door hem te executeren.
“Maar waarom
woont de paus dan nu in Rome?”, wilde ik weten.
“Het verhaal van de opstand in Galilea ging als een lopend
vuurtje door het Romeinse rijk en dat werkte nogal gezagsondermijnend. En het
rijk was al aan het afbrokkelen. De Romeinen begrepen dat bezetting en
onderdrukking met een leger op den duur onhoudbaar was. Er moest een andere
methode gevonden worden en dat bleek wonderwel te lukken door je te beroepen op
een onafhankelijke hogere macht. Pas toen kwam ik bij de Romeinen in beeld. Om
de inmiddels mythische Jezus in het zadel te houden bedachten ze dat ik zijn
vader ben. Maar de mensen waren toen nog niet helemaal məšūggā (Hebreeuws voor mesjogge) dus daar kwamen ze niet
mee weg. En zo verzonnen ze de ene verklaring na de andere. De erfzonde, de
zwangere maagd Maria, de herrijzenis van Jezus, hoe ongeloofwaardiger het werd,
hoe mooier de mensen het vonden. Dat is de reden dat het christendom zich via
Duitsland over Europa verspreidde, en niet vanuit Galilea in het Midden Oosten.
In de uitvoering veranderde echter niet veel, wie niet horen wilde moest het
zwaard voelen. Nu niet meer door de soldaten van de keizer maar door de
inquisiteurs van de paus. De uitdrukking ‘vele wegen leiden naar Rome’ is
hierop van toepassing; er zijn meer manieren om de baas te spelen. De
garnizoenen verdwenen, de kloosters kwamen er voor in de plaats.”
“En de Islam
dan?”
“Simpel. De
truck om de verantwoordelijkheid voor jouw daden af te wimpelen op een hogere
macht bleek in het Midden Oosten ook goed te werken. Mohammed speelde gewoon hetzelfde
spelletje.”
“Je weet het
leuk te brengen.”, moest ik toegeven.
“Ja, zo
werkt religie. Eerst geloven, dan zien…..”, zei God.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten