Negenentwintig
mei jongstleden, dat dan weer wel, schreef ik voor het laatst hier iets op.
Heeft u me gemist? Daar ben ik blij om, wat het antwoord ook mag zijn. Het kwam
er gewoon niet van. En de afgelopen twee weken waren wij op vakantie. In
Beieren. Gisteren net terug. Vroeger als we thuis kwamen lag er een stapel
kranten van 14 dagen die we dan de hele nacht, na een dag in de file, zaten
door te spitten. Dat hoeft tegenwoordig niet meer. Wij lezen de krant digitaal,
ik had mijn laptop mee en we hebben niet in de file gestaan.
In Beieren
gaan dingen anders. Toen ik aan de juffrouw vroeg of ze het brood ook kon
snijden knikte ze van ja en liep er mee weg. Ze kwam terug met een papieren zak
waarin zeven of acht hompen brood zaten. Eigen schuld, ik had het kunnen weten.
Verder zijn er allemaal kleine dorpjes waar je gewoon met de auto in mag en
waar nog een bakker en een slager is waar je gewoon voor de deur kan parkeren.
En er is een gaststätte met een terras voor de deur en een biergarten. En als
je iemand tegen komt zeggen ze “Grüss Gott!”. En in plaats van dank je wel
zeggen ze “Gott vergelt’s!” Dat laatste lijkt me dan wel weer makkelijk. Weer een zorg minder. Wat verder opmerkelijk was is dat we een echte pastoor zagen
lopen. Een met een lange zwarte jurk en een wit stijf boordje. Ik moest meteen
aan Erik Odekerke denken. Hij was ruim
1,85 meter lang, slank en kort donker haar. Een knappe vent volgens echtgenote
en ik meende een zweem van weemoed in haar stem te horen. Hij liep stevig door
terwijl hij in een dik boek las met een zwart leren kaft. Ongenaakbaar voor
putdeksels, lantarenpalen en stoepranden. Hij keek zelfs niet op of om bij het
oversteken. Andere voetgangers gingen ruim van te voren al aan de kant.
Respect! Ikzelf zou na tien meter al op m’n bek gaan. Maar ik ben dan ook een
man. Hij kan twee dingen tegelijk, draagt een jurk en heeft een voorliefde voor
jonge jongens. Nou ja, zo kan die wel weer.
Nog even
over de krant. Wij hebben zo’n abonnement waarbij de krant door de week digitaal
komt en zaterdags ook nog ouderwets op papier. Gisteren na thuiskomst, ik zat
net lekker buiten met een biertje, viel mijn oog op bladzijde 25, katern Oost
Groningen, helemaal onderaan in het midden:
‘Ganzedijk moet veiliger’. De gemeente Oldambt trekt twee ton
uit om het vrachtverkeer uit de dorpen Ganzedijk en Hongerige Wolf te weren. Ik kwam niet meer bij. Hilarisch. In
Ganzedijk en Hongerige Wolf wonen bij elkaar net geen 10 mensen, er gaat
helemaal geen weg naar toe waar een vrachtwagen op past, laat staan dat die
daar niets te zoeken heeft want er is daar niks en doorgaand verkeer is
onmogelijk want daarna komt er niets meer. Dit moet een grap zijn. Toch?
Komkommertijd op het persbureau? Zo niet: vergeet alles wat ik ooit gezegd heb
over gemeentelijke herindelingen. Alles beter dan een fusie met Oldambt. Gott vergelt’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten