Ze trouwde met hem toen ze twintig was. Zijn vader had haar
gewaarschuwd, had zelfs op haar ouders ingepraat. Doe het niet, trouw niet met
hem, hij deugt niet, hij stort je in de ellende. Maar ze was eigenwijs en
verliefd en deed het toch. Ze begonnen een zelfbedieningskruidenierswinkel. Dat
was toen een ongekende noviteit. Achteraf nog een wonder dat ze het zo lang
heeft volgehouden. En al even wonderlijk dat ze vier kinderen met hem kreeg.
Terwijl, geeft ze toe, het vanaf het begin al mis was. Het drinken, de vrouwen,
mooi weer spelen, met geld strooien. En het slaan. Het slaan was erg. Bont en
blauw sloeg hij haar, soms tot bloedens toe, als hij weer dronken was. En
dronken was hij vaak. Maar de kinderen deed hij niks. Dat was nog een geluk bij
een ongeluk. Maar ze werden wel wakker als hij weer zo’n bui had, en moesten
machteloos toekijken hoe hun moeder klappen kreeg. Soms renden ze in paniek de straat
op, in hun pyjama door de nacht, naar de politie, naar de dokter, naar de
buren. Help! Help dan toch!
Maar het allerergste vond ze het bedrog. Naar de
buitenwereld was het zo’n vriendelijke man. Behulpzaam ook. Veel geld op zak. Regelmatig
ging hij vreemd, zelfs met klanten die hij in ruil voor sex gratis liet
winkelen. Maar ook met gewillige winkelmeisjes in het magazijn. En vaak bezocht
hij prostituees. Vooral die laatsten maakten het bont, dan had hij een keer
geen geld op zak en belden ze de andere dag bij haar aan, of ze wel even wilde
betalen voor haar man….
Het bedrog, de pijn, de angst, de vernedering. Maar ze kon niet bij hem weg, er was immers de
winkel. En de sociale dienst bestond nog niet. Zo hield ze het vol, voor de
kinderen en voor de winkel. Tot het geld op was. Ze gingen failliet. Dat was de
druppel. Eindelijk zag ze in dat ze bij hem weg moest gaan. Om te overleven. Zelfs
na de scheiding bedreigde hij haar en bezocht hij haar s’ nachts, als hij
verzwakt, dronken, dakloos en ten einde raad was. Als ze hem niet binnen liet
dan gooide hij de ramen in. Dan kwam de politie weer en nam hem mee. En zij
bleef zitten met de kapotte ramen, in het holst van de nacht. Ooit bezocht ze
eens een psychiater, eigenlijk deed ze het voor haar man, maar het liep anders.
Aan het eind van het gesprek maakte de psychiater haar duidelijk dat haar man
niet te redden was maar dat ze aan zichzelf moest denken. En hij raadde haar
aan een boek over haar leven te schrijven, het zou beslist een bestseller
worden. Maar ach, wie schrijft er nou een boek. En er zijn er zoveel met een
man die drinkt.
Het boek zal er wel niet komen denk ik. Eigenlijk best
jammer, niet voor de top tien van best verkochte boeken, maar voor haar zelf.
Als erkenning voor haar verrot geslagen leven. Daarom schrijf ik het hier op,
als eerbetoon voor het vriendelijke omaatje op het balkon, zwaaiend naar de
bootjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten