donderdag 31 mei 2012

Wie weet waar de buurvrouw woont?

Mijn linker dijbeen trilt en er komt geluid uit mijn broek. Ah, we hebben een beller! Het is de werktelefoon dus ik neem netjes op met bedrijfsnaam en mijn eigen naam.
“Met mevrouw Oldenburger uit Gramsbergen!”
Wat kan ik voor u doen?
“Ik ga op vakantie!”
Gefeliciteerd!
“U wou bij mij komen maar dan ben ik er niet.”
Ik heb op mijn lijst geen namen dus ik vraag naar het adres.
“Stationsstraat 5.”
Het betreft een appartementencomplex met vele appartementen. Ik vraag naar haar huisnummer.
“5.”
Mevrouw, wat is uw kamernummer?
“7783 EF”
Mevrouw, dat is uw postcode, mag ik uw huisnummer?
“Postcode? Daar weet ik niks van, wat moet je daar mee? Ik wou alleen maar even zeggen dat ik er niet ben als u komt.”
Mevrouw, ik heb even uw adres nodig.
“Dat heb ik je al gezegd: Stationsstraat 5!”
Ja maar, uw buren wonen ook op nummer 5, wat is uw nummer? 103 of 307?
“7783 EF! Oh nee, nou snap ik het: 203! Moet je ook op 307 wezen? Die man is er nooit, is altijd aan’t vissen. Zijn vrouw is vorig jaar net overleden.”
Ok, u staat op de woensdag, wanneer gaat u op vakantie?
“Wij gaan naar de Moesel, met een bus en dan op een boot. Vorig jaar gingen we naar de Rijn maar dat was niks, zo veel regen gehad, niks aan man, bah!”
Ja maar, wanneer ging u weg?
“Vrijdag een week later zijn we d’r weer. Zal wel laat worden. En ’s avond heb ik geen zin meer aan werkvolk over de vloer. Maar misschien werkt u ook wel niet ’s avonds. Komt u voor de verwarming? En de lamp in de badkamer is ook stuk. Ik heb de huismeester al gebeld maar hij komt maar niet.”
Mevrouw, wij komen voor de ventilatie. Kan het ook op dinsdag?
“Ventilatie? Het filter in de afzuigkap heeft mijn hulp pas vervangen! Komt u daar speciaal voor?”
Nee mevrouw, wij komen voor de mechanische ventilatie in uw huis, die ook de badkamer en de wc afzuigt. Kan ik misschien op dinsdag bij u terecht?
“Ik snap niet waar u het over heeft maar u zult het wel weten. Dinsdag kan niet want maandagmorgenvroeg gaan we immers al weg! De bus komt op het marktplein en daar moeten we instappen. In de bus is ook een wc en de chauffeur rijdt aan een stuk door! Op de Moesel gaan we met een boot.”
Misschien kunt u de sleutel bij de buurvrouw afgeven zodat zij ons er even in laat?
“Nee, want die ene buurvrouw dat wordt niks, zo vreselijk in de war, dat zal wel niet veel meer worden. Die andere buurvrouw is nog wel goed, dat zal wel kunnen.”
Welk nummer is dat?
“Dat weet ik niet. Ik woon hier al twee jaar en zij nog veel langer, maar waar ze woont, dat weet ik niet. Zo vaak spreek ik haar niet. We gaan wel eens samen kaarten of koffiedrinken of net gelijk wat maar verder niet.”
Zal ik u na de vakantie maar bellen voor een nieuwe afspraak?
“Doe dat maar, want de buurvrouw in huis als ik op de Moesel zit, dat lijkt me niks.”
Dag mevrouw, prettige vakantie.
“Dag hoor.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten