zaterdag 30 maart 2013

Kamp Westerwolde

Zelf vind ik het een beetje ouderwets. Zo’n bejaardenkamp met een directrice die zichzelf zo noemt en een balie waar extern werkvolk zich ’s morgens eerst moet melden alvorens men zich aan de arbeid mag begeven. En met een hoofd technische dienst die er strikt op toeziet dat men tang en schroevendraaier op de voorgeschreven plaats in het uniform bewaart. En met een heuse omroepinstallatie, ook in de aanleunwoningen. Klokslag 08.30 uur klinkt er na enig gekraak een sonore stem. Met een intonatie alsof de man zojuist een dierbare heeft begraven dreunt hij berichten op. “Tien uur. Koffiedrinken. Grote zaal. Droogbloemschikken. Vanmiddag. Voorzaal. Zelf schaar meenemen. Vanavond. Voordracht. Piet Snotjes. Oude verhalen.” Ik krijg er een beetje een doorgangskampgevoel bij: “Afdeling Avondrood. Perron twee. Afdeling Voor Anker. Perron drie. Ontluizen. Badhuis.” Het droogbloemschikken en de voordracht van Piet Snotjes worden dan ook maar matig bezocht. Ik wordt er al niet blij van, de bewoners moeten het elke dag aanhoren. Enkelen horen het al niet eens meer. Bij sommigen zwijgt het kastje. Op de vraag hoe ze dat voor elkaar kregen glimlacht men geheimzinnig en zwijgt veelbetekenend. Alsof er op deze insubordinatie 20 stokslagen staat. Maar vele dappere ouden van jaren mopperen er over. En met succes.

Op een goede dag klinkt er om 08.40 uur, tien minuten later dan normaal, een zalvende vrouwenstem. Met deze stem zou de vrouw in staat zijn geweest om de verdoemden destijds vrijwillig in een veewagen te laten stappen. Met veel troostrijk taalgebruik wijst zij op de geurige verse koffie. Zij benadrukt de gezelligheid  van de grote zaal. De bingo in de voorzaal wordt zo wervend omschreven dat zelfs ik er zin in krijg. “Dit klinkt anders!”, merk ik op. “Dit is onze directrice zèlf!”, stelt meneer vast. Waar ik normaal spontaan buikkramp krijg bij een duo met de naam ‘Duo Tammo en Geesje’ krijg ik nu zowaar een sterke aandrang om ook aanwezig te willen zijn bij de zangavond waar liedjes van toen ten gehore zullen worden gebracht. Het is dat ik weet hoe de directrice er uit ziet anders zou ik denken dat het een beeldschone vrouw is met lang golvend haar, gekleed in een doorschijnende vitrage. Na de noodzakelijke mededelingen babbelt ze zalvend verder. Om mij heen beginnen de eersten om te vallen. Een enkeling moet per brancard worden afgevoerd. Om 09.15 uur is ze eindelijk uitgezalfd. De laatste nog overeind staande oude heer roept beduusd uit: “Godsamme-nog-aan-toe zeg, doe morgen die vent maar weer….”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten